Hoop doet Leven
Een boek over missionair-zijn van drie theologen, in één stijl geschreven. Dat kan alleen als de tekst door één hand is vervaardigd. Koos van Noppen legde gesprekken met en tussen de doctores Wim Dekker, Bert de Leede en Arjan Markus vast. Het werd een harmonieus geheel: eenstemmig en veelzeggend. Al met al een leesgenotje.
Discipelschap is het thema. Een woord dat bij het missionaire werk de voorkeur verdient boven ‘navolging’, omdat dat gemakkelijk de gedachte oproept van ‘klakkeloos nadoen’. Discipelschap betekent: met het onderwijs van Jezus staan in de eigen tijd. Kontekstueel dus, hoewel belijdend verbonden met de kerk van alle tijden en plaatsen. Met een ‘bekering van het hart’ vooraf. En met in de rug de geboden, anders dan regeltjes en programma’s, als richtinggevend (Weisung) voor een leven in goede relatie tot God, de wereld, de naaste en onszelf.
In dit boek over missionair-zijn gaat het meer om de gelovige zender dan de ongelovige ontvanger. Mijn leeservaring spits ik echter vooral toe op één centraal aspect, omdat zender en ontvanger daarin toch in samenhang voorkomen, namelijk de vreemdelingschap. Die vreemdelingschap staat in het kader van de wedergeboorte. Een christen behoort tot het genre ‘bijwoners en vreemdelingen’ zegt de apostel Petrus. (1 Petrus 2 vers 11) maar hij is wedergeboren ‘tot een levende hoop’. Een kernzin die bij me bleef (blijft) haken: ‘Je bent vreemdeling, omdat je leeft vanuit de hoop.’ (n. a. v. 1 Petrus 1 vers 3-5). ‘Vreemdelingschap herinnert je aan je afkomst en aan je toekomst. Tussen beide polen bevindt zich het leven hier en nu, waarin het discipelschap gestalte krijgt.’ Dat leven hier en nu kent echter wel een eigen ‘andere’ leefstijl, die vandaag overigens vaak de enige open geslagen bijbel is voor ongelovigen.
Maar — en dat is de andere kant van de medaille — die vreemdelingschap is verbonden met lijden, ook al behoeft dat niet direct vervolging te betekenen. We komen tegenover de (eigentijdse) machten te staan. Heel aansprekend was voor mij de gedachte dat vreemdelingschap en daarbij behorend lijden voor ons vandaag zo ‘ongemakkelijk aanvoelt’ doordat we ons onderscheiden van mensen in onze directe omgeving die we vaak zo aardig vinden. Citaat: ‘In de confrontatie met vijanden, die het op je leven hebben gemunt, zoals in de psalmen, is het niet zo moeilijk. Maar in onze seculiere samenleving ligt het ingewikkelder, met allerlei sympathieke familieleden, vrienden, buren, en collega’s, die evenwel niets hebben met geloof.’
Dat gaf me stof tot nadenken. Genoeg mensen vandaag die korte metten maken met God en geloof. Daaraan kan de zender van de boodschap geducht lijden. Maar de ontvangers van de boodschap kunnen ook heel beleefd, correct en nochtans afwijzend reageren. In zo’n context functioneert de vreemdelingschap anders dan in een omgeving van notoire vijandschap. En toch, zeggen de schrijvers: ‘Ik kan me niet terugtrekken in een veilige enclave, want God doet een appel op deze wereld, de mensen waar ik nu mee leef.’ Ook dus die aardige vrienden en buren, die leven zonder God en zonder Hoop. Als discipel de Hoop levend houden, dat is de hoofdlijn van mijn leeservaring. ‘Leven uit de hoop’ is ook zo’n mooi hoofdstuk.
Ik bleef wel nog met een vraag zitten. Vrij regelmatig wordt uitgegaan van de gedachte: ‘u bent wedergeboren’ of ‘u bent in Christus’. Daarvan kan een appèl op allen binnen de gemeente uitgaan. Niet ieder in de gemeente leeft echter zelf uit die Hoop. Afgezien van het feit dat er zuchters en tobbers zijn als het in hun leven over wedergeboorte tot een levende Hoop gaat, zijn er ook leden van de gemeente voor wie die levende Hoop helemaal geen realiteit is. De ruif voor het discipelschap kan voor de gemiddelde gemeente daarom ook te hoog hangen. Maar feit is dat je slechts discipel bent als je de weg van Jezus in deze tijd gaat. Daarvoor geeft dit boek veel stof tot nadenken.
Dr. ir. Jan van der Graaf
Oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond