Een frisse, oude blik op de verkiezingen
Zijn onze politici als de doornenstruik uit Rechters 9?
![Systematische theologie [2;1, edit]](https://static.theologie.nl/2021/08/Systematische-theologie-21-edit-1140x570.png)
Maandag: tijd voor een Theologencolumn. Deze week opent Anton ten Klooster de week met een actuele oudheid. Welk bijbelverhaal kan licht schijnen op de aanstaande verkiezingen?
„Goed bestuur is ontzettend belangrijk, maar de politicus zal ons uiteindelijk niet redden.”

Anton ten Klooster
In de binnensteden duiken de felgekleurde windjacks van politieke partijen op. Bij mooi weer kan er zelfs een landelijk kopstuk met een hoopvolle blik en een hand vol folders op je af stappen, bedelend om de gunst van je stem. Ze zullen je misschien ook nog wel uitleggen waarom die ánder toch zeker niet aan de knoppen van de samenleving moet dragen. Maar waarom willen we eigenlijk zo graag leiders? Een oude Bijbelse parabel werpt een frisse blik op de verkiezingen.
Het is één van de grappigste en scherpste verhalen uit het Oude Testament: de parabel van de bomen. De bomen zoeken een leider en eindigen met een rotstruik als heerser. Het verhaal staat in Rechters 9:1-21, voor wie het nog wat nauwkeuriger wil nalezen. Wat is er aan de hand? Ze hebben net Abimelech tot koning gemaakt. Die naam is al vrij pretentieus, want het betekent ‘mijn vader is koning’. En laat zijn vader Gideon nu net geweigerd hebben om koning te zijn, ‘want de Heer is uw heerser’.
Maar toen Gideon stierf vervielen de Israëlieten in afgodendienst en maakten de burgers van Sichem, Abimelech hun heerser. Ze gaven hem zeventig sjekel uit de tempel van de afgod Baäl. Het eerste wat Abimelech doet? Een ‘stel gewetenloze schurken’ inhuren en zijn zeventig broers één voor één laten vermoorden. Eentje ontkomt door zich te verstoppen.
Echte verlossing komt niet van bestuurders.
Deze heerser weet wat het is om de baas te zijn maar onderscheidt zich door incompetentie en bloeddorst. In moderne termen zou je kunnen zeggen dat er iets mis is met het sociaal contract: deze koning wil wel een verbond met rechten voor hemzelf en zijn nakomelingen, maar de wederkerigheid in de vorm van fatsoenlijk en gewetensvol bestuur ontbreekt.
Een achterlijke rotstruik
En dan gaat Jotam op de berg Gerizim staan. Hij is het ene broertje dat de slachtpartij overleefde. Die plaats is goed gekozen, door de natuurlijke akoestiek kun je tot in Sichem gehoord worden. Hij begint te vertellen dat de bomen er op uit gingen om een koning te zalven. Ze komen achtereenvolgens uit bij de olijfboom, de vijgenboom en de wijnstok. Stuk voor stuk belangrijke bomen met aangename vruchten die ook nog eens goed zijn voor de handel. Maar ze bedanken allemaal omdat ze dan niet meer hun vruchten aan iedereen geven maar dan enkel ‘wat staan te wuiven boven de andere bomen uit’.
Dan komen ze bij de doornstruik. Die ziet het wel zitten: kom maar in mijn schaduw zitten… Maar wie een doornstruik goed bekijkt ziet dat het in een land van olijfbomen en wijnranken een achterlijke rotstruik is. Het ding staat alleen maar in de weg en als je pech hebt brandt het als een fakkel. En dat moet dan de heerser van de bomen zijn.
Geen vertrouwen in eenlingen
Het gaat Jotam natuurlijk om Abimelech, die als een doornstruik het volk met zichzelf te gronde zal richten. We hebben hier te maken met een parabel, een beeldtaal die iets duidelijk wil maken aan de hoorders. En als parabel zou het ook ons iets kunnen leren over wat we van onze leiders verwachten. Misschien is de belangrijkste les wel dat we ons vertrouwen niet in een eenling moeten stellen, omdat diens uiteindelijke val ons dan ook mee zal sleuren.
Veel van de teleurstelling in de politiek komt voort uit de verwachting dat het de politiek is die onze grotere problemen zal oplossen – en dat wij aangenaam in de schaduw kunnen schuilen. Een laagje dieper misschien nog: échte verlossing komt niet van bestuurders. Dat wat ons ten diepste goed laat leven is iets anders, het is God zelf.
De moraal van het verhaal
Mijn eigen discipline binnen de theologie is de moraaltheologie. Ik ben geen Bijbelwetenschapper die dagelijks bezig is met het uitvogelen van de details van dit soort parabels. Maar een Bijbelverhaal bevat vaak een belangrijke boodschap, die een frisse blik kan werpen op hedendaagse vragen. Wat theologen proberen te doen is die vertaalslag te maken. Dat doen we niet door het één-op-één op de hedendaagse situatie te leggen maar door op zoek te gaan naar, inderdaad, de moraal van het verhaal.
In dit geval kan het iets zeggen over goed bestuur. De Bijbelse context heeft hier zeker een afstand tot de onze. Het gaat uit van een manier van besturen die we vandaag ‘theocratisch’ zouden noemen. De moraal is niet dat we díé vorm dan maar weer moeten invoeren. Zoals we zien levert dat weer heel eigen problemen op.
Een rechtvaardige samenleving maakt het niet moeilijker maar makkelijker om een goed mens te zijn.
In de moraaltheologie wordt de vraag gesteld naar wat een ‘rechtvaardige’ samenleving is. Dat zou je kunnen samenvatten met: eentje die het niet moeilijker maar makkelijker maakt om een goed mens te zijn; een mens die participeert in de samenleving en de mogelijkheid heeft om te delen in het algemeen welzijn én eraan bij te dragen, met oog voor de zwakkeren in de samenleving.
Dat ‘algemeen welzijn’ hoeven we zeker niet lokaal of regionaal op te vatten. Het gaat over de veiligheid in je wijk of stad, maar ook over de volksgezondheid in een land tijdens een pandemie, en een leefbaar klimaat in een wereld waarin landen de effecten van elkaars keuzes voelen. Door na te denken over hoe dat precies kan draagt theologie bij aan een visie op de samenleving, ook in een democratische context. En de oude verhalen uit de Bijbel kunnen ons dan soms met een frisse blik naar hedendaagse vragen laten kijken.
Kiezen voor…?
Terug naar de binnenstad, waar nog steeds die politicus met dat foldertje staat, terwijl wij mijmerden over hoe leiderschap eeuwen geleden al omstreden was: hoop in de ogen, smachtend naar onze stem. Misschien is de les wel dat wij niet met díé hoop in de ogen terug moeten kijken. Goed bestuur is ontzettend belangrijk, maar de politicus zal ons uiteindelijk niet redden. En dan maakt het niet uit of die Dilan, Frans, Pieter, Caroline of Geert heet. Wat verwachten we van ons samenleven, en wie kan dáár met ons het meeste aan bijdragen?
Anton ten Klooster is universitair docentmoraaltheologie aan de Tilburg School of Theology en studierector van het Ariënsinstituut.