De lokale gemeente als oefenruimte: kiezen voor karaktervorming
Inleiding
Het is de grote passie van Paulus dat gelovigen meer en meer gaan lijken op Jezus Christus (Romeinen 8:29, 2 Korintiërs 3:18, Galaten 4:19). Daarom is een belangrijk deel van zijn onderwijs erop gericht dat de karaktereigenschappen van gelovigen daadwerkelijk het karakter van Christus gaan weerspiegelen.
Paulus doet dit onder andere door in zijn brieven steeds weer opsommingen te geven van zulke karaktereigenschappen, maar ook door concrete omgangsvormen te benoemen die die karaktereigenschappen weerspiegelen. Deze gelijkvormigheid aan het karakter van Christus is aan de ene kant een genadegave van God, een vrucht van de Geest die in verschillende mate aan een ieder gegeven wordt. Aan de andere kant is de veronderstelling dat dit proces van karaktervorming vraagt om onze instemming en inspanning.
Als we deze passie van Paulus delen, wat heeft de lokale kerk dan nodig om in de praktijk een gemeenschap te zijn waar je karakter zo gevormd wordt dat het steeds meer op dat van Jezus gaat lijken? Ik noem – zonder volledig te zijn – een aantal belangrijke ingrediënten en doe dat in de vorm van vragen die je jezelf of als kerkenraad zou kunnen stellen.
Is er visie op (het belang van) karaktervorming?
Bij mijzelf heeft het best een tijd geduurd, voordat ik doorkreeg dat karaktervorming een centraal onderdeel is van de uitnodiging van Jezus om Hem te volgen. Geloven had voor mij vooral te maken met het hebben van overtuigingen, bepaalde dingen wel doen (bidden, bijbellezen, kerkgang…) en andere dingen niet doen (liegen, stelen, dronken worden…).
Daarmee was geloven voor mij dan ook iets heel verstandelijks en moralistisch. Pas veel later ging ik zien dat Jezus door zijn Geest een verandering in mij mogelijk maakt die veel omvattender en dieper is. Hij wil van mij een mens maken voor wie het liefhebben van mijn vijanden niet alleen mogelijk wordt, maar zelfs voor de hand liggend. Met andere woorden: God wil en geeft dat mijn innerlijk op dat van Jezus gaat lijken. En een goede boom geeft goede vruchten.
Nog steeds schrik ik er een beetje van als ik dat zo opschrijf. Is dat niet te hoog gegrepen? Kan dat wel? Maar wil een lokale kerk de gelovigen helpen om in hun karaktereigenschappen meer van Jezus te weerspiegelen, dan zal er de overtuiging moeten zijn dat uitdrukkelijke aandacht voor karaktervorming belangrijk en nodig is. Het kan al een heel proces zijn om karaktervorming hoog op de agenda te krijgen.
Zien we dat als gemeente, als kerkenraad echt als een opdracht?
Is er commitment om te leren veranderen?
Veel leeractiviteiten in de kerk verlopen naar mijn ervaring volgens eenzelfde patroon. 1. Er is iemand die iets te vertellen heeft en dat min of meer enthousiast doet. 2 Er zijn toehoorders die welwillend luisteren en min of meer geïnspireerd naar huis gaan. 3. Er verandert weinig tot niets. En met name dat laatste is natuurlijk jammer.
Toen ik zelf een nieuwe opleiding ging volgen, werd mij aan het begin gevraagd wat ik wilde leren, op welke gebieden ik wilde veranderen en waarom, en hoe ik dat dacht te gaan bereiken. Ik vond dat in eerste instantie lastige vragen. Temeer daar aangekondigd werd dat er op deze vragen met regelmaat teruggekomen zou worden in persoonlijke gesprekken, met als doel te kijken in hoeverre de gewenste verandering ook daadwerkelijk aan het plaatsvinden was. Ik ben deze aanpak soms gaan gebruiken in kerkelijk kringwerk. Er zijn altijd wel mensen te vinden die interesse hebben in een serie avonden over gebed.
Vaak verlopen die dan volgens het patroon dat ik hierboven beschreef. Om dat te doorbreken ben ik aan het begin van zo’n serie gaan vragen aan de deelnemers onder woorden te brengen wat ze willen leren, op welke onderdelen ze verandering verlangen en hoe ze daar zelf aan willen werken. En vaak was dan de reactie in eerste instantie afwerend, terwijl in het verdere van de serie avonden deelnemers aangaven dat het concreet formuleren van hun leerdoelen hen had geholpen er ook echt voor te gaan.
Veranderen naar het beeld van Jezus kan niet zonder het werk van de heilige Geest in ons. Maar het kan ook niet zonder dat wíj willen veranderen en ons daar actief aan toewijden. En soms vraagt het een hele cultuuromslag om in een gemeente op deze activerende manier met vormende activiteiten bezig te zijn.
Zijn er ‘praktijken’ om mee te oefenen?
Het veranderen van karaktereigenschappen is een langzaam proces. Je kunt wel geduldiger willen worden, maar daarmee ben je het nog niet. Het zijn de druppels die de steen uithollen. Een karaktereigenschap kun je alleen veranderen door vaak en regelmatig te oefenen in situaties waarin je die karaktereigenschap nodig hebt. Gastvrijheid leer je bijvoorbeeld door daadwerkelijk mensen uit te nodigen. Langzaamaan zul je dan ontdekken dat het regelmatig uitnodigen van mensen iets met jouzelf doet. Het helpt om daarbij stil te staan. Wat viel je tegen? Wat viel mee? Wat heb je ontdekt?
Ik heb in kringwerk gemerkt dat het helpt om per deelnemer te bekijken welke praktijk haar of hem zou kunnen helpen. Dat is echt maatwerk. Iemand wilde bijvoorbeeld ‘aandachtiger leven’. Zij had zichzelf daarom voorgenomen elke dag een uur stil te zijn.
Dat lukte in combinatie met haar werk en drukke gezin van geen kant. In overleg hebben we dat teruggebracht naar een ritme van ‘drie dagen in de week vijf minuten stil zijn met een kop thee op de bank’. Dat was werkbaar en vormde de basis voor andere vormen van aandachtig zijn. Door dit terugkerende patroon van stil zijn op bepaalde momenten kwam er langzamerhand iets meer rust in haar hele leven.
Gelukkig is er een lange traditie van concrete christelijke praktijken die gelovigen kunnen helpen om te groeien richting het beeld van Jezus Christus. Het komt er soms op aan deze praktijken te herontdekken en ze voor persoonlijk gebruik geschikt te maken.
Is er een betrouwbare leergemeenschap?
Werken aan karaktervorming vraagt om vormen van onderwijs die meer gericht zijn op processen (hoe word ik geduldig?) dan alleen op inhoud (wat is geduld?), meer gericht op persoonlijke toepassing dan op algemene waarheden, meer gericht op begeleiding (feedback) dan op het houden van een goed verhaal. Daarbij is het inoefenen van karaktereigenschappen een persoonlijk en daarmee kwetsbaar proces. Het zal met vallen en opstaan gebeuren.
Misschien verliest iemand onderweg de moed of de motivatie. Wil de gemeente bijdragen aan de karaktervorming van de gelovigen, dan zal in de gemeente dus ruimte moeten zijn voor onderlinge begeleiding (misschien wel enigszins vergelijkbaar met intervisie).
In die begeleiding komen vragen aan de orde als: aan welke karaktereigenschappen ga ik de komende tijd aandacht geven, wat zijn daarvoor geëigende praktijken, kom ik er aan toe die praktijken te beoefenen, wat gaat er goed en wat niet? Het bespreken van deze vragen met een ander, zorgt ervoor dat ik aanspreekbaar ben (‘accountability’), mij openstel voor heilzame feedback en toesta dat mij soms ‘lastige vragen’ worden gesteld. Het spreekt vanzelf dat dit alles om een veilige en vertrouwelijke leeromgeving vraagt, waarin voldoende tijd en ruimte is voor persoonlijke begeleiding gedurende een langere periode.
Maar ook in een ander opzicht is de gemeenschap van belang. Het spreekwoord zegt: waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Dat geldt ook met betrekking tot karaktervorming. Wie deel gaat uitmaken van een gemeenschap waar mensen elkaar liefdevol aanvaarden, zal daar onbewust iets van overnemen. Zo weerspiegelen we Christus naar elkaar én vormen we een gemeenschap die samen het karakter van Jezus laat zien.
Tot slot
De overtuiging van Paulus dat Christus in ons gestalte kan krijgen, is hoopgevend en verblijdend. Het geloof dat de vrucht van de Geest als gave van de Geest in ons mag groeien, maakt ontspannen en ontvankelijk. Tegelijkertijd worden wij uitgenodigd om bewust en actief de karaktereigenschappen van Jezus te weerspiegelen.
Mijn vermoeden is echter dat er in veel gemeenten weinig tot geen expliciete aandacht voor christelijke karaktervorming is. Misschien wel omdat men in dit opzicht teveel verwacht van de impliciete vormende invloed van de verkondiging, catechese en kringwerk. Dat correspondeert met het gegeven dat, in de tijd dat ik de opleiding tot predikant deed, er bij mijn weten geen enkele aandacht voor dit onderwerp was.
Tegelijkertijd is door de toenemende secularisatie de kerk voor steeds meer mensen een kleiner wordend onderdeel van hun leven geworden. En daarmee is de vormende invloed van de kerk vaak ook kleiner geworden. Wil de lokale gemeente een gemeenschap zijn die bijdraagt aan christelijke karaktervorming dan vraagt dat om een duidelijke visie, commitment en hulpmiddelen. Daar zal een gemeente dan ook in moeten willen investeren en dat vraagt om duidelijke keuzes.
Ik begon dit artikel met een verwijzing naar de passie van Paulus, dat gelovigen meer en meer gaan lijken op Jezus Christus. Paulus gelooft erin dat dat mogelijk is en hij verlangt ernaar dat het werkelijkheid wordt in de gemeenten die hij dient. Dat is wat mij betreft ook de meest vruchtbare manier om te beginnen met aandacht vragen voor karaktervorming in de gemeente: het wekken van verlangen naar en geloof in de actieve werkzaamheid van de heilige Geest in de levens van gemeenteleden. Het is de heilige Geest die al in ons aan het wachten is om ons te kunnen veranderen naar het beeld van Christus. Wij worden uitgenodigd in een vernieuwingsbeweging die bij God begint.
Ook hier geldt de uitspraak van Antoine de Saint-Exupéry: ‘Als je een schip wil bouwen, verzamel geen mensen om hout te verzamelen en ken ze geen taken en werk toe. Liever, leer ze verlangen naar de eindeloze immensheid van de zee.’