Menu

Basis

Omgaan met kritiek in de kerk

‘Van de kerk moet je het maar hebben. Op zondag mooi weer spelen en op maandag de katjes in het donker knijpen.’
‘Als je je geloof wilt verliezen, moet je in de kerkenraad gaan zitten.’
‘De kerk? Ze hebben mijn ouders destijds zo laten vallen. Daar zijn geen woorden voor.’
‘Toen ik jaren geleden meedeed in de kerkenraad, toen heeft iemand zoiets lelijks tegen mij gezegd… sindsdien kom ik niet meer.’
‘Ik heb vier jaar in de kerkenraad gezeten, maar nauwelijks het gevoel gehad dat mijn inbreng iets uitmaakte. Er werd tijdens de vergadering zelf nog wel geluisterd, maar er werd niks mee gedaan. Op momenten dat het er op aankwam, dacht ik: “Ik had hier dus niet hoeven zijn, het maakt allemaal niet uit.” Dat doe ik dus niet weer, dat kost te veel tijd.’

De rij van voorbeelden is lang. De verhalen zijn soms niet mis. Boze mensen, die vol zitten met wat hen is aangedaan, ooit, toen. Of hun ouders. Ook mensen die kritisch zijn over wat er nu allemaal gebeurt. ‘Al die vernieuwingen,’ of juist: ‘Het gaat niet snel genoeg.’ Er wordt veel geleden aan de kerk.

Soorten kritiek

Kritiek is er in soorten (al lopen ze in de praktijk vaak door elkaar heen):

  • Kritiek op personen, op wat er gebeurd is in het persoonlijke vlak. Toen, ooit. Of nu, onlangs nog. De dominee die niet geluisterd heeft, de ouderling die geen aandacht had. De onverschilligheid van mensen. De onzorgvuldigheid.
  • Kritiek op de inhoud. ‘Wat er tegenwoordig vanaf de kansel verkondigd wordt, daar kan ik het niet mee eens zijn, allemaal vrijzinnigheid’ of ‘De kerk maakt duidelijk een ruk naar rechts, ik vind het vreselijk.’ Mensen zijn het inhoudelijk niet eens met besluiten die genomen zijn, de richting die gekozen is.
  • Kritiek op de manier van werken. ‘Alles gaat hier zo formeel toe, de kerkenraad doet telkens een beroep op de procedures.’ ‘Als je een brief schrijft, mag je blij zijn dat je na een jaar eens antwoord krijgt en dan nog schiet je er niks mee op.’ ‘Je weet totaal niet wat er speelt op de kerkenraadsvergaderingen. De verslagen in het kerkblad zijn volslagen nietszeggend.’
  • Kritiek op het klimaat in de gemeente. ‘Mensen leven langs elkaar heen, er is geen echte betrokkenheid.’ ‘De manier waarop we werken, sluit totaal niet aan bij onze cultuur: de kerkdiensten zijn eenrichtingsverkeer. Er is geen ontmoeting, ik voel me niet serieus genomen.’ Jongeren formuleren hun bezwaren tegen de kerkdienst als volgt: ‘De preek is te lang, de preek is te moeilijk, de preek gaat niet over mij, het is altijd hetzelfde, je mag niks terugzeggen, de muziek spreekt me niet aan en de liederen ook niet.’ Veel ouderen zijn het met hen eens. ‘Er kan weinig in onze gemeente, ik ervaar geen ruimte voor nieuwe initiatieven.’

Hoe reageer je op kritiek?

Als je op bezoek gaat bij mensen, als je luistert naar de verhalen, op de kring, in de gemeente, dan kom je dat alles onherroepelijk tegen. Wat is je reactie? Hoe ga je daarmee om? Het kan hard aankomen, zo’n verhaal, die kritiek. Daar zit je dan als enthousiaste of misschien wat onzekere vrijwilliger en dan krijg je opeens van alles over je heen. Jij kunt dat toch ook niet helpen? Het doet zeer, als mensen zo praten. Het komt binnen.

En dan? Als mensen pijn hebben, reageren ze vaak met boosheid. Ze gaan om zich heen slaan, ze grommen als een verwond dier, dat zich heeft teruggetrokken en niet benaderd wil worden. Voor je het weet, ga je zelf ook zo reageren. Het resultaat is twee grommende, boze mensen. Dat helpt niet. Je kunt beter proberen niet in de verdediging te schieten. Het leidt nergens toe. Toch is de verleiding groot:

‘De dominee kan niet overal tegelijk zijn.’
Nee, zeker niet. Dat is een waarheid waar niemand omheen kan. Maar doe je zo recht aan deze meneer die aandacht miste? Krijgt hij zo niet nog meer het idee dat hij niet belangrijk genoeg is, voor de dominee, voor de kerk? Wat weet je van zijn geschiedenis? Misschien heeft hij wel een leven achter de rug waarin hij altijd wat over het hoofd is gezien, op school, thuis, in zijn werk. Nu durft hij eindelijk eens te vertellen wat hij gemist heeft. Dan is zo’n reactie niet helemaal passend, op z’n zachtst gezegd.

‘U moet maar denken: we zijn allemaal mensen.’
Ook dat is een waarheid als een koe. Toch heeft deze mevrouw kennelijk iets verwacht en gehoopt van de kerk. Ze verlangt naar een gemeenschap waar warmte is en betrokkenheid. Ze weet heus wel, dat mensen fouten maken, maar déze fouten… ze is erg teleurgesteld in een kerk die zo gehandeld heeft. Horen we haar pijn?

‘U ziet niets van de kerk: maar ziet de kerk wel wat van u?’
Mensen die niet meer komen, die zijn ‘afgehaakt’. Ze kunnen het om de één of andere reden niet meer opbrengen om te komen. Wij labelen hen als ‘randkerkelijk’ of ‘wil niet’. Vaak genoeg is er ook iets van ‘kan niet’. Er is zoveel gebeurd. Er liggen zoveel pijnlijke  herinneringen. ‘Als ik het orgel hoor, moet ik eigenlijk al huilen. Nee hoor, dat durf ik niet aan.’ De drempels zijn hoog geworden. ‘Als ik denk aan die meneer, die nu nog steeds in de kerk zit, word ik weer zo woedend, dan stik ik bijna.’

Kortom: wat wéten we werkelijk van die ander, van zijn verhaal, zijn achtergrond? De tegenwerpingen komen meestal veel te snel. We luisteren niet lang genoeg, niet naar het héle verhaal. ‘Ja, maar moet je dan alles maar over je heen laten komen?’ In eerste instantie wel. In tweede instantie ook. Luister maar goed. Je kunt er vaak veel van leren. Over hoe mensen pijn oplopen in hun leven. Over fouten, die jij misschien kunt voorkomen. Onder de kritiek zit verlangen en de pijn zit ernaast.

Kwetsbaar

Als je in gesprek kunt komen over de pijn, over het verlangen, kom je verder. Soms moet je daarvoor lang luisteren naar heel veel kritiek. Soms kun je ernaar vragen. Soms word je nooit toegelaten tot het verlangen en de pijn. Domweg omdat de ander dat niet wil of inmiddels niet meer kan. De kritiek is geworden tot een dikke bunker, waarin de ander zich verscholen heeft. Er zit nog één opening en dat is een schietgat. Telkens als iemand ‘van de kerk’ langskomt, wordt er geschoten, lang en hard. De kerk mag niet meer dichtbij komen, nooit meer. De situatie is nu enigszins houdbaar en de bunker biedt veiligheid.

Ooit hoorde ik één verhaal van iemand die daar wél doorheen kwam. Het gaat om een oudere, wijze, buitengewoon vriendelijke predikant. Hij luisterde nauwkeurig naar alle woedende verhalen en vermoedde de pijn eronder. Het raakte hem diep, hij was aangedaan. Ten slotte zei hij, toen het eindelijk stil werd: ‘Wilt u me vergeven?’ ‘Vergeven? U? Maar u hebt er toch niks mee te maken? Ik vind u wel een vriendelijke man!’ ‘Ja, ik heb er wél mee te maken, ik ben deel van die kerk en namens die kerk vraag ik u nu om vergeving.’ Het werd lang stil. Toen begon de ander te huilen. De dominee mocht de pijn zien en de mogelijkheid voor een nieuwe weg opende zich. De bunker kon worden verlaten. Maar hoe kwetsbaar ben je dan… voor je het weet, is er nieuwe pijn en de bunker is zo weer opgetrokken! Je houdt je hart vast. Wat is het dan belangrijk dat iemand op zo’n moment blijvende zorg kan ontvangen. Zoiets is ook niet ‘zomaar’ voor herhaling vatbaar. Het is wel een verhaal om te onthouden.

Oefening in liefde

‘Toch zijn er ook gewoon mensen, die altijd zeuren. Die hoef je niet altijd serieus te nemen, je kunt er best eens wat van zeggen,’ werpt iemand tegen. ‘Hebt u iemand op het oog?’ Vast wel. Als je zoiets zegt, denk je aan een concreet voorbeeld. Een gemeentelid met wie je moeite hebt. Het is bij hem nooit goed. Zij heeft altijd wel iets aan te merken. Veel gemopper, weinig vreugde. Een houding, een gewoonte. Kun je dat doorbreken? Het moet voor zulke mensen zelf ook geen pretje zijn. Vol chagrijn. Een gezicht als een donderwolk. De omgeving trekt zich terug, behalve misschien enkele ‘makkers’ die net zo praten en doen. Eigenlijk lijken ze wel op de mensen die zich in de bunker bevinden, ook al doen ze nog steeds actief mee in de kerk. Toch geldt hier ook: luisteren, geduld oefenen. Misschien kun je hun vertrouwen winnen en het dan eens voorzichtig aan de orde stellen.

‘Het valt me op dat jij lang niet blij bent met onze gemeente, met wat er gebeurt.’
‘Hoezo?’
‘Je bent denk ik behoorlijk kritisch over de gang van zaken of heb ik het mis?’
‘Nee, dat is wel zo.’
‘Toch blijf je actief betrokken. Hoe houd je dat vol? Wat houdt je gaande?’
Of: ‘Zijn er ook dingen waarvan je geniet, waarmee je blij kunt zijn?’

Nogmaals, dit kan alleen als er vertrouwen is gegroeid. Als je deze vragen uit ergernis stelt, schiet je mis. Dan wordt het alleen maar erger. Goed beschouwd gaat het om een oefening in liefde. Soms maken we mensen met kritiek ‘onschadelijk’:

‘Die? O, daar moet je je niet te veel van aantrekken, die is psychisch labiel.’
‘Zij? O, zij komt uit de zware hoek, dat heeft ze nog steeds niet verwerkt, daarom zegt ze die dingen.’
‘Hij? Hij is altijd lastig en kritisch, dat zit in z’n aard. Veel te scherp. Hij zit dan ook in de politiek, voor Groen Links.’
Juist ja, dan hoef je niet meer te luisteren??

Het kan allemaal waar zijn, dat mensen psychisch labiel zijn, dat ze heel wat te verstouwen hebben uit hun verleden, dat ze kritisch van aard zijn, maar dat maakt hun inbreng nog niet ‘minder waard’ of ‘minder serieus te nemen’. Misschien moet je juist wel extra goed luisteren. Mensen die ‘psychisch labiel’ worden genoemd, zijn misschien ook wel te omschrijven als ‘fijngevoelig’. Iemands geschiedenis kan hem of haar veel wijsheid hebben opgeleverd. Iemand die kritisch van aard is en onze vanzelfsprekendheden bevraagt, heeft wellicht profetische gaven. En profeten worden nu eenmaal ‘lastig’ gevonden, dat is van alle eeuwen…

Mensen met kritiek zijn niet onverschillig. Vaak hebben ze sterke banden met de kerk en alles waar de kerk voor staat. Ze zijn niet koud of lauw! Dat maakt hen de moeite waard om naar te luisteren, hoe moeilijk dat soms ook is. Tegelijk geldt ook dat je kunt nadenken over de manier waarop je je kritiek uit. Dat geldt voor iedereen, ook voor onszelf. Hoe kan kritiek opbouwend zijn? Misschien een thema voor een gemeenteavond. In het verlengde daarvan: bemoedigen we elkaar voldoende? Als ik iets goeds mee maak, beleef in en aan de kerk, zeg ik dat dan ook aan het juiste adres?

Ter illustratie volgen hier twee voorbeeldgesprekjes. In het ene geval gaat het om boosheid, in het andere geval om pijn. Beide gemeenteleden zijn beschadigd door de kerk.

Gesprek 1
Na een kop koffie en een gesprekje over de kinderen zegt G opeens:
G1: Ik ben niet zo’n kerkganger, moet u weten.
B1: Kunt u vertellen waarom niet?
G2: Ja, dat is een heel verhaal. Het heeft te maken met mijn opvoeding en de gemeente waarin ik ben opgegroeid.
B2: Wilt u daar iets over vertellen? Ik heb de tijd…
G3: Aarzelt, kijkt B even aan, dan: ik heb me daar zo ongelukkig gevoeld. In het begin denk je dat het normaal is, je weet niet beter. Iedereen bemoeide zich met iedereen. Ze dachten allemaal dat ze de waarheid in pacht hadden en die waarheid, daar ging het om… en intussen maar bekvechten daarover. Ik… ik heb allerlei dingen gedaan die helemaal niet bij me passen, omdat het nu eenmaal zo hoorde, omdat ik dacht dat het goed voor me was. Het is een heel verhaal, hoor. Ik kan dat niet allemaal zomaar vertellen…
B3: Hoeft ook niet, wat u kwijt wilt…
G4: Weet u, de liefde was gewoon ver te zoeken. Er zijn dingen gebeurd… een ouderling die op bezoek kwam… het was hem helemaal niet om mij te doen, of misschien juist wel… wat hij deed dat kon niet… (het wordt stil, G vecht tegen de tranen, vermant zich…). Nou ja, ik weet wel dat dat in deze gemeente niet zo is hoor. Soms kijk ik wel eens naar de televisie, naar een kerkdienst. Dat is zo mooi. Dan kan ik eigenlijk alleen maar huilen, daarom blijf ik maar thuis.

Gesprek 2
G1: Zo, dus u komt van de kerk. Nou, ze weten me dus nog te vinden!
B1: Daar bent u verbaasd over?
G2: Ja, ik ben in geen jaren opgezocht. Ze durfden zeker niet meer.
B2: Durfden niet meer?
G3: Ja, het is toen helemaal misgegaan met de dominee. Bij de begrafenis van vader. Ik heb er geen woorden voor!
B3: Wat is er dan gebeurd?
G4: Die man kon totaal niet luisteren. We wilden graag dat alles in de stijl van vader ging, met liederen die hij mooi vond en zo. Maar die dominee ging zijn gang maar – en nu is het niet terug te draaien. Ik word er nog kwaad van als ik eraan denk! Dat is nou de kerk!
B4: Wat vervelend voor u, dat dat zo gelopen is. Ik denk dat het niet expres zo gegaan is, hoor. Het is al weer een tijd geleden en mensen maken fouten, moet u maar denken.
G5: Ja, maar deze fouten mogen niet! En dan bij een begrafenis! U begrijpt er niks van!

‘Ja, en nu? Nu hebben we het wel over omgaan met kritiek gehad, maar doen we er ook nog iets mee?’ vraagt een ouderling. Hij herkent zich wel in de kritiek op de kerk. ‘We hoeven die kritiek toch niet alleen pastoraal en hartelijk aan te horen? Kan er niet wat veranderen of is dat uitgesloten?’ Vanuit het pastoraat horen mensen signalen van gemeenteleden. Die kunnen worden doorgegeven in de kerkenraad. Daarom is het belangrijk dat het pastoraat vertegenwoordigd is in de kerkenraad! Kritiek serieus nemen, betekent ook dat je probeert daar beleidsmatig iets mee te doen. Helaas wordt opbouwende kritiek niet altijd zo ervaren. Er wordt nogal eens verdedigend (defensief) of zelfs geirriteerd en boos (aanvallend) op gereageerd. Soms lijkt het erop dat kerkenraadsleden zo overbelast zijn dat iedere vorm van kritiek te veel is. Er is geen incasseringsvermogen meer over. Luisteren lukt al helemaal niet meer. Toch blijft het belangrijk de kritiek te wegen. Je bent tenslotte geen ‘pastorale bezemwagen’ voor mensen die het allemaal niet meer mee kunnen maken en uit de boot dreigen te vallen. Een bemoedigend en aandachtig oor is dan niet genoeg.

Soms kun je niets doen met wat je hoort. Je weet: wat dit gemeentelid graag wil, zal nooit gebeuren. De kerkenraad heeft net anders besloten. Bepaalde beleidslijnen kun je niet meer terugdraaien. Dan is het goed daar eerlijk over te zijn. ‘Ik zal uw kritiek meenemen,’ is dan een dooddoener. Je kunt het wel ‘melden’ maar er verandert niets.

Deze informatie is afkomstig uit Pastoraat voor iedereen.
Nynke Dijkstra-Algra is predikant en missionair beleidssecretaris van de Protestantse Kerk.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken

Lid worden