Kringviering: Onthaasten
Beoogd gebruik: Kringviering of huiskamerviering
Downloads
Uitgangspunten bij het thema
Het thema van deze kringviering is ‘onthaasten’. Veel mensen zullen het gevoel herkennen dat je soms tijd tekort komt. Zeker voor mensen in het ‘spitsuur’ van het leven is het dagelijkse realiteit . Rennen en vliegen op alle taken en verantwoordelijkheden te combineren. (Werk)stress is volksziekte nummer 1.
We lezen in deze viering uit Prediker, het bekende hoofdstuk 3. Het was Luther die de naam Prediger bedacht. In de Hebreeuwse Bijbel wordt deze wijsheidsleraar Kohelet genoemd. We zingen het lied dat Huub Oosterhuis maakte bij deze tekst (op een van de aangegeven melodieën). In de overweging wordt in verhalende vorm ingegaan op de wijsheid van Prediker. De gestreste veertiger Jeroen gaat langs bij de oude therapeut Kohelet. In dit verhaal zitten ook verwijzingen naar andere gedeeltes uit Prediker.
Prediker 3 is op muziek gezet door Pete Seeger, een lied dat bekend werd in de uitvoering van The Byrds en door Stef Bos, als ‘Lied van Prediker’ op de CD ‘In een ander licht’.
Liturgie
Afkortingen:
NLB = Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk (2013).
v. = voorganger of liturg, g.= gemeente, allen.
Welkom
Misschien was het haasten vanmorgen, misschien ben je hier juist in alle rust naar toe gekomen. Misschien ben je even losgerukt uit de hectiek van alledag, misschien vind je het thuis vaak wat al te stil en verheug je je op de levendigheid van deze viering en de ontmoeting daarna.
Misschien ben je hier al helemaal aangekomen, met hoofd en hart, misschien ben je in gedachten nog bij alles wat er nog moet gebeuren.
‘Onthaasten’ – daar gaat het vandaag over. We lezen uit het Bijbelboek Prediker. Oude levenslessen van een wijsheidsleraar. Kohelet heet hij in het Hebreeuws. Hij heeft de naam nogal zwaarmoedig en pessimistisch te zijn. ‘Wat heeft het allemaal voor zin, alles waar we voor zwoegen… Alles is lucht en leegte.’
Zit er onder het ogenschijnlijke gesomber een diepe levenswijsheid? Een les in levenskunst voor de gestreste mens van de eenentwintigste eeuw?
We ontsteken het licht en samen zijn we, om te beginnen, voor even stil.
Ontsteken van het licht
Stilte
Zingen NLB 283: 1, 2 en 3
Groet
v. Moge de vrede van Christus leven in onze harteng. mogen zijn woorden in alle rijkdom onder ons wonen! (Kolossenzen 3:15-16)
Bemoediging
- Onze hulp is in de naam van de Heer
- die hemel en aarde gemaakt heeft.
Gebed
Ons hoofd kan zo vol zitten,
met alles wat we nog moeten doen en regelen,
met spookbeelden en malende gedachten.
Ons hart kan zo zwaar zijn,
van verdriet, van zorgen, van schuldgevoelens.
We kunnen zo in beslag genomen worden
door van alles en nog wat,
dat we aan U en aan elkaar voorbij leven,
dat we onszelf voorbij hollen.
Laat uw stem horen hier in ons midden
en roep ons om de weg te gaan van Jezus uw Zoon,
ons levenslicht.
Zingen NLB 283: 4 en 5
Gesprek met klein en groot
Over het druk hebben en tijd ‘maken’.
Wat is voor jou zo belangrijk dat je er tijd voor wilt maken? Lukt dat altijd? Waarom wel/niet?
Als opstap naar het gesprek kan bijvoorbeeld het schilderij ‘La persistència de la memòria’ van Salvador Dali worden gebruikt. Het thema van dit surrealistische schilderij is de betrekkelijkheid van de tijd.
Wat zie je? Wat roepen de smeltende klokken bij je op?
In plaats van een gesprek zou je ook kunnen denken aan een korte meditatie- of ademhalingsoefening.
Gebed bij de opening van de Bijbel
(tekst: Barbara Leijnse; kan ook gezongen worden op de melodie van NLB 653)
De druk van alledaagse dingen:
Waar is het eind en het begin?
Ergens weerklinkt een oud verlangen:
Leven met hart en ziel en zin.
Breng ons dan in herinnering:
Uw adem, geest van het begin.
Leer ons vanuit uw woord te leven:
Liefde die niemand tot iets dwingt,
Zorg die ons dichter bij elkaar brengt,
Vreugde die ons voor altijd bindt.
Breng ons dan in herinnering:
Uw zachtheid die de dood bedwingt.
Eerste lezing Prediker 3,1-15
Zingen NLB 845: 1 en 2
Tweede lezing Matteüs 17,1-8, Marcus 9,2-8 of Lucas 9,28-36
Zingen NLB 845: 3
Overweging
Er is een bekend Afrikaans gezegde: ‘Jullie Europeanen hebben de klok, maar wij hebben de tijd!’ Je moet natuurlijk oppassen met karikaturen, maar wie wel eens in Afrika is geweest, zal er vast iets van herkennen.
‘Jullie hebben de klok …’ Die klok kan je grootste vijand zijn – omdat de secondes zo traag wegtikken, ’s nachts, als je de slaap niet kunt vatten, niet kunt of weet te bedenken hoe je je tijd invult, of juist omdat de tijd vliegt en je elke dag weer het gevoel hebt dat je een uur of wat tekort komt. Dat laatste is voor veel mensen de dagelijkse werkelijkheid. Het is vaak rennen en vliegen om je werk te combineren met de zorg voor je gezin, sport, vrienden, vrijwilligerswerk en mantelzorg.
Neem Jeroen, 45 jaar en leraar economie op een middelbare school. Lesgeven is zijn lust en zijn leven. Tenminste, dat wás het altijd. De laatste tijd is het enthousiasme verdwenen. Hij is moe en snel geïrriteerd. Op school zijn er spanningen in het team. Thuis heeft hij steeds ruzie met z’n twee puberzoons, die vergroeid zijn met hun smartphone. Er zijn zorgen rond de gezondheid van zijn vrouw. En dan is er nog zijn hoogbejaarde moeder. Ze woont nog zelfstandig, maar eigenlijk is dat niet meer verantwoord. Jeroen komt er twee keer per week, al is het bijna een uur rijden. Hij was het nakomertje thuis en kon altijd prima met zijn moeder opschieten. ‘Onze toegift,’ zei ze vaak liefkozend. Maar nu eindigen de bezoeken vaak in verwijten over en weer.
De zondagmorgen is voor Jeroen een rustpunt. Als het even kan, gaat hij naar de kerk, al krijgt hij de rest van het gezin niet meer mee. De rust, de muziek, de eeuwenoude woorden, de vriendelijkheid van de mensen, de ontmoeting met God… hij knapt ervan op. Maar op de fiets naar huis is hij het vaak al weer kwijt. Kon hij dat gevoel maar wat langer vasthouden.
Laatst werd hij geraakt door een preek over Petrus. Met Jezus en twee andere leerlingen was Petrus de berg opgeklommen. Bovenop begon Jezus te stralen, naast Mozes en Elia. Een hemelse ervaring. Verwarrend voor zijn leerlingen, maar ook een ervaring van licht, van zekerheid, vertrouwen, geloof. Petrus wilde die ervaring vasthouden, maar hij moest terug, bergafwaarts, het alledaagse leven weer in. Petrus, die altijd maar de rots moest zijn waarop anderen konden bouwen, maar die ook maar een mens was, met z’n angsten en z’n twijfels.
Onlangs werd Jeroen wakker met pijn op zijn borst. ‘Combinatiestress,’ zei de bedrijfsarts. ‘Neemt u maar even een paar weken rust. En ga eens praten met een therapeut. Ik heb hier een telefoonnummer. Het zou me niets verbazen als u er deze week nog terecht kunt.’
Twee dagen later belt Jeroen aan bij een smal huis in de stad, ingeklemd tussen twee winkels. Op het bordje bij de bel staat alleen een achternaam: Kohelet. De deur zwaait open en in de deuropening verschijnt een man met een imposante grijze baard. ‘Kohelet’, bromt hij, ‘komt u verder’. Hij gaat Jeroen voor naar een kamer vol met uitpuilende boekenkasten. Ook de vloer is bezaaid met stapels boeken.
‘U bent een lezer, zie ik’, zegt Jeroen, om het ijs te breken. ‘Ach, boeken,’ zegt Kohelet, ‘ik moet die rommel eens opruimen. Je wordt er doodmoe van. Hoe meer je leest, hoe minder je weet. Maar waar kwam u precies voor?’
Aarzelend begint Jeroen te vertellen. Over de drukte in zijn leven, zijn vermoeidheid, het gevoel altijd tekort te schieten, tegenover zijn kinderen op wie hij alleen maar loopt te vitten, tegenover zijn leerlingen die toch recht hebben op een bevlogen leraar, tegenover zijn vrouw voor wie hij meer begrip moet hebben. ‘Mijn hoofd loopt over’, zegt hij, ‘Tussen de lessen door check ik mijn telefoon, of mijn moeder niet gebeld heeft. Thuis raak ik gestrest, omdat er geen tijd meer is om mijn lessen voor te bereiden. Als we eten wordt mijn vrouw boos omdat ik met mijn gedachten ergens anders ben. Ik trek het niet meer dat het allemaal zo door elkaar loopt. Ik raak de regie kwijt. Ik heb nergens meer tijd voor.’
‘Onzin,’ zegt Kohelet. ‘Voor alles is er een tijd. Er is een tijd om les te geven en een tijd om er voor je kinderen te zijn. Doe wat je doet met volle aandacht. Als je eet, eet je, en als je bij je moeder bent, ben je bij je moeder.’
‘Dat klinkt boeddhistisch,’ zegt Jeroen.
‘Boeddhistisch?’ vraagt Kohelet. ‘Mmm. Mijn bron is het Bijbelboek van mijn beroemde naamgenoot, Kohelet, de Prediker. Bent u gelovig?’
‘Ja… ja… wat zal ik zeggen?’ antwoordt Jeroen. ‘Ik ga naar de kerk en soms valt alles even van me af. Dan kan ik me overgeven aan de muziek en aan de rust. Aan de woorden die gezegd worden. Momenten dat ik geloof, zeker. Maar kent u het verhaal van Petrus op de berg, over zijn hemelse ervaring, hoe hij dat vast wil houden? En hoe dat niet lukt, omdat hij weer naar beneden moet, naar het gedoe van alledag? Zo voelt dat vaak voor mij. Ik word even opgetild, maar het geloof geeft niet echt antwoord op de problemen waar ik mee zit.’
‘Daar is geloof ook niet voor’, zegt Kohelet en hij woelt in zijn baard. ‘Het leven is een mysterie en God is een nog veel groter mysterie. Dat verhaal van jou, over Petrus, dat gaat toch daarover? Dat hij even verlicht wordt door het mysterie, dat Gods eeuwigheid even inbreekt in zijn eindige leventje? Geloof gaat niet over hapklare antwoorden, maar over ontzag krijgen voor het mysterie, voor de onverklaarbaarheid van God en van de wereld. Het gaat niet over verklaren, maar over verwonderen. Wie God is en wat hij doet, dat ontgaat ons. We zijn mens, niet meer en niet minder. We zijn God niet!’
‘Dat zal vast,’ zegt Jeroen, ‘maar wat heb ik daar aan in mijn hectische leventje?’
Kohelet staat op en loopt naar het raam dat uitkijkt op de winkelstraat. ‘Hoe vaak heb ik hier niet gestaan’, zegt hij, ‘kijkend naar al die mensen, allemaal op weg naar dit of naar dat, druk druk druk. Waar dient het voor, al dat gezwoeg onder de zon? Het gaat allemaal zoals het gaat. De zon komt elke dag op en gaat weer onder. Daar verander je niets aan. De wind draait en waait en draait weer terug. Je leeft, korter of langer, en je gaat dood. Al die pogingen om alles onder controle te krijgen, om grip te houden – het is lucht, leegte.’
‘Wow,’ zegt Jeroen, ‘dat klinkt wel heel pessimistisch. Is dat waarom ik hier ben, om te horen dat het allemaal toch geen zin heeft?’
‘Waarom u hier gekomen bent, dat is uw zaak,’ antwoordt Kohelet, ‘maar noem mij niet pessimistisch. Mag ik u één ding vertellen: de wereld draait niet om u! U denkt dat u volledige controle kunt hebben over uw leven. Zolang u dat blijft denken, krijgt u nooit rust. Aan leven komt u zo helemaal niet toe. Laat het los. Het leven is nooit helemaal maakbaar, dat weten we toch? Het is niet altijd eerlijk en voorspelbaar.’
Kohelet laat zich weer zakken in zijn versleten leren stoel. ‘Luister. Ik ben een oude man. Ik heb veel gezien en heel wat afgetobd. Maar cynisch ben ik nooit geworden. Veel dingen gaan me minder goed af. Ik moet steeds meer opgeven. Maar weet je wat ik steeds meer ontdek? Dat geluk ligt in wat je ontvangt, wat je toevalt. Daar moet je oog voor krijgen. Geniet van het leven, daar gaat het om! Echt genieten, bedoel ik. Als je geniet, dan vergeet je jezelf even, je vergeet de tijd, je gaat er helemaal in op. Genieten is jezelf vergeten. Hoe meer je jezelf vergeet, hoe meer je jezelf kunt worden. Zo heb ik leren genieten van mijn vrouw, van een goede maaltijd, van het zonlicht. Wacht niet tot je zo oud bent als ik. Leer het nu, in de bloei van je leven.’
Het blijft even stil.
‘Als ik geniet,’ gaat Kohelet verder, ‘dan ervaar ik de eeuwigheid. God heeft de eeuwigheid in ons hart gelegd. De adem van ons leven is Gods adem, Gods Geest van het begin. Straks ga ik naar mijn eeuwig huis en gaat de adem van mijn leven weer terug naar God. Maar goed, dat mag van mij nog wel even duren…’
‘Alles heeft zijn tijd’, zegt Jeroen gevat.
‘Zo is het’, glimlacht Kohelet. ‘Er is een tijd om te huilen en een tijd om te lachen, een tijd om te zoeken en een tijd om te verliezen, een tijd om te spreken en een tijd om te zwijgen. Ik zie u volgende week!’
Als Jeroen de deur achter zich dichttrekt, kijkt hij op zijn horloge. Nog anderhalf uur, dan moet hij bij zijn moeder zijn. Als hij opschiet, kan hij nog gauw een paar werkmails beantwoorden. Aan de overkant van de straat staat een Afrikaanse man te trommelen op een djembé. ‘Jullie hebben de klok’, roept hij Jeroen na, ‘maar wij hebben de tijd!’ Jeroen draait zich om en loopt terug. ‘Daar zeg je zo wat,’ zegt hij, ‘er is een tijd om je mailbox bij te werken en er is een tijd om in de zon naar muziek te luisteren.’ ‘Amen, brother’, roept de djembé-speler, ‘amen!’
Muziek
Zingen NLB 850
Gebeden
Wij danken U voor het licht van de zon
en de warmte van liefde,
voor hemelse ervaringen van uw aanwezigheid
en uw trouw aan ons.
Dat we genieten van wat ons leven goed maakt,
dat we de volle aandacht hebben voor elkaar
dat we blijven geloven in de kracht van de liefde die geen tijd kent.
We bidden voor allen die de combinatiedruk in hun leven niet meer aankunnen.
Voor mantelzorgers voor wie het allemaal te veel wordt
en die zich schuldig voelen omdat ze niet méér kunnen doen dan ze al doen.
We bidden voor mensen die hard getroffen worden
door de oneerlijkheid en de onvoorspelbaarheid van het leven.
Voor mensen die maar niet kunnen omgaan met de harde werkelijkheid
dat het leven anders loopt dan ze gedacht hadden.
-
Intenties voor de nood van de wereld
-
Stil gebed
-
Onze Vader
Zingen NLB 837: 1, 3 en 4
Zegen
De genade van onze Heer Jezus Christus,
de liefde van God
en de gemeenschap van de heilige Geest
zij met ons allen.
Amen.