Menu

Basis

Leren luisteren naar spiritualiteit

Wat geeft je het gevoel dat je ‘gehoord wordt’? En wanneer is dat het geval in een pastorale ontmoeting? De ervaring dat iemand écht naar je heeft geluisterd, is een troostvolle ervaring. In luisteren gaat het om aandacht. Aandachtige betrokkenheid op de ander en op dat waar de ander over spreekt. Onderwijs aan opleidingen tot predikant en tot geestelijk verzorger draagt bij aan het verwerven van een geoefend oor. In deze bijdrage wil ik dat vooral benaderen vanuit de spiritualiteit.*

Predikanten, pastores en geestelijk verzorgers hebben bij uitstek aandacht voor spiritualiteit. We kunnen dat ook benaderen vanuit de gesprekspartner. Je ervaart het verschil wanneer je in gesprek bent met een arts of met een geestelijk verzorger. De laatste is in iets anders geïnteresseerd. Anders gezegd: wanneer je je gehoord voelt bij de geestelijk verzorger of de pastor, heb je over een andere kant van jezelf gesproken dan wanneer je je gehoord voelt door bijvoorbeeld de neuroloog. Die kant van het menszijn heeft verschillende benamingen. Het gaat om het existentiële, het ultieme, het transcendente, of de diepte van het mens-zijn. Met de geestelijke verzorger kun je over God spreken, over je verlangens en angsten.

Een geschikt begrip waarin dit bij het elkaar komt, is het begrip ‘spiritualiteit’. Nu is spiritualiteit een breed begrip. Het zou te ver voeren om daar in deze bijdrage uitgebreid bij stil te staan. Maar helemaal ontkomen we daar natuurlijk niet aan.

De eerste vraag is dus: wat betekent aandacht voor spiritualiteit in de geestelijke zorg? Vervolgens verbind ik dat aan de drie kernen in het pastorale contact: de pastor, de gesprekspartner en het contact zelf. Tot slot laat ik zien hoe dat in het onderwijs aandacht krijgt.

Luisteren naar spiritualiteit

In het pastorale contact brengt de pastor aandacht op voor de spirituele dimensie. Pastorale zorg kunnen we daarmee zien als zorg voor spiritualiteit. Enige verheldering van het begrip is echter op zijn plaats. Want hoe verhoudt spiritualieit zich tot bijvoorbeeld zingeving of levensbeschouwing?

Eén manier om het onderscheid te verhelderen is door aan te sluiten bij het spreken over de mens als een geestelijk wezen. Meer dan dat de mens betekenis geeft aan significante gebeurtenissen of deze interpreteert in een omvattender levensbeschouwelijk kader, gaat het bij de mens als geestelijk wezen allereerst om een relationele en ethische kwalificatie. Relaties tot het ‘zelf ’ en anderen komen ter sprake. En hoe aan het ‘zelf ’ of aan anderen recht kan worden gedaan.

Bij de meeste mensen ligt de binnenwereld waarin het gaat over God en mens, niet aan de oppervlakte

Toch zijn we er voor het begrip van spiritualiteit nog niet helemaal. In de christelijke traditie is de eerste verhouding die aan de orde is – ook al is dat bijna nooit het eerste ‘onderwerp’ in een gesprek – de verhouding tot God. De relationele en ethische relaties zijn daarmee allereerst religieus van aard. Uiteindelijk is de aandacht voor het geestelijke gericht op de vraag waar de ander de Ander raakt, of, waar Gods Geest raakt aan de menselijke geest.

De pastor geeft aandacht aan die aspecten die, uitgesproken of niet uitgesproken, raken aan de omgang met God of de verhouding tot God. De Derde is in het pastorale gesprek aanwezig, in het bewustzijn van de gesprekspartners, in hun interacties, verbaal, non-verbaal en in de stilte, en daarmee ook in de thema’s die in het gesprek aan de orde zijn.

Deze geestelijke interesse treedt naar voren wanneer de pastorant of cliënt woorden, beelden, begrippen of verhalen inbrengt die open zijn naar God. Niet zelden is dat in taal die sterk emotioneel geladen is. Het is niet voor niets dat veel pastorale begeleidingskunde spreekt over ‘verdieping’ in gesprekken en dat het pastorale gesprek wordt voorgesteld als een beweging van buiten naar binnen. Bij de meeste mensen ligt de binnenwereld waarin het gaat over God en mens, niet aan de oppervlakte. Vaak is het de pastor die de openheid naar God inbrengt of een poging daartoe onderneemt.

De kortste vorm waarin dat gebeurt, trof ik aan in één van de verhalen die Margriet van der Kooi vertelt over haar ontmoetingen als ziekenhuispastor. In het gesprek met een mevrouw die is opgenomen vanwege kanker, stelt de pastor de vraag: ‘En God?’ ‘Want’, zo vervolgt Van der Kooi haar verhaal over deze ontmoeting, ‘dat is de vraag die ik moet stellen.’1

De pastor stelt de vraag naar God, legt de relatie met God en nodigt de gesprekspartner uit zich over die relatie uit te spreken. De pastor verstaat deze geestelijke interesse als de eigenheid van het werk (‘dit is de vraag die ik moet stellen’). De interventie ‘en God’ is bijna paradigmatisch te noemen voor zielzorg waarin geluisterd wordt naar spiritualiteit.

Luisteren naar spiritualiteit gaat niet vanzelf. Het heeft een eigen vakkundigheid. Tot de deskundigheid van de pastor behoren onder meer methodische vaardigheden en theologisch inzicht. Het vereist theologisch inzicht en openheid om spiritualiteit te herkennen in het gewone leven.

Spiritualiteit herkennen in het pastorale contact

Pastorale zorg krijgt gewoonlijk vorm in gewoon, menselijk contact. Daar waar de ene mens in contact treedt met de andere. In dit contact kan spiritualiteit worden ingebracht.

De pastor ‘ziet’ een aanknopingspunt in het contact. De interventie ‘en God’, zoals hierboven beschreven, is daarvan een voorbeeld. In het contact moet de pastor beelden, verwijzingen, stiltes en psychische mechanismen zoals weerstand, herkennen als gestalten van spiritualiteit: ze kunnen de omgang tussen God en mens betreffen. Dit vervolgens benoemen roept een geestelijke werkelijkheid op.

Luisteren naar spiritualiteit gaat niet vanzelf. Het heeft een eigen vakkundigheid

In het voorbeeld hierboven brengt de pastor God ter sprake in het contact en vanaf dat moment ‘is’ God er. Daarmee is niet gezegd dat Gods tegenwoordigheid gebonden is aan het intermenselijke contact of dat de aanwezigheid van God ‘slechts’ een interpretatie is van wat er in het contact gebeurt. De vraag van de pastor zet een gedachtestroom in beweging bij de ander. Beelden over God en ervaringen met God worden er door opgeroepen. Spiritualiteit kan ook meekomen in de context van het contact.

Een geestelijk verzorger bij Defensie vertelde over twee matrozen die aan dek van een marineschip stonden te praten. Toen de geestelijk verzorger erbij kwam staan, maakte één van de matrozen een wat luchtige opmerking over hoe de hemel zich bemoeit met het weer. De aanwezigheid van de geestelijk verzorger bracht een verandering in de omgeving van het gewone gesprek teweeg. Doordat de geestelijk verzorger erbij kwam staan, werd de verwijzing naar God opgeroepen, zonder dat er enige inhoudelijke aanleiding was.

Spiritualiteit speelt zich echter niet alleen af in de context en in de inhoud van het contact, maar ook bij beide gesprekspartners afzonderlijk. Aan de kant van de pastorant gaat het dan vooral om het geleefde geloof. Pastorale begeleiding richt zich naar het geleefde geloof van de gesprekspartner. Het sluit aan bij de biografie, het geleefde heden en de angsten en verlangens die met de toekomst van doen hebben. Het leven van de gesprekspartner dat zich afspeelt coram Deo.

Luisteren naar spiritualiteit oriënteert zich niet alleen op de ongebroken verhaallijn, maar zoekt de breuken in het verhaal, erkent het geleefde ongeloof en sluit aan bij fragmenten, om een beeld van de Duitse praktisch-theoloog Henning Luther te gebruiken.

Ook bij de pastor speelt spiritualiteit. In het levensverhaal en de levenservaring van de pastor, maar vooral ook professioneel. Waar Carl Rogers de hulpverlener heeft geleerd dat echtheid, aanvaarding en empathie tot de kern van de houding van de hulpverlener horen, kan vanuit het pastoraat ‘spiritualiteit’ worden toegevoegd aan de basishouding van de pastor. De pastor luistert niet-oordelend, intervenieert congruent en benadert de gesprekspartner empathisch.

De pastor is echter ook open voor de werking en tegenwoordigheid van God. De door pastoraal-theoloog Manfred Josuttis gebruikte metafoor van de ‘geestelijke atmosfeer’ kan hier behulpzaam zijn. De pastor luistert naar spiritualiteit in het bewustzijn dat de menselijke ziel geen monade is. De mens als geestelijk wezen beweegt zich binnen het verrassende bereik van Gods Geest.

De pastor heeft een open houding voor de geestelijke atmosfeer waarbinnen het contact plaatsvindt. Daarmee raakt luisteren naar spiritualiteit toch vooral de attitude van de pastor. De pastor herkent de mens als geestelijk wezen. Dat vraagt naast theologisch inzicht ook om methodische vaardigheden. Het roept tot slot de vraag op in hoeverre dit te leren valt.

De mens als geestelijk wezen beweegt zich binnen het verrassende bereik van Gods Geest

Uit de onderwijspraktijk

Spiritualiteit leren herkennen in pastoraal contact, vraagt om theoretische kennis, om toepassing daarvan, om oefening en om reflectie op de eigen praktijk. In de onderwijspraktijk functioneren drie leerdoelen:

• de studenten nemen kennis van de belangrijkste pastoraal-theologische theorieën en thematieken;

• zij leren deze kennis toepassen op bestaand praktijkmateriaal, zoals verbatims en casussen;

• zij oefenen in pastorale gespreksvoering, brengen dat in echte situaties in de praktijk, evalueren hun eigen handelen en communiceren hierover.

Deze leerdoelen zijn ingebed in drie pastoraaltheologische opvattingen:

• de pastor moet toegang hebben tot het eigen functioneren, bijvoorbeeld door hiervan verslag te doen en op te reflecteren;

• de pastor moet theologische kennis in huis hebben om in het contact werkelijkheden te herkennen die raken aan de omgang tussen God en mens;

• de pastor moet methodische vaardigheden ontwikkelen om spiritualiteit aan te boren, te herkennen, te articuleren en te ontlokken.

Om dit te realiseren gaan kennis van pastoraaltheologische theorie en praktische oefening samen op, waarbij gaandeweg de nadruk steeds meer verschuift (1) van waarnemen van de praktijk naar het eigen handelen in de praktijk en (2) van het voeren van gesprekken naar de evaluatie van deze gesprekken in het licht van de pastorale-theorievorming.

Daarmee is een vorm van ‘scaffolding’ ingebracht in het onderwijsproces.2 In dit proces worden aankomende pastores gevoelig gemaakt voor de religieuze dimensie in de pastorale ontmoeting en zij oefenen om dit te benoemen en in te brengen in het contact. De eigen spiritualiteit van de pastor komt niet alleen ter sprake als hulpbron voor de pastor zelf om het pastorale werk vol te houden, maar ook als een bron van kennis en intuïtie om spiritualiteit in het contact te herkennen en in te brengen.

Ik illustreer dit samenspel van theorie en praktijk aan de hand van de cursus Pastoraat aan de driejarige masteropleiding Predikantschap aan de PThU te Groningen.

Mastercursus Pastoraat PThU Groningen

Al in hun eerste jaar van de driejarige masteropleiding aan de Protestantse Theologische Universiteit (Groningen) zijn de studenten in een kerkelijke gemeente of context van geestelijke verzorging aan het werk als predikant-in-opleiding. Ze voeren hun eerste pastorale gesprekken. Op college bespreken we de verslagen.

Pastoraat als theologisch vak

In de eerste helft van de cursus staat pastoraat als theologisch vak centraal. De belangrijkste pastorale theorieën en begrippen komen langs. We staan stil bij de vraag wat voor soort hulpverlening pastoraat is, hoe Schrift en traditie in het pastorale contact kunnen worden ingebracht en hoe de pastor luistert naar iemands levensverhaal. We maken kennis met belangrijke pastorale thema’s zoals levensfasen, rouw, schaamte, vergeving en ziekte. We vragen ons af of en hoe de houding van de pastor verschilt van die van de therapeut.

Tijdens de colleges lezen we fragmenten uit pastorale gesprekken. En steeds komt de vraag op tafel: wat maakt dit contact tot een pastoraal contact? De pastor komt binnen vanuit een eigen, pastorale vraag: wat betekent het in jouw omstandigheden dat je God zoekt, dat God jou zoekt, dat je leven zich voor het aangezicht van de Levende afspeelt? Komt de Bijbel ter sprake, wordt er gebeden? De Schrift gaat spreken, als de pastor eerst goed heeft leren luisteren. Zonder echt te hebben geluisterd, kan de pastor déze mens niet in gebed bij God brengen.

Pastorale gespreksvoering

Na de colleges over pastorale theorie en theologie, staan we langer stil bij de pastorale gespreksvoering. Hoe gaat luisteren in de praktijk van het pastorale contact? We oefenen met goede vragen leren stellen, uitnodigend te spreken, levensen geloofsvragen te verkennen. Waar raakt het gesprek aan geloof, aan de werkelijkheid van God, aan gezamenlijk beleefd of geleefd geloof?

Dat een gesprek niet bij God begint en dat een bijbellezing of gebed niet altijd een geschikte afsluiting van het gesprek is, maakt het noodzakelijk om na te denken over hoe pastoraal contact begint en kan worden afgerond. Studenten oefenen dit aan de hand van opdrachten, zoals het schrijven van een pastorale e-mail, het uitspelen van een pastorale situatie of het analyseren van pastorale gesprekken.

Bespreking gespreksverslagen

In hun stagegemeente voeren de studenten een serie pastorale gesprekken. Zij maken van deze gesprekken verslagen. Op college bespreken we een uitgewerkt gesprek. Welke gedachten gaan door het hoofd van de pastor, wat voelt hij of zij tijdens het gesprek? Het is belangrijk om je eigen gevoelens onder ogen te zien, want hoe moet je een gesprek voeren over het levenseinde als je zelf allerlei weerstanden voelt?

In de gespreksverslagen wordt duidelijk hoe de studenten zich gedurende de cursus hebben ontwikkeld. Zij zijn geen geoefende pastores geworden. In de voorbereiding op het ambt hebben zij wel geleerd wat er nodig is om te luisteren. Naar mensen in allerlei omstandigheden van het leven. Ze leren contact aan te gaan met vreemden. Een geloofsgesprek te voeren met mensen buiten de eigen familieen vriendenkring. Vertrouwd te raken met mensen in hun vreugde, hun verlangens, hun verdriet en hun kwetsbaarheid. Aandacht op te brengen voor datgene dat anderen ontgaat. Hun geestelijk oor wordt gevormd.

Existentieel vakgebied

De pastor staat in de spanning tussen de leer van kerk, het getuigenis van de Schrift en de veelzijdige geloofsbeleving van mensen. Dit alles maakt pastoraat een uiterst existentieel vakgebied. Het gaat over jezelf – als pastor, als gelovige, als mens.

De grote vragen van de theologie komen ter sprake in het kleine verhaal van déze mens: Gods aanwezigheid, het lijden, verzoening en de toekomst. De pastor blijft luisteren, totdat in het levensverhaal iets hoorbaar wordt van de weg die God met een mens gaat.

Noten

1 Kooi, Margriet van der (2010). Pelgrims en zwervers. Gesprekken over God en ons, Zoetermeer: Boekencentrum, 48.

2 Vgl. Ryan, Mary Elizabeth (2014). Teaching Reflective Learning in Higher Education: A Systematic Approach Using Pedagogic Patterns. Springer, 80.

* Dit artikel is een bewerking en uitbreiding van een eerdere versie, verschenen als tweeluik in De Waarheidsvriend, 14 en 21 september 2017.

Theo (dr. T.T.J.) Pleizier is universitair docent Praktische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Groningen. 

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken