Menu

Basis

‘Ik kan er beter niet meer zijn’

Een voltooid leven. Tine (72 jaar) weet er alles van. Nadat haar man een aantal jaren geleden plotseling is gestorven, heeft ze alle zeilen bijgezet om haar leven nieuwe glans te geven. Vrijwilligerswerk hielp in eerste instantie. Ze kreeg te horen dat ze ‘goed bezig was’.

Een paar dagen op de intensive care veranderden Tines leven. Sindsdien valt ze elke keer ten prooi aan lichamelijke klachten. Daardoor wordt ze uit haar vrijwilligerswerk getrokken en durft geen afspraken meer te maken.

‘Ik doe nog wel wát vrijwilligerswerk: oudere mensen bezoeken en helpen bij de verzending van het parochieblad. Ook ga ik elke dag de deur uit: naar de begraafplaats en een boodschap doen. Ik dwing mezelf om naar buiten te gaan. Anders zie ik niemand. Ik ben de hele dag druk om mezelf bezig te houden. Is dat zorgen voor mezelf? Nee, dat is bezig zijn. Anders vlieg ik tegen de muren op. Als ik niet bezig ben, ben ik er binnen twee weken niet meer. Dan versterf ik.’

NIET INGRIJPEN

‘Enerzijds mag het klaar zijn, anderzijds houd ik mezelf bezig. Misschien is het wel de schrik voor de pijn die je krijgt als je niet meer eet of drinkt. Dat heb ik om me heen gezien in het verpleeghuis.’

Het is een beetje dubbel voor haar, maar zó wil ze echt niet aan haar einde komen. ‘Je mag geen baas zijn over de manier waarop je doodgaat. Dat is overtuiging. Dan grijp je in, en dat mag niet. Bij euthanasie wordt er ook ingegrepen en dat stuit me tegen de borst. Toen ik van een oud-collega hoorde dat hij euthanasie had laten plegen, schrok ik. Hoe kan iemand die beslissing nemen? Hoe kunnen nabestaanden ermee verder? Een ziekte kan misschien nog omdraaien? Althans: dat hoop je… God is meester over leven en dood. Zoals je niet het moment van geboorte bepaalt, zo bepaal je ook niet je moment van overlijden. Maar ik blijf wel zitten met vragen over lijden en waarom mensen ziek moeten worden. Kan God dat niet stoppen?’

NIEMAND MIST ME

Ze is niet tevreden over hoe haar leven nu gaat, voelt zich vaak een buitenstaander. ‘Ik kan er beter niet meer zijn; dan heeft mijn familie ook een probleem minder. Als ik dat hardop zeg, ontkennen ze het. Ze willen het niet horen. Ik heb zo vaak aangegeven dat ik altijd alleen ben, maar dat wordt weggeschoven. Dus zeg ik dat niet meer.’

Tine heeft geen kinderen. Na het overlijden van haar man bleef ze alleen achter. ‘Iedere dag is hetzelfde. Of ik de hele dag op bed lig of niet – maakt niet uit, niemand mist me. Het is moeilijk om iedere dag te bedenken wat ik ga doen. Nu breng ik verse bloemen naar de begraafplaats. Om te zorgen dat het graf goed verzorgd is, zoals hij altijd goed voor mij heeft gezorgd. Het is het enige dat ik nu nog voor hem kan doen.’

IK BEN DANKBAAR, MAAR…

Tine heeft bij haar moeder en man gezien dat zij kracht uit hun geloof haalden. ‘Of ik dat ook heb, weet ik niet. Dus moet ik mezelf gewoon in leven houden. Er zal een tijd komen dat er in mijn geval een omkeer komt. Ik ben, als ik terugkijk, dankbaar voor mijn leven maar het mag nu stoppen. Als Onze Lieve Heer me vandaag komt halen, heb ik daar geen problemen mee.’

Met regelmaat gaat Tine naar een kapelletje. Daar steekt ze een kaarsje op. ‘Ik praat en bid, hang hele verhalen op tegen Maria. Ik bid voor mezelf, voor mijn zus en zwager – die het ook moeilijk hebben – en voor mijn overleden man – dat hij goed terechtgekomen is. Als ik daar wegga, voel ik me beter. Maar eigenlijk is het leven wel klaar.’

 

Walther Burgering is studentenpastor in Leiden, pastor-diaken in de parochiefederatie ‘Sint Franciscus tussen duin en tuin’ en redactielid van Open Deur.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken