Menu

Basis

Het christelijk geloof

Een eigentijdse introductie

De theologie kent geen top-tien van bestsellers of boeken die ‘De wereld draait door’ halen, maar soms lees ik een boek dat ik aan vrienden, binnen en buiten de kerk, cadeau zou willen doen. Dat geldt zeker voor het nieuwe boek van Aad van Egmond:

Dr. G. Heitink is emeritus hoogleraar praktische theologie aan de Vrije Universiteit en voormalig voorzitter van de redactie van Ouderlingenblad

De titel is niet zonder pretenties en de schrijver weet dat. Met enige humor zet hij de toon in de eerste alinea van het boek: ‘U hebt, geachte lezer, volkomen gelijk: HET christelijk geloof bestaat niet. Net zomin als DE wereld of DE mens. Het is altijd: de wereld volgens… of: de mens in de ogen van… Maar dat is ons de laatste decennia zó ingeprent dat het niet meer nodig is om dat voortdurend te herhalen. We kunnen dus al onze lidwoorden best weer gebruiken. Voor alle duidelijkheid echter: dit boek gaat over het christelijk geloof volgens Aad van Egmond. Een witte man, gehuwd, vader, protestants, niet zo piep. In menig oog geen aanbevelingen. Van dat alles zult u vast wel wat merken. Maar wie weet heeft hij een brede blik.’

Maar wie weet… heeft hij een brede blik

Aad van Egmond was predikant in twee gemeenten en daarna docent en later hoogleraar dogmatiek aan de Vrije Universiteit. Als een gretige leerling heeft hij zich zijn hele werkzame leven geoefend in het vertolken van het evangelie voor gemeenteleden en studenten. Tijdens zijn emeritaat heeft hij het allemaal nog eens opgeschreven. Waar gaat het nu eigenlijk over in het christelijk geloof en hoe vertel ik dat aan mijn elf kleinkinderen aan wie dit boek is opgedragen?

Informatief en nergens opdringerig

Die laatste vraag heeft hij gemeen met veel gemeenteleden, die zelf met de Bijbel zijn opgegroeid en met veel plezier ’s zondags naar de kerk gaan, maar tegelijk pijnlijk beseffen hoe lastig het is om dit geloof te delen met een volgende generatie, die meer geboeid is door Facebook en Twitter dan door een heilig eeuwenoud boek. Rond het christelijk geloof groeit in onze samenleving een pijnlijk stilzwijgen.

Toch zijn er in onze tijd ook mensen die opnieuw op zoek gaan. Dat is in ieder geval mijn ervaring, en onderzoek bevestigt dit. De filosoof Charles Taylor spreekt in dit verband van een ‘verlangen’ dat voortkomt uit ‘een diepe ontevredenheid over een leven dat volkomen binnen een immanente orde ligt opgesloten. Men ervaart dat dit leven leeg is, vlak, verstoken van een hoger doel.’ Nieuwsgierig lopen deze ‘zinzoekers’ soms een kerk binnen, maar met laagdrempelige activiteiten en sloten koffie bereiken we hen niet. Zulke mensen zoeken inhoud. Wat betekent het als iemand zich christen noemt? Voor dit type lezers is dit boek geschreven.

Het boek is informatief en nergens opdringerig. Dat nodigt uit tot verder lezen. Het is goed geschreven bovendien, in heldere taal. Dit zal potentiële lezers niet gauw afschrikken. De schrijver is vertrouwd met alle vragen en tegenwerpingen die ter sprake komen als mensen zich in het geloof willen verdiepen. Zoals: In God geloven? Dat kan toch niet meer in deze tijd? God bestaat niet, zegt de wetenschap. Kun je vandaag nog onder de indruk komen van een religieuze leider die tweeduizend jaar geleden aan een kruis gestorven is? Ja, hij zou zijn opgestaan, maar hoe weet je of dat waar is? En wat doet dit met mij?

Mensen van nu, kinderen van de Verlichting, dikwijls hoger opgeleid, raken gemakkelijk in de ban van een ‘instrumentele rationaliteit’. Waarheid is alleen wat we met ons verstand kunnen beredeneren en met onze zintuigen kunnen waarnemen. Maar het hart wil meer. ‘Het hart heeft redenen die de rede niet kent’ (Blaise Pascal). Waar vind ik troost, hoop en kracht? De christelijke traditie verhoudt zich hoopvol tot zulke vragen en het is de moeite waard daar kennis van te nemen. Dat wil dit boek duidelijk maken. Wie weet, smaakt het naar meer.

Drie delen

Het boek telt ruim 400 pagina’s, 66 korte hoofdstukken verspreid over drie delen. Niemand hoeft het achter elkaar uit te lezen. De indeling nodigt eerder uit tot een mondjesmaat zich toe-eigenen. Na een eerste lezing las ik het boek vervolgens als dagboek, elke dag een hoofdstuk. Dat biedt ruimte om de inhoud te proeven en te verwerken.

Zoveel vragen en tegenwerpingen als mensen zich in het geloof verdiepen

Deel I heet: ‘De wortels’

De lezer wordt uitgenodigd om toch vooral ‘bij het begin te beginnen’. Wil je weten wat het christelijk geloof inhoudt, dan moet je beginnen bij Jezus Christus en de verhalen die over hem de ronde doen. Zoals het boeddhisme begint bij Boeddha en de islam bij Mohammed. Maar zo wordt ook meteen duidelijk dat al die verhalen rondom Jezus, die we kennen uit het Nieuwe Testament, zijn ingebed in een veel ouder verhaal. Jezus had zijn eigen Bijbel: Tenách, bestaande uit de boeken van Mozes, de Profeten en de overige Geschriften, waaronder feestrollen, wijsheidsliteratuur en niet te vergeten de Psalmen. Jezus leefde hieruit. We zullen dus eerst de wortels van zijn geloof moeten leren kennen. Daarin gaat het over God als Schepper, over wat er wel en niet bedoeld is in het boek Genesis. Het gaat over bevrijding uit de slavernij in Egypte, het grondverhaal van Israëls geschiedenis. Het vertelt over Profeten en waar het uiteindelijk om gaat: gerechtigheid. In deze bronnen ontdekte Jezus zijn roeping.

Al die verhalen rondom Jezus zijn ingebed in een veel ouder verhaal

Caspar David Friedrich. De wandelaar boven de nevelen (1818)

Deel II heet: Het koninkrijk

Jezus proclameert het koninkrijk van God, een complete revolutie, een omkering waarbij laatsten eersten worden. Vrijheid en liefde, dat zijn de kernwoorden waar het in dit koninkrijk om gaat. Elk hoofdstuk bevat fragmenten uit de evangeliën. Jezus bevrijdt mensen uit de greep van machten die ons verslaven, maar net zo goed uit de greep van het dogma en uit de verlammende greep van de schuld. Wij leven van vergeving. Vrijheid gaat samen met liefde, agapè. De parabel van de barmhartige Samaritaan maakt duidelijk wat die liefde inhoudt.

Met een groep gemeenteleden lazen we deze hoofdstukken tijdens het kerkasiel in de Bethelkerk in Den Haag, waar we in die maandenlange dienst een blok van enkele uren voor onze rekening namen. Deze setting, in combinatie met de gekozen teksten, maakte op ieder een diepe indruk. Lectoren lazen de bijbelfragmenten, de voorgangers lazen de toelichting van de schrijver. Daartussen zongen we passende liederen. De uren vlogen om.

De oudste geschriften van het Nieuwe Testament zijn de brieven van Paulus. Hij gaat in op de noden van de door hem gestichte gemeenten en op de draagwijdte van kruis en opstanding, de diepste betekenis van het werk van Jezus voor wie geloven.

Deel III heet: Geloven

Het opent met een citaat van Kluun, God is gek. De dictatuur van het atheïsme: ‘Ik geloof dat er een vorm van onvoorwaardelijke liefde bestaat waar wij in ons leven af en toe een glimp van opvangen, in onszelf en bij anderen.’ In dit derde deel krijgen die vragen een plaats die door de lectuur van de Bijbel worden opgeroepen. Vragen als: Wat heeft een boek van tweeduizend jaar oud ons vandaag te zeggen? Wat bedoelen we met het woordje ‘God’? Van Egmond maakt een onderscheid tussen ‘geloven in’ en ‘geloven dat’. Het eerste betekent vertrouwen. Het tweede is reflectie, nadenken over. Dan gaat het over menselijke beelden van God en geloofsthema’s, die gekleurd worden door de tijd van hun ontstaan en daarom regelmatig ververst moeten worden. Met geloven is ook altijd twijfel verbonden. Wij moeten keuzen maken en dat brengt een mens in dubio. Maar de eigenlijke grond van het bestaan is liefde. In deze lijn worden belangrijke thema’s van het christelijk geloof besproken. Ook de omgangsvormen binnen de kerk worden toegelicht. Maar de kern van het geloof luidt: ‘God is onvoorwaardelijke liefde in volmaakte vrijheid.’

Wat maakt dit boek bijzonder?

De meeste protestanten leerden de inhoud van het geloof kennen op catechisatie, in het spoor van de Heidelbergse Catechismus. Dat was een leerstellig boek. De vragen en antwoorden van de 52 zondagen waren geen vragen waar jongeren echt mee zaten. In feite was het een samenvatting van de dogmatiek, dat wat de kerk in de loop der eeuwen op grond van de Bijbel over God gezegd heeft. Ik noem: de schepping in zes dagen, de zondeval, de verzoeningsleer volgens Anselmus, de twee naturen van Christus, de Drie-eenheid, de hemel, het laatste oordeel en nog veel meer. Allemaal losse onderwerpen, waarbij in voetnoten naar de Bijbel verwezen werd.

Het ging meestal over ‘geloven dat’. Kwantitatief, zoals mensen soms vragen: Hoeveel geloof je daar nog van? Het eerlijke antwoord luidt dan: Niet zoveel. Maar daarmee is een mens nog niet van zijn geloof gevallen! ‘Geloven in’ is existentieel. Dat raakt je diep, het houdt je op de been.

‘Geloven in’ is existentieel – het raakt je diep en houdt je op de been

Om dat te ontdekken is een andere wijze van leren nodig en daarin toont de dogmaticus Aad van Egmond zich een bekwame leermeester. Hij neemt zijn twijfelende, vaak ongeduldige en tegenstribbelende leerlingen bij de hand en zegt: Zullen we Anno 2019 nog eens bij het begin beginnen? Laten we al die leergeschillen waar gelovigen elkaar de kerk voor uitvochten, nu eens even vergeten. Dat is alleen maar ballast. Laten we nu maar gewoon beginnen met te lezen wat er in de Bijbel staat. Literair boeiend. Een boek dat iedereen moet lezen die nog een keer een Rembrandttentoonstelling in het Rijksmuseum wil bezoeken. Dat is cultuur. Maar het is meer. Gaandeweg zul je wel ontdekken dat hier de echte levensvragen tevoorschijn komen en dat het zo gek niet is om in God te geloven.

Ik eindig met een concreet voorstel: Bied als gemeente eens een cursus aan voor mensen buiten de kerk die geïnteresseerd zijn in de inhoud van de Bijbel en het christelijk geloof. Informatief, geheel vrijblijvend. Lees samen onder leiding van een theoloog dit boek en laat je verrassen door de reacties.

Aad van Egmond, Het christelijk geloof. Een eigentijdse introductie. Utrecht, KokBoekencentrum 2018.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken