Menu

None

Nieuwe dichters aan het woord

Pen op een boek
(Beeld: Christine Sponchia via Pixabay)

Op 9 november werd in de Oude Kerk van Soest het nieuwe boek ten doop gehouden van Martien Brinkman en Pieterjan Mellegers: Hier stokt het hanige woord. Het boek verdiende zeker een dergelijke feestelijke presentatie, want het is in meerdere opzichten een belangwekkende publicatie. Brinkman, theoloog, en Mellegers, literatuurwetenschapper, beschrijven in deze studie een tiental ‘millenniumdichters’. Deze dichters zijn allen gedebuteerd na het jaar 2000. Zij vormen daarmee een nieuwe generatie in de dichtkunst. Het is een pluriform gezelschap. Hun afkomst is zeer divers: van een Marokkaanse immigrant en een Syrische vluchteling tot mensen die in stad of regio een traditioneel Hollandse achtergrond hebben.

Er zijn klassieke dichters bij, die via literaire tijdschriften en gepubliceerde bundels zich een plaats verwerven in het letterkundige landschap. Er zijn ook performers bij, die allereerst bij poëziemanifestaties naar voren treden. Dat laatste maakt het schetsen van deze dichtersgeneraties ook tot een uitdaging. Bij de echte spoken-word-dichters mis je het rumoer van het zaaloptreden, compleet met reacties van het publiek; een gedrukte tekst is slechts een slap aftreksel van wat er in dit werk gebeurt. Brinkman en Mellegers leveren met hun tiental beschouwingen een uitstekende inleiding op het werk van deze dichtersgeneratie. Aangezien er nog weinig over deze nieuwste dichters is gepubliceerd, maakt alleen dat een dergelijke inleidende bundel al zeer waardevol.

Religie

Maar er is meer. De beide samenstellers hebben ook een bepaalde blik waarmee de gedichten bezien worden. Zoals de ondertitel aanduidt gaat het hun over wat in dichtwerk wordt aangereikt om het leven zinvol te maken. En dan meer ingevuld: zij richten zich met name op het religieuze aspect. In de inleiding wordt terecht gesteld dat in de huidige poëzierecensies veel te weinig oog is voor het religieuze. Zij stellen: ‘We hebben te leven met religieus gezien nogal toondove media.’ (18) Daartoe passen zij een ‘beschouwende leesmethode’ toe, waarin intertekstualiteit en religieuze noties naar voren kunnen komen. Deze focus maakt de bundel extra interessant. Tegelijkertijd komen hierdoor wel grote verschillen tussen de besproken dichters aan het licht.

In de inleiding wordt terecht gesteld dat in de huidige poëzierecensies veel te weinig oog is voor het religieuze

De auteurs hebben het meeste succes met hun aanpak bij die dichters die een duidelijke religieuze achtergrond hebben, waartoe zij zich in hun dichtwerk moeten verhouden. De bundel opent met Lucas Rijneveld, die uit een orthodox-protestants nest komt. De taal van de Bijbel heeft hem op vele wijzen gestempeld en dat blijkt keer op keer in zijn literaire werk, zowel proza als poëzie. Vanuit zijn godsdienstige achtergrond is in zijn werk zelfs sprake van ‘een mystiek trekje’ (41). Maar ook Mustafa Stitou schrijft evident vanuit een religieuze achtergrond, al is dat in zijn geval de islam. Hoezeer hij ook afstand genomen heeft van het geloof van zijn voorouders, toch zien wij hoe hij gevormd is door zijn achtergrond. Herhaaldelijk zien wij hem in zijn gedichten zijn positie bepalen tegenover zijn vader en zijn moeder, in hun klassieke islamitische cultuur.

Persoonlijke achtergrond

Ellen Deckwitz is op een andere wijze bepaald door religieuze noties. De katholieke wereld van haar grootouders heeft haar zeker beïnvloed maar ook het belijnde protestantse geloof in de omgeving van haar schoolleven. En door dat alles heen klinkt voortdurend in haar werk de echo van haar Indische achtergrond, inclusief de trauma’s van het Jappenkamp. Een ‘hybride gelovige’, zegt zij van zichzelf (189). Ook Ester Naomi Perquin heeft een christelijke achtergrond, die zichtbaar is in haar taal maar die bovenal in haar zoekende levenshouding oplicht. Geen dogmatisch godsbeeld dat verzet en afkeer oproept maar wel zacht, aarzelend vermoeden van een ‘meer’ in het bestaan. Het doortrekt haar werk in ieder geval met grote empathie voor haar medemensen.

Ook op andere wijze kan een religieuze achtergrond naar voren komen. Fraai is de uiteenzetting over Babs Gons, de ‘ongekroonde koningin van de spoken-word-generatie’. Opgevoed in een seculiere omgeving waar geloof taboe was, kwam zij later toch op een religieus spoor. Het slavernijverleden van haar voorgeslacht opende haar namelijk ook de ogen voor wat die voorouders aan godsdienst beleefden: de evangelicale traditie van de spirituals.

Soms zien de auteurs bij hen wel een activistische teneur

Voor Lieke Marsman geldt eveneens dat zij geen religieuze noties in haar opvoeding aangereikt kreeg. Maar haar leven nam een ingrijpende wending, toen zij als jonge vrouw geconfronteerd werd met een ernstige vorm van kanker. De onontkoombare confrontatie met eigen sterfelijkheid betekende voor haar ook een grotere openheid voor spiritualiteit. Daarbij komen tal van traditionele godsdienstige begrippen naar voren, zoals ‘genade’. In het hoofdstuk over haar worden daar zinnige dingen over gezegd. Maar een enkel maal wordt toch ook de zwakte van de aanpak van de auteurs zichtbaar. Ik zie tenminste niet in waarom in de dichtregel waar de ik ‘een barmhartig vennetje’ vindt, een reminiscentie aan Psalm 23 naar voren komt (57).

Andere thema’s

De overige besproken dichters wortelen minder (of zelfs niet) in een religieuze achtergrond. Soms zien de auteurs bij hen wel een activistische teneur, zoals bij Rodaan Al Galidi (antikolonialisme) of Alfred Schaffer (antiracisme), waar we het dan mee moeten doen. Bij de poëzie van Maud Vanhauwaert, hoe creatief die ook is, lijkt zelfs iedere verwijzing naar een groter geheel afwezig.

Tot slot wijs ik op het hoofdstuk over Marcus Boog, dat mij in het bijzonder getroffen heeft. Uit zijn werk blijkt niet een betrokkenheid bij een godsdienstige oriëntatie, waarmee hij zich moet verhouden. Qua intertekstualiteit valt hier ook weinig te ontdekken, al ligt de verwijzing naar de Prediker voor de hand. Het gaat immers om twijfel en zinloosheid. Maar wat een prachtige dichtkunst! Jammer alleen dat hij geïntroduceerd wordt met de typering van een recensent, die er echt naast is: ‘een moderne variant van de pantoffelpoëzie’(155). Marcus Boog had beter verdiend. Alleen al vanwege het hoofdstuk over hem zou iedereen het boek van Brinkman en Mellegers ter hand moeten nemen.

Jan Peter Schouten is predikant van de Protestantse Kerk in Nederland. Schouten studeerde theologie en sociologie te Amsterdam. Te Utrecht promoveerde hij op een godsdiensthistorisch onderwerp.


Martien Brinkman, Pieterjan Mellegers, ‘Hier stokt het hanige heilige woord’: Tien millenniumdichters over een zinvol leven. Uitgeverij: Volzin. 224 pp. €22,50. ISBN 9789083455402

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken