Menu

None

Een pittige theologische tocht

In oktober was ik een paar dagen in Oostenrijk (in Tirol). Samen met een paar bevriende collega’s trokken we de bergen in. Mijn ervaring was dat bergen aan de ene kant prachtig zijn. De besneeuwde bergtoppen, de watervallen en meren, de rust en de stilte van de natuur, het was adembenemend. Maar aan de andere kant was mijn ervaring ook dat bergen pittig kunnen zijn. Soms zijn ze zwaar om te beklimmen, je kan je voet er lelijk verzwikken, en de koude en gure wind kan in je gezicht snijden. Beide ervaringen horen bij bergwandelen.

Bij het lezen van Alle Dingen Nieuw van Erik Borgman moest ik soms terugdenken aan de bergen. Enerzijds is het boek een spannende tocht, waarbij je door de schrijver wordt meegenomen in een nieuwe theologische visie voor de 21ste eeuw, en daarbij krijg je de mooiste uitzichten. Anderzijds is het boek pittig, het gaat je soms duizelen en (tegen)vragen borrelen in je op. Deze dubbele leeservaring zal ik in het vervolg nader toelichten.

Basisvragen van de theologie

Wat Alle Dingen Nieuw voor mij een knap boek maakt is de theologische boodschap. Erik Borgman wil als katholiek theoloog een theologie ontwerpen met het oog op de 21ste eeuw. Dat is een groots en ambitieus project. Dit boek is dan ook nog maar het eerste deel van een trilogie. Deel II en Deel III volgen in een later stadium, en die zullen gaan schepping (creatio) en verlossing (recreatio). Het eerste deel dat nu verschenen is zoomt in op de basisvragen van de theologie: Wat is theologie eigenlijk? Hoe gaat ze te werk? Welke opdracht heeft ze? Wat bewerkt ze in de wereld van vandaag?

Op het eerste gezicht lijken dat wellicht abstracte of stoffige vragen, waar alleen theologen zelf zich nog mee bezig houden. Toch is dat juist het laatste wat Borgman wil. De schrijver wil een theologie ontwikkelen die middenin onze moderne cultuur en middenin ons moderne leven met alle rafelranden, relevant is. De grondlijn van Alle Dingen Nieuw is dat God op een levende manier betrokken is op de gehele werkelijkheid. God wil zich in ons leven ‘te kennen geven’ (p. 19).

De bijzondere werkwijze van theologie

De taak van een theoloog is zogezegd een antenne voor deze aanwezigheid van God te ontwikkelen en de signalen van Hogerhand op te vangen. Dat is geen simpel gebeuren. Integendeel, een kernzin van het boek is dat ‘Christus onze grammatica’ is (p. 20). Dat betekent dat God zich te kennen geeft in Christus, die mens geworden is en die zich laat vinden tussen verwonde mensen, in de marge van de maatschappij, bij verschoppelingen en vernederden, en uiteindelijk zelfs tussen twee moordenaars aan het kruis.

De les voor ons is dat God zich in de 21ste eeuw laat vinden op de meest ongedachte en onmogelijke plekken: in de marge van het culturele leven, in de armoede van mensen, bij een ernstig ziekbed, in de pijn van een oorlog, en zelfs in het gelaat van de dood. Geloven is in de barsten en breuken van het leven Gods presentie op het spoor komen, zelfs daar waar God op het eerste gezicht volslagen afwezig lijkt, zoals bijvoorbeeld in een concentratiekamp.

De antenne

Hoe je zo’n antenne ontwikkelt voor Gods nabijheid? Theologie moet volgens Borgman niet proberen een taal te ontwikkelen zoals andere wetenschappen doen, een taal die voor iedereen (ook seculieren) toegankelijk is. Theologie moet zich bewust zijn van haar bijzondere werkwijze. Signalen van Gods liefdevolle presentie vang je allereerst op door het gebed: ‘Door het gebed wordt God in- en aangeroepen, afgesmeekt en verwelkomd’ (p. 64), en ten tweede door het geloof: ‘Het geloof vertrouwt op Gods presentie die de dragende grond en het doel van alles is (…) en beantwoordt Gods liefde met wederliefde’ (p. 103). Theologie heeft de prachtige opdracht Gods nabijheid in onze moderne wereld te expliciteren en als het ware een ‘tempel van God’ (p. 145) te zijn.

Als lezer ben ik onder de indruk van deze diepzinnige boodschap. Als we één ding in de 21ste nodig hebben, dan wel boeken waarin de grote vragen van God, zijn verborgen aanwezigheid, en de pijn van het lijden niet oppervlakkig maar diepgaand doordacht worden en dat vanuit een biddende en gelovige houding.

Prachtige inkijkjes in de gedachtewereld

Daar komt bij dat Borgman Alle Dingen Nieuw op een bijzondere en creatieve manier vormgeeft. Hij presenteert de hoofdboodschap van zijn boek niet als een gesloten systeem maar als een gesprek. Elke lezer wordt uitgenodigd om aan de bezinning mee te doen. In het boek is Borgman ook permanent met andere gesprekspartners in dialoog. Nadrukkelijk verwerkt hij Thomas van Aquino, de belangrijke middeleeuwse denker die in de Rooms-Katholieke Kerk groot gezag geniet. Maar moeiteloos haakt hij ook aan bij Paul Tillich en Thomas Halik. Breedvoerig gaat hij ook in gesprek met dichters zoals Christian Wiman, of filosofen zoals Kierkegaard, of politici zoals Václav Havel.

Alles bij elkaar maakt dat het boek tot een boeiende reis, waar je prachtige inkijkjes krijgt in de gedachtewereld van andere gesprekspartners. Af en toe duizelt het je als lezers, zoveel boeken en artikelen en gedichten passeren de revue. Dit maakt het boek in zekere zin missionair: ook al is het vertrekpunt van de theologie het bijbelse geloof en het gebed, toch kan God in andere bronnen en andere gesprekspartners verborgen aanwezig zijn, zelfs als ze een seculier of joods of ander gedachtegoed presenteren. Deze missionaire spits van het boek is een spannende. Maar als we iets in de 21ste nodig hebben, dan wel boeken waarin het missionaire karakter van het christelijk geloof wordt doordacht en relevant gemaakt.

Genade vervolmaakt natuur

Net als bij bergwandelen was Alle Dingen Nieuw voor mij soms ook een pittige reis, en borrelden er onderweg allerlei vragen op. Als ik die vragen op rij zet, merk ik dat ze te maken hebben met het feit dat Borgman een katholieke theoloog is en ik een protestantse dominee. Een eerste vraag is bijvoorbeeld: is voor Borgman God niet té vanzelfsprekend aanwezig in het geheel van de werkelijkheid? God is volgens hem overal verborgen en genadig aanwezig, zelfs in oorlog en lijden en dood.

De kunst is dat wij Gods aanwezigheid leren ontwaren. In dat kader stemt Borgman niet alleen in met de beroemde uitspraak dat de genade de natuur vervolmaakt (Thomas van Aquino) maar ook met de opmerking dat de genade de natuur draagt (Schillebeeckx). Is dat niet net te kort door de bocht? Ja, ik geloof ook dat God als Schepper en Onderhouder permanent bij het geheel van Zijn schepping betrokken is (Zondag 9 en 10, HC). Maar blijft God genoeg een Tegenover van Zijn schepping, die lijden en pijn ook verafschuwt als gevolg van de zonde, die ook afwezig kan zijn, en die zijn genade juist in Jezus Christus en de Geest laat zien?

De kerk als teken en instrument

Mijn tweede vraag haakt hier in zekere op aan, en gaat over Borgmans’ omgang met het Tweede Vaticaanse Concilie. Dat was de grote kerkvergadering in Rome in de jaren zeventig, waarbij de kerk in documenten uitsprak dat ‘niet de kerk maar allereerst de wereld door God in Christus is verlost, en dat de kerk van deze verlossing een teken en instrument is’ (p. 156). Borgman stemt volledig in met deze uitspraak en gaat nog een stap verder en wil deze Concilie-uitspraak tot dé opdracht van de hedendaagse theologie maken. Mijn vraag is of Borgman hiermee voldoende de kritische relatie tussen kerk en wereld onder ogen ziet. Is de kerk niet bij uitstek schepping van de Geest en lichaam van Christus, waar je gelovige het heil mag ontvangen rond Woord en sacrament? En is de wereld ook niet een plek van duisternis en kwaad? En is de missie van de kerk dan juist ook niet om de wereld kerk te laten worden?

Onderscheid tussen ongevormd en gevormd geloof

Mijn derde vraag ligt ook weer in het verlengde hiervan, en dat is dat de manier waarop Borgman over het geloof spreekt discutabel is. Andere recensenten hebben hier de vinger ook al bij gelegd. Borgman bespreekt op een gegeven moment het onderscheid tussen ongevormd en gevormd geloof, een onderscheiding die afkomstig is van Thomas van Aquino. Ongevormd geloof is geloof dat vertrouwt op Gods presentie maar ontbeert het inzicht dat wij met alles wat bestaat leven, bewegen en zijn in Gods liefde, terwijl gevormd geloof is dat zich bewust is geworden van Gods liefde en deze liefde wil weerspiegelen en uitdragen.

Juist dit onderscheid in het geloofsbegrip is door de reformatoren bekritiseerd. Ze is om te beginnen niet terug te vinden in de Schrift. Bovendien is ze onhelder: is de conclusie dat elk mens gelooft, alleen de één onbewust en de ander bewust? Neem je het ongeloof van niet-christenen en aanhangers van andere religies dan wel serieus genoeg? En laat de Bijbel niet keer op keer zien dat het geloof niet alleen een proces van bewustwording is, maar het betreden van een nieuwe werkelijkheid is, waarbij je Christus persoonlijk leert kennen en vertrouwen, en een duurzame relatie met Hem aangaat?

Zulke kritische vragen maken het lezen van het boek voor mij op den duur pittig. Maar dat neemt niet weg dat Borgman een knap en diepzinnig boek schreef, dat iets weg heeft van het maken van een spannende bergtocht. Het inspireert én het schuurt. Terecht dat het verkozen is tot ‘Theologisch Boek van het jaar 2020’. Boeken van dit niveau verschijnen er niet veel. Ik zie belangstellend uit naar de verschijning van de volgende twee delen.  

K.M. Teeuw

Ben je naar aanleiding van deze recensie geïnteresseerd in het boek Alle Dingen Nieuw?

Je kan het boek hier inzien en bestellen. Vind je het leuk om meer recensies te lezen? Lees hier: Recensie: Kerkgeschiedenis voor iedereen

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken