Menu

None

‘Huilen is helend. Tranen spoelen schoon’

Henrike Dankers deed onderzoek onder volwassenen die op jonge leeftijd vader of moeder verloren

Door Koos van Noppen

Meneer D. verloor als tiener zijn moeder. Een dramatische gebeurtenis, die een krater sloeg in het gezin met drie kinderen. Met hulp van familieleden, buurtgenoten en de kerk lukte het vader om de draad van het leven weer op te pakken. Maar veel tijd en aandacht voor het verdriet van de kinderen was er niet. Het is als een open wond. Het voorval trok heeft diepe sporen getrokken in het leven van meneer D. Nu, meer dan zestig jaar later, vertelt hij over het trauma uit zijn jeugd. Hij komt toe aan ‘achterwaarts rouwen’.

Henrike Dankers (41) kan er over meepraten. Ze was 9, toen haar vader na een ziekbed overleed. Pas jaren later, in gesprek met een studiebegeleider, krijgt het rouwen alle ruimte.  ‘In gesprek over mijn jeugd praatte ik er eerst nog wat omheen. Ja, mijn vader ging dood, 35 was-ie. Maar toen de begeleider er iets dieper op doorging, barstte ik opeens in tranen uit. Door haar meelevende reactie merkte ik: nu durf ik het aan, het verdriet dat ik al die jaren had weggestopt mag er zijn.’ Het was het begin van de behandeling van de schrijnende wond, die het leven tientallen jaren eerder had geslagen. ‘Rouwen is keihard werken. Maar het moet een keer gebeuren. Haar vader was een gewaardeerd predikant. Bij de begrafenis klonken lovende woorden. Maar het kind bleef in verwarring achter. Eerst is er nog de gedachte dat hij misschien na drie dagen opstaat uit de dood. Later was er boosheid. ‘Waarom moest op zo’n jonge leeftijd mijn vader verliezen?’ En: ‘Als hij zo van betekenis is voor Uw Koninkrijk, snijdt U zichzelf dan niet in de vingers.’ Vaak stelden mensen in de omgeving de vraag: “Hoe is het nu met je moeder?” Zelden vroeg iemand: “Hoe is het nou met jou?”’

Boom

Kinderen die zoiets overkomt, hebben de neiging zich terug te trekken op een eilandje, zeggen onderzoekers. Bij Henrike was het niet anders. ‘Jezelf ontwikkelen en tegelijk rouwen, dat is een onmogelijke combinatie. Te zwaar. Je kiest onbewust – heel begrijpelijk! – voor een overlevingsstrategie: hoe houd ik m’n leven op de rit? Door zoveel mogelijk pijn te vermijden. Ik bouwde een muurtje om mijn hart. Het voelde alsof ik iets verkeerds had gedaan; het verdriet mocht er niet zijn. Voor omstanders hield ik de schone schijn op: met mij gaat het goed hoor. Ik trok me terug op mijn eiland. Als de dood van mijn vader ter sprake kwam, was het alsof ik me verstopte achter een boom. “Kom niet te dichtbij”. Terwijl het zo heilzaam zou zijn geweest, als er iemand naast me was komen zitten: “Ik zie jou met je verdriet, hier achter de boom. Als je wilt praten of huilen, ik ben er….” Aandacht, luisteren, presentie is in zo’n situatie zo belangrijk.’
Ze herinnert zich met warmte hoe de conciërge van de middelbare school haar wel het gevoel gaf haar te zien. ‘Zonder veel woorden, merkte je zijn betrokkenheid. Op vaderdagen, rond de sterfdag van mijn vader en tijdens mijn examens.  Kleine gebaren, maar erg waardevol.’

Huiswerk

Wat zou je in die jaren geholpen hebben? Als ‘ervaringsdeskundige’ heeft ze die vraag voorgelegd aan degenen die meewerkten aan haar afstudeeronderzoek over ‘Pastorale zorg aan volwassenen met jong ouderverlies’. Vrijwel zonder uitzondering gaven zij aan dat ze erbij gebaat zouden zijn, als ze als kind het gevoel hadden gehad dat ook hun verdriet er mocht zijn. Dat had hen geholpen het verlies voor nu makkelijker te bespreken. Kinderen hebben vaak nog niet de mogelijkheid om het verlies van hun ouder te ‘verwerken’. Het is te zwaar. Daarom is het begrijpelijk dat je pas als volwassene ontdekt wat het verlies met je heeft gedaan en ruimte vindt om te rouwen: achterwaarts rouwen. Henrike geeft de voorkeur aan die term boven ‘uitgestelde rouw’, want ‘dat suggereert teveel dat je jezelf wat te verwijten hebt.’ Zo goed als ze ook geen voorstander is van de term ‘verwerken’. Verdriet kun je niet tot kleine stukjes vermalen, zoals van vleesresten gehakt maakt. Het blijft verweven met je leven. Ook de uitdrukking ‘onverwerkt verdriet’ kan haar niet bekoren. ‘Dat klinkt alsof je je huiswerk niet afgemaakt hebt. Alsof je nog moet inhalen wat je allang had behoren te doen.’

Moed

Henrike: ‘Als kind krijg je te horen dat je flink moet zijn. Maar ik zou zeggen: het is moedig als je je verhaal durft te uiten, ook al is het zoveel jaar geleden. Verzamel de moed, zoek iemand die je vertrouwt en tegen een stootje kan; iemand die oprecht geïnteresseerd is.  Stort je hart uit. Schaam je niet je voor je tranen, huil maar. Huilen is helend. Tranen spoelen schoon. Ook het verdriet uit je jonge jaren maakt deel uit van je levensboek. Het is mee gaan spelen in je ontwikkeling, het heeft je gevormd.’

Een hoofdstuk apart betreft de vragen van de ouder die met de kinderen achterbleef. Heb ik in de jaren na het overlijden wel voldoende aandacht gehad voor de kinderen? Ben ik er voor hen geweest? Henrike: ‘Het is niet terecht om je daar schuldig over te voelen, want je zit op zo’n moment in een machteloze situatie. Er is geen protocol voor. Je zit middenin je eigen verdriet en hebt opeens alleen de verantwoordelijkheid voor je gezin. Wie zal je daar iets over kwalijk nemen? Het is goed om dat ook naar elkaar uit te spreken.’

Balans

Thuis heeft Henrike een herdenkingsplek voor haar vader. Een foto, een prekenboekje. ‘Je maakt daarmee een belangrijk onderdeel van je persoonlijke geschiedenis zichtbaar en tastbaar. Ze gaat jaarlijks wel een keer naar zijn graf, op z’n sterfdag of verjaardag. Soms praat ze met anderen over haar vader. Dan is er trots om wie hij was en boosheid, verdriet om wat ze allemaal moet missen. ‘Voor beide emoties blijft plaats. Als je in het evangelie van Johannes leest over de opwekking van Lazarus gaat het een groot deel van dat hoofdstuk over het gemis, het verdriet over zo’n kostbaar mens. Laatst hoorde ik een preek over Job, die uitroept: ‘God, wat bent U wreed!’ De predikant vroeg: ‘Mag Job er zijn, met deze vraag, in de gemeente?’ De worsteling met God moet je niet gladstrijken, maar blijf met Hem in gesprek. Een goede preek houdt de balans tussen ‘Potjandorie!’ en ‘U zij de glorie!’

Het bezig-zijn met het thema had voor Henrike therapeutische waarde. ‘Als iemand me vijf jaar geleden had gezegd dat ik nog eens zo met dit thema aan de slag zou gaan, had ik naar mijn voorhoofd gewezen. Maar nu ben ik blij dat ik het heb gedaan, dat ik er dwars doorheen ben gegaan.’

‘Na zoveel jaar nog?’           

Ruim tien procent van de mensen in de leeftijdscategorie 20-70 jaar, hebben vóór hun 20e één of beide ouders verloren door overlijden, blijkt uit onderzoek. Een kind dat een ouder verliest, lijdt verliezen op meerdere fronten: het gezin is niet meer zoals het was, de overgebleven ouder is niet meer ‘de oude’, het kind verliest een deel van zijn identiteit, het verliest zijn jeugd. Zo’n verlies op jonge leeftijd zet diepe krassen op de ziel. De gevolgen op langere termijn zijn ingrijpend, variërend van hechtingsangst, verlies van zelfvertrouwen tot het bagatelliseren van het verlies en onbegrepen klachten.

In het pastoraat is het van groot belang om te vragen en te luisteren naar het verhaal van volwassenen met jong ouderverlies, ‘ook na zo lang nog’, schrijft Henrike Dankers. De pastor mag hierin professioneel de eerste stap zetten: ‘Mag ik je vragen: hoe ik het voor jou om als kind je vader of moeder te verliezen?’

Het onderzoek vond plaats in opdracht van Pastoraal Diaconaal Centrum ‘De Herberg’ in Oosterbeek, in het kader van haar studie theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede.

Dit artikel verscheen origineel in ‘Lichtspoor’ van IZB.

Over Na zo lang nog, dat ontstond na dit onderzoek

na zo lang nog

Na zo lang nog van Henrike Dankers is een informatief en pastoraal boek over jong ouderverlies. Ruim tien procent van de mensen in de leeftijdscategorie 20-70 jaar heeft vóór hun twintigste een of beide ouders verloren door overlijden. Wat zijn daarvan de gevolgen en wat kun je betekenen voor volwassenen met jong ouderverlies? Dankers, die zelf op jonge leeftijd haar vader verloor. sprak over deze vragen met volwassenen die als kind hun ouder(s) verloren. In Na zo lang nog komen hun verhalen terug, naast het persoonlijke verhaal van de auteur. De pastorale adviezen maken het boek bijzonder waardevol voor volwassenen met jong ouderverlies en voor pastorale werkers.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken