“Kijk om je heen!” In gesprek met wetenschapper Frank Tsiwah
Waarom nu nog geloven?
In de serie ‘Waarom nu nog geloven?’ zijn tot nu toe vooral theologen aan het woord geweest. Maar wat als we onze blik wat verbreden? In dit artikel laten we de christelijke wetenschapper Frank Tsiwah aan het woord, die twaalf jaar geleden van Ghana naar Nederland verhuisde om een master te volgen in de neurolinguïstiek. Terwijl hij doordeweeks colleges geeft, gaat hij op zondagen regelmatig voor in de Vineyard: een charismatische, internationale kerk in Groningen.
Iedereen gelovig
Toen Frank vanuit Ghana op Google opzocht hoeveel christenen er in Groningen woonden, de stad waar hij zijn studie wilde vervolgen, viel hij bijna van zijn stoel. Niet meer dan vijfentwintig procent van de mensen. “Ik kon het bijna niet geloven! Ik dacht dat iedereen in het Westen christelijk was. Het geloof komt hier immers vandaan.” Het was dan ook pas in Nederland dat hij te maken kreeg met kritische vragen over het geloof: bestaat God wel echt? Is er bewijs dat Jezus uit de dood is opgestaan? Deze vragen kwam niet alleen van medestudenten, maar juist ook van zijn vrienden uit de kerk. “In Ghana is geloven een vanzelfsprekendheid. Je stelt er geen vragen over. Zeventig procent van de mensen is christelijk. Maar hier in Nederland moest ik mijn geloof gaan verdedigen.”
Ik dacht dat iedereen in het Westen christelijk was
Op zoek naar antwoorden
Of deze vragen bij hem ook twijfel opriepen? “Ik denk dat ze me juist aanmoedigde om op onderzoek uit te gaan. In Ghana had ik al iets meegekregen van de apologetiek, dus ik wist dat er antwoorden bestonden op fundamentele geloofsvragen. Maar die antwoorden kende ik niet. Dus ik begon te lezen: boeken van C.S. Lewis, Tim Keller, William Lane Craig en anderen. In deze boeken wordt het geloof op een overtuigende manier beargumenteerd. Toen ik ze las, dacht ik: ‘Dit is waar!’ En ik begon dat ook tegen mezelf te zeggen: ‘Dit is waar!’ Dat gaf een soort rust. Uiteindelijk hebben de kritische vragen en de zoektocht naar antwoorden mijn geloof verstevigd, denk ik.”
Een intelligent ontwerp
Ik wil weten hoe geloof en wetenschap in het leven van Frank zich tot elkaar verhouden. Hij denkt even na. “Ik denk dat geloof het vertrekpunt vormt voor mijn onderzoek. God heeft de wereld op een intelligente manier gemaakt. Denk aan het brein, waar ik zelf onderzoek naar doe. Hoe verklaar je de ingenieuze manier waarop het in elkaar zit, waarop het werkt? Sterker nog, hoe verklaar je ons vermogen om dit ingewikkelde orgaan te ontrafelen? De natuur zit op een intelligente manier in elkaar omdat God zichzelf stopt in wat Hij maakt. En Hij is niet alleen Liefde maar ook Logos: rede, intellect. Onderzoek doen betekent voor mij dus deel uitmaken van Gods Logos en genieten van de zoektocht naar hoe de dingen in elkaar zitten.”
Iedereen aanbidt wel iets
We praten over het geloof in algemene termen, zeg ik, maar wat betekent het eigenlijk voor jou persoonlijk? Wat zeg je wanneer je zegt dat je gelovig bent? “Ik moet denken aan een gepubliceerde lezing van de schrijver David Foster Wallace: This is Water“, antwoordt hij. “Ken je het? Wallace was niet gelovig, maar hij zegt in deze lezing dat iedereen altijd wel iets aanbidt – gelovig of niet. En van datgene wat je aanbidt, verwacht je dat het je leven zal vervullen, dat het betekenis zal geven. Maar als wat je aanbidt niet een god is, en daarmee iets buiten jezelf, dan zal het je uiteindelijk verslinden. Het leven kan ongenadig en hard zijn.”
Als wat je aanbidt niet een god is, en daarmee iets buiten jezelf, dan zal het je uiteindelijk verslinden
“Als je intelligentie najaagt, bijvoorbeeld, dan zal je blijvend achtervolgd worden door de angst om ontmaskerd te worden. Op het moment dat intelligentie mijn god wordt, merk ik dat ik geen kritiek meer kan verdragen. Het onderzoek is dan mijn identiteit geworden en niet langer gewoon een baan. Als ik dus zeg dat ik geloof, dan bedoel ik daarmee dat ik op iets buiten mezelf vertrouw.”
Steeds dichter bij God
Waarom nu nog geloven? We zijn al bijna een uur met elkaar in gesprek en om deze vraag zijn we samen om tafel gaan zitten. “We leven in een wereld waarin het bijna een cliché is geworden om te zeggen: ‘We hebben God niet nodig, want we hebben de wetenschap.’ Dat is een overtuiging uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Maar het is niet realiteit geworden. Kijk om je heen! Alleen in het Westen neemt de secularisatie toe, maar de wereld is veel groter. Denk aan het toegenomen aantal christenen in Afrika, Zuid-Amerika, Zuid-Korea, China…”
“Ook binnen de wetenschap zijn er trouwens dingen aan het veranderen. Nieuwe data lijken te suggereren dat het universum wel degelijk een beginpunt heeft. Heel lang werd verondersteld dat het universum altijd al bestaan had. Als materie echter een beginpunt heeft, dan roept dat vervolgens de vraag op wie of wat er achter dit beginpunt zit. Het moet bijna wel iets zijn dat immaterieel is en tijdloos, dat niet aan ruimte gebonden is en dat de wil bezit om iets op een bepaald moment te beginnen. De huidige ontwikkelingen binnen de wetenschap wijzen wat mij betreft dus juist in de richting van God. We hoeven als gelovigen dus niet bang voor de wetenschap te zijn. Onderzoek alles…”
Meer weten of wetenschap en geloof?
In ‘Waarom nu nog geloven?’ laat theoloog Alister McGrath zien dat geloof geen zwakte is, maar een krachtig instrument om betekenis te vinden en verbondenheid te creëren. In een tijd waarin wetenschap domineert, wordt geloof vaak weggezet als een relict uit een bijgelovige tijd: primitief, vreemd, zelfs gevaarlijk. Maar juist nu het leven verwarrender is dan ooit en samenlevingen steeds meer uiteenvallen, blijkt het verlangen naar iets groters van onschatbare waarde.





