Menu

Premium

Preekschets Lucas 14:11

Lucas 14:11

Zestiende zondag na Pinksteren

Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden,
en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.

Schriftlezing: Lucas 14:1-11

Het eigene van de zondag

Deze zondag staat in het teken van Rosj Hasjana, hoofd van het jaar. Eergisteravond begon voor de synagoge het nieuwe jaar, begin van het joodse jaar 5770. ‘Wij begrijpen wel iets van de getrooste schrik die de Joden bevangt als de bazuin weerklinkt op Rosj Hasjana, de roep van het gericht. Daar is men in de sjoel verzameld en draagt zijn doodsgewaden, de witte lijkkleden. Diezelfde witte kleren zijn de doopkleren van de prille christenen geworden. Wie weet van begin en voleinding, die weet dat God voor en na ons komt. En dat betekent dat God ons omringt’ (Binnen, 228). Jhwh is bezig naar de grote sabbat toe te werken en niemand ‘kan Jhwh inperken, be-grijpen, zich toe-eigenen. Veeleer staan de vier letters om ons heen als hemelstreken’ (Stoel, 28). ‘Wij delen niet een geloof waarin een god bezegeld is. Bezegeld is in de bijbel alleen een graf. Wij delen een geloof dat open staat (als, later, dat graf!). Open voor wat, want open voor wie, komen zal. Dat geeft ons, dunkt me, bescheidenheid. En humor’ (Stoel, 28).

Uitleg

  • ‘Toen hij …’ ‘En het geschiedde …’ schrijft Lucas: nu gebeurt het … ‘hielden ze hem in het oog’: permanent (van opzij) in de gaten houden, beloeren als voyeurs.

  • ‘…. waterzucht’: mogelijk hongeroedeem. Scherp contrast met de mensen aan de sabbatmaaltijd.

  • ‘… genezen of niet?’: letterlijk: mag je op sabbat therapeutisch bezig zijn?

  • ‘Maar ze zwegen’.: een véélzeggende reactie. Hun gedachten zijn niet leesbaar. ‘… pakte de man bij de hand’: Hij raakte hem aan met handen die helen. ‘… en stuurde hem weg’: Hij liet hem los, ontslagen was hij, genezen verklaard.

  • Komt een man die vergaat van honger, uitgerekend op de sabbat, en dan zeggen: kan wachten tot morgen?

  • ‘… hadden ze geen antwoord’: er staat dat ze niet konden antwoorden, na eenen andermaal zwijgen ontbreekt de kracht om nog een woord over de lippen te krijgen.

  • ‘de genodigden’: de geroepenen. Grondtoon in de gelijkenis is de uitnodiging als roeping. ‘… want hij had gezien’: nu is het Jezus die scherp observeert, zich concentreert op wat Hij ziet. Alleen hier in het NT.

  • ‘de ereplaats’: naast de gastheer, aan diens rechterhand.

  • ‘… beschaamd de minste plaats innemen’: dat je begint de laatste plaats in te nemen. Dat duurt wel even, het is een lange en schaamtevolle tocht van hoog naar laag.

  • `… eer betoond’: van laag naar hoog kleurt ook het gelaat, nu niet van schaamte maar van geluk. De doxa, de uitstraling van de gastheer, valt over de gast die in dit licht als ‘vriend’ openbaar komt.

  • De toepassing van de gelijkenis aan de hand van een wijsheidsspreuk: Spreuken 25:6v. Jezus zelf geeft het voorbeeld. Hij ‘probeert niet origineel te zijn, maar hij laat Salomo voorgaan (…) Jezus heeft er niet naar gestreefd de eerste te zijn die wijsheid uitvond; hij is allesbehalve een nieuwlichter. Hij doorleeft het oude testament …’ (Stoel, 30).

Aanwijzingen voor de prediking

  • Deze zondag valt in de tijd dat we ‘het winterwerk weer fris aanpakken’. Wat is ‘winter’ in de kerk? Die begint met de herfst, wanneer de synagoge Rosj Hasjana viert. Met de zevende maand begint een nieuw kalenderjaar. De wereld staat aan haar begin. ‘De Joden tellen nl. als gemeente, als ekklesia, van Pasen af, de dag van hun bevrijding, van hun roeping, hun geboortedag als heilig gezelschap!’ (…) ‘De verjaardag van de wereld valt binnen de telling van het Paas-verbond. (…) … het scheppingsgeloof is opgenomen in het roepingsbesef. Dat brengt mee: de aandacht is veeleer gericht op wat komen zal dan op “waar we vandaan komen”!’ (Binnen, 224).

  • ‘Op de “dag van de schepping”, zo zegt men, rijst de vraag in Gods hart, of de mensen beantwoorden aan zijn bedoeling, of ze terecht geschapen zijn en niet hun tijd, hun kans, hebben verbeurd. Want de mensengeschiedenis voltooit de schepping of maakt haar zinloos’ (Binnen, 225). ‘Maar dat brengt mee, dat het geding van Adam, de mensen, ter sprake komt. Laat “Adam” zich eigenlijk wel scheppen?! En: zal de stem van de Genesis dan niet klinken als een oordeel?’ (Stoel, 25). De mens is het laatst geschapen, in Gods raad is Adam evenwel de eerste. ‘Maar als hij dat vergeet en zich naar voren vecht, de eerbied afschaft en alleen maar een succesrijk mensdier wezen wil of als hij, Adam, de natuur niet leidt maar tyranniseert, wordt hij een vloek in plaats van de bekroning van Gods roepend Schepper-zijn’ (Binnen, 220). Dit levensbesef van Rosj Hasjana hoort Barnard in Jezus’ vermaning dat het onwijs is haantje-de-voorste te willen zijn. Hier vertelt Jezus, zoals altijd, over zichzelf (Fil. 2:8v).

  • Barnard ziet een verband tussen de sabbat (vs. 1) en de inhoud van de gelijkenis. ‘De sabbath is de laatste, als alle scheppingsdagen zijn voleindigd, breekt deze rustdag aan. En die laatste wordt éérste, de zevende is de hoogste, de ere-dag!’ De dag van Jezus’ doodsslaap was een sabbat. ‘Vandaar dat alle opstandingsberichten beginnen met: toen de sabbath voorbij was …!’ (Binnen, 226). ‘… nooit is een dag méér geheiligd, tot “sabbath” gemaakt dan die dag dat de hoogstgeplaatste van alle, die nedergedaald was ter helle, weer opgewekt werd uit de put, uit de kuil, uit het graf! Het “vriend, ga hoger op” weerklonk en door alle sferen heen werd hij verhoogd tot de ereplaats van de hemelse bruiloft’ (Lieve, 270). Zo worden alle zes voorafgaande dagen ‘overeind gehouden door de zevende’ (Binnen, 227).

  • ‘Men zou menen: wat hoog is openbaart God; maar het is: wat God openbaart komt omlaag, niet als licht, niet als God, maar als mens … (…) De schepping wordt pas welsprekend als het Woord van God erin doordringt. Daar is het graan, het valt in de aarde en sterft, maar brood staat op. Dat is vernedering en verhoging. Het graan wil niet minder zijn dan graan, maar om te zijn wat het is moet het uit de hand vallen. Met behulp van de zwaartekracht worden wij in leven gehouden. Newton legt God uit’ (Lieve, 273v). ‘God houdt zich (overeenkomstig Jezus’ woorden vandaag) ver op de achtergrond. Zijn werkwijze is bescheiden. Hij is niet éclatant, tot ons verdriet. Wij wensten wel dat Hij zich minder vernederde in de wereld en dat Hij als Nebucadnezar zei, weids optredend: Zie, dit alles heb ik gebouwd! Maar Nebucadnezar werd als de dieren, niet als God. Als hij zijn les geleerd heeft zegt hij zelf: ik verhoog en verheerlijk de koning des hemels (…) Hij is machtig te vernederen degenen die in hoogmoed wandelen! (Daniël 4 vs. 37)’ (Lieve, 274).

  • ‘Beleefdheid is, zo zegt men, een stilering van de naastenliefde. Het dagelijkse “gaat u voor” is een gelijkenis van ons geloof’ (Lieve, 271). ‘Werkelijk nederig is wie zijn plaats en zijn waarde weet en weet te aanvaarden. Speelt men een tweede viool, goed, dan een tweede, maar een uitstekende tweede viool. De eerste viool daarentegen is niet nederig door de partij van de tweede te spelen, maar door op toegewijde wijze de eerste te zijn. De vader die het gezag van het vaderschap verloochent, zijn hogere plaats verlaat, helpt zijn zoon van de wal in de sloot (als een kalf in de put!), want hij vernedert niet zichzelf, maar hij verlaagt het vaderschap’ (Lieve, 272v).

  • Barnard denkt hier ook aan de plaats van de kerk in het Westen die achterop raakt in de ‘brave new world’: ‘Laat het geloof liever zijn eigen gang gaan, naar zijn eigen maatgevoel, in de pas met de pelgrims en met wie achteruitgezet zijn. Laten wij niet bang zijn om achteraan te komen en de laatsten te zijn, zonder plaats op de voorpagina. De plaats achteraan is vol belofte’ (Stoel, 33).

  • De twee mensen uit de gelijkenis vallen in de preek samen in de ene persoon van de hoorder. Onderweg van hoog naar laag en van laag naar hoog kom je jezelf tegen. Evenals als in de gelijkenis van de farizeeër en tollenaar herkent de hoorder zich in beiden tegelijk. Overigens eindigt ook die gelijkenis met: ‘Wie zichzelf verhoogt …’ (Luc. 18:14).

  • Bij de verkondiging van dit evangelie vroeg ik tegen het einde van de preek de gemeente te gaan staan. Opgestaan, plaats vergaan. Daarna lezing van Filippenzen 2:6-11. Om vervolgens weer te gaan zitten op dezelfde plaats als een nieuwe plaats in Christus. Niets maakt zo gelukkig als je plaats te kennen, schreef Tom Naastepad.

Liturgische aanwijzingen

Schriftlezingen: Jesaja 40:1-11; Spreuken 25:6, 7; Lucas 14:1-11; Filippenzen 2:6-11. Liederen: Psalm 85; Gezang 70.

Geraadpleegde literatuur

W. Barnard, Binnen de tijd, Het zinsverband der liturgie, Haarlem / Hilversum z.j. (= Binnen); W. Barnard v.d.m., Lieve gemeente, Een jaargang Schriftuitleg, Amsterdam / Hilversum z.j. (= Lieve); W. Barnard, De Tale Kanaans, Een leergang liederen, Amsterdam / Hilversum z.j.; W. Barnard, Op een stoel staan, Herfst en winter, Haarlem 1979 (= Stoel); De adem van het jaar, Prof. dr. G. van der Leeuw-Stichting, Mededelingen aflevering 48, 1975; H. Vreekamp, Gedachten over gedenken, Baarn 1991; Walter Grundmann, Das Evangelium nach Lukas, in: ThHNT, Berlin 1961, 1984 tiende druk.

Wellicht ook interessant

Boek Durf moedig te zijn van Mariann Budde
Boek Durf moedig te zijn van Mariann Budde
None

Mariann Budde – Durf moedig te zijn op beslissende momenten

Mariann Budde haalde wereldwijd de media door haar moedige confrontaties met president Trump en zijn beleid. Ze nam een standpunt in en wees openlijk op de tekortkomingen van zijn leiderschap. Budde is bisschop van het Episcopaalse bisdom Washington. Met een diepgaande betrokkenheid bij zowel kerkelijke als maatschappelijke kwesties heeft Budde haar leven gewijd aan het bevorderen van mededogen, gerechtigheid en gelijkheid. Ze is een voorvechter van inclusiviteit en streeft naar en samenleving waarin iedereen, ongeacht achtergrond of overtuiging, zich gewaardeerd voelt.

Prediking
Prediking
Premium

Hij heeft het zelf gezegd!

Preken met Pasen is altijd een uitdaging: niet alle kerkgangers zitten met dezelfde verwachtingen in de kerk. Sommigen hebben moeite met het Paasverhaal omdat ze het ongeloofwaardig vinden. Anderen hebben er juist geen enkele moeite mee. Hoe preek je zodat beide groepen zich aangesproken weten, zonder dat je als prediker in een discussie terecht komt? Door het verhaal zorgvuldig te lezen valt op hoe vreemd, hoe onverwacht en hoe onbegrijpelijk de opstanding Christus was, ook voor zijn volgelingen.

Nieuwe boeken