Menu

Basis

Suïcidaliteit en geloof

Handvatten bij het pastoraat voor mensen die suïcidaal zijn, hun familieleden of de nabestaanden van iemand die door suïcide om het leven is gekomen.

Algemene richtlijnen

Het is een moeilijke opdracht en een grote verantwoordelijkheid om deze taak goed te vervullen. Het geeft de pastoraal werker vaak een gevoel van machteloosheid. Wat moet je zeggen? Wat kun je überhaupt zeggen? Men zou graag een oplossing willen geven, maar dat lukt niet. Voor veel pastoraal werkers is het best moeilijk om zich in te leven in de pastorant die de wens heeft om niet meer verder te leven, vooral als de pastoraal werker zelf een enthousiast en sprankelend persoon is die midden in het leven staat. Of als hij iemand is met het motto: ‘Van hard werken ga je niet dood.’ Met andere woorden: als iemand maar niet te veel thuis zit en gewoon (hard) aan het werk gaat, gaat het psychisch vast weer een stuk beter. Het is goed als een pastoraal werker zich bewust is van zijn eigen levenshouding en visie op suïcidaliteit. Deze eigen visie is van invloed op de manier waarop hij reageert op de pastorant.

Als oefening zou u bij uzelf kunnen nagaan wat u zelf van het leven vindt en hoe u over de dood denkt. Wat is voor u belangrijk in het leven? Waar put u hoop uit en welke levensvragen houden u bezig? Wat is uw levensmotto? De antwoorden op deze vragen werken door in de manier waarop u pastoraal werk verricht. Als u zich daarvan bewust bent, is het makkelijker om die tijdens het bezoek aan de pastorant even opzij te zetten. Daardoor lukt het beter om echt onbevooroordeeld te luisteren naar wat de ander te zeggen heeft.

Het helpt ook om de ander beter te begrijpen en de problemen waar de pastorant mee zit te plaatsen in het grotere kader van diens leven. En ook valt dan beter te zien dat de pastorant vast niet alleen maar problemen heeft, maar dat er ook dingen zijn die nog goed gaan. Het is goed om ook die te blijven zien. Een pastoraal werker die zelf periodes van depressie heeft doorgemaakt, zal een depressieve pastorant beter kunnen begrijpen. Maar daar zit ook een valkuil: het gevaar ligt op de loer dat de pastoraal werker zijn eigen ervaringen wil terughoren bij de pastorant. Het is heel goed mogelijk dat een groot deel van de ervaringen overeenkomt, maar dat hoeft niet. Dus ook in een dergelijk geval is het goed dat de pastoraal werker in staat is zijn eigen ervaringen te parkeren, om zo ruimte te geven aan het verhaal van de ander. Hiermee is het belangrijkste handvat gegeven: probeer echt te luisteren. Laat de pastorant zijn verhaal maar doen. Stel open vragen of vraag door op wat de ander zegt. Kortom: luisteren is het belangrijkste. Het is de basishouding in het contact met de suïcidale pastorant.

Maar daarnaast bent u er zelf ook nog en wilt u vast ook iets inbrengen in het gesprek. Voordat u het gesprek begint, is het belangrijk dat u helder hebt wat u hiermee wilt bereiken. Is dat doel haalbaar? Komt u op uitnodiging of is het uw eigen initiatief? Als u gevraagd bent om te komen, is het goed om eerst maar eens te polsen wat de reden is dat u gebeld of gemaild bent. Wanneer u zelf langsgaat, is het handig als u weet waarvoor u gaat. Ook wanneer u eigenlijk niet goed raad weet met een situatie is het goed om dat voor uzelf vast te stellen: ‘Ik weet niet goed wat ik moet met dit gesprek. Ik ga er wel heen, maar heb geen idee hoe het zal lopen.’ In zo’n geval kunt u het beste eerst luisteren. Iemand vatte zijn taak (en gespreksdoel) als pastoraal werker zo samen: ‘Ik probeer in het contact met suïcidale mensen te delen, te helen, te troosten en te bemoedigen.’ Wanneer u een duidelijk doel voor ogen hebt in het gesprek, kunt u dat het beste aan het begin meteen zeggen. ‘Ik wil graag met je praten over …’ Dat kan pas als u eerst goed weet hoe de situatie ervoor staat. En daar komt u pas achter als u goed geluisterd hebt. Het kan zijn dat een uitspraak van de pastorant u raakt of dat u ergens boos over wordt. Ook dat kunt u gerust zeggen, maar houd het bij uzelf. Wees transparant, maar houd uzelf wel onder controle.

Verder heeft u ook uw praktische beperkingen. Zeg het gerust als u slechts twintig minuten heeft voor een telefoongesprek. En rond een gesprek af, ook al heeft de ander nog veel meer te vertellen. U mag rekening houden met uw eigen (on)mogelijkheden, maar mensen met psychiatrische problemen of mensen die gebukt gaan onder grote zorgen hebben vaak weinig energie. Vaak is het ook heel moeilijk voor mensen om onder woorden te brengen hoe ze zich voelen en wat er in hen omgaat. Bij mensen die chronisch psychiatrisch ziek zijn of zeer instabiel zijn, is het meer dan genoeg om hen regelmatig een bezoek van tien minuten te brengen. Mensen met psychische problematiek kunnen zich vaak slecht concentreren. Houd gesprekken, het lezen van de Bijbel en een gebed daarom kort. Verwacht ook niet van hen dat ze elke zondag twee keer in de dienst komen; vaak redden ze dat niet (meer). Vaak voelt men zich daar schuldig over. Geef bevestiging voor de keren dat het wel lukt om bij de kerkdienst aanwezig te zijn of te bidden. Het kan steunend zijn als u aangeeft dat er in de gemeente voor hem of haar wordt gebeden, ook al heeft de pastorant daar op dat moment voor zijn gevoel niet veel aan. Suïcidaliteit bij een pastorant kan een grote druk leggen op de pastoraal werker. Misschien vraagt een pastorant u om hetgeen hij u verteld heeft niet met anderen te bespreken. Ga daar nooit in mee, omdat de last dan veel te zwaar wordt. Omgaan met suïcidale mensen is teamwork. Sommige kerkenraden hebben daarom in individuele gevallen een roulatiesysteem ingesteld. De ene keer gaat de predikant op bezoek, de volgende keer een ander kerkenraadslid en de derde keer iemand van de vrouwenvereniging. Zo blijft het ook voor deze mensen behapbaar en komt de last niet op de schouders van één persoon terecht. Een voorwaarde hiervoor is dat de personen die op bezoek gaan contact met elkaar houden en van elkaar weten wat er in de gesprekken besproken wordt. Daardoor wordt voorkomen dat men tegenstrijdige adviezen geeft of dat men tegen elkaar wordt uitgespeeld, wat bij sommige psychiatrische aandoeningen kan gebeuren. Ook vraagt het van de pastoraal werkers dat ze zich bewust zijn van hun eigen beperkingen, die naar elkaar uitspreken en van elkaar accepteren.

Ken de grenzen van uw ‘vak’: ga niet op de stoel van de hulpverlener zitten. U hoeft geen diagnose te stellen of de pastorant te behandelen. Verwijs iemand bij wie u merkt dat er suïcidaliteit speelt zo snel mogelijk door naar de huisarts. Als hij al eerder bekend was in de hulpverlening, verwijs dan daarnaar terug. Wat u kunt doen is luisteren, ondersteunen, bidden, en samen horen wat God wil zeggen in deze situatie. Voor mensen is de stap naar de hulpverlening vaak groot. Bij oudere mensen kan dat nog sterker spelen: ze moeten eraan toe zijn om de stap te zetten. Ze zullen hun problemen niet altijd als een ‘psychisch probleem’ herkennen of denken dat ze ermee moeten leren leven. Misschien kunt u wat uitleg geven over wat een hulpverlener zou kunnen betekenen in deze situatie, zodat iemand misschien toch gemotiveerd wordt om hulp te gaan vragen.

Per situatie kan worden bekeken of er contact is tussen het pastoraat en de hulpverlening. Bij de ene situatie is dat meer gewenst dan bij de andere. Het is niet handig als beide partijen verschillende dingen zeggen. Overleg is dan belangrijk. Maar beide zijn als het goed is gericht op hetzelfde doel: nabij zijn. Wanneer u contact wilt zoeken met een hulpverlener is het belangrijk dat u daarvoor toestemming aan de pastorant vraagt, om zo de vertrouwensband die wellicht is opgebouwd niet te beschadigen.

Inhoudelijke richtlijnen

Uiteraard omvat het inhoudelijk pastoraat veel meer dan het omgaan met suïcidaliteit, maar in het kader van dit boek wordt alleen daarop ingezoomd. Het geloofsleven en de psyche van mensen beïnvloeden elkaar. Iemand kan verheugd zijn als hij ervaart dat God heel dichtbij is en voor hem zorgt en men kan verdriet en eenzaamheid ervaren in tijden dat Hij veraf is of als men zich afvraagt of men wel behouden is. Dan hoeft er nog lang geen sprake te zijn van depressiviteit! Het is goed om dat helder te hebben, om zo een eenzijdige benadering in het pastoraat te voorkomen. Psychiatrische problematiek heeft grote invloed op het geloofsleven en hangt daar dus nauw mee samen. Het gevoelsleven van mensen met een depressie is heel vlak. Wat ze wel voelen, is negativiteit en wanhoop. Vanwege de depressie, die hun gevoel zo domineert, ervaren ze vaak niets van God. Hij lijkt verder weg dan ooit. Mensen kunnen zich afvragen of ze zich hun verlossing niet ingebeeld hebben. Sommige mensen denken dat ze de Heilige Geest hebben gelasterd en daardoor nooit naar de hemel kunnen. Alles is zwart, donker en somber. Ook in wat mildere depressies spelen dergelijke gedachten, zij het in minder ernstige vorm. Mensen voelen vaak weinig als ze in de kerk zitten, de Bijbel lezen of bidden. Even terzijde. Kohlbrugge zegt over de zonde tegen de Heilige Geest: ‘Al zou men zich ook moeten aanklagen, dat men de zonde tegen de Heilige Geest bedreven had, zo is juist zulk een klacht het bewijs, dat men haar niet begaan heeft. Want wie haar begaat, klaagt over zulk een zonde niet.’ Het kan behulpzaam zijn om uit te spreken dat God Zijn kinderen in donkere tijden niet loslaat, hoewel zij Zijn nabijheid niet ervaren. Jesaja 50:10 kan dan worden voorgelezen: ‘Als hij in duisternissen gaat en geen licht heeft, laat hij dan vertrouwen op de Naam van de heere en steunen op zijn God.’ Of Psalm 42 en 43: ‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven.’ Zoek samen naar een sprankje hoop in de diepe wanhoop. Soms kan zo’n tekst echter verkeerd vallen. Men denkt dan: ik leef al zo in de duisternis, maar nu moet ik ook nog vertrouwen op God. En dat kan ik echt niet. Zie je wel, zo slecht ben ik nu. Ik kan ook niets, ook al niet vertrouwen op God. God zal mij zeker veroordelen.

Dergelijke uitspraken illustreren het onterechte schuldgevoel dat mensen met een depressie kunnen hebben. Zij weten daardoor zeker dat de genade niet voor hen bedoeld kan zijn. In zo’n geval kan het helpen om te weten dat Psalm 88 in de Bijbel staat, een lied waaruit veel donkerheid en eenzaamheid spreekt. Er klinkt geen hoop in door, maar de dichter spreekt zijn klachten wel uit tegenover God. En dat mag de pastorant die ook geen hoop en licht meer ziet ook doen. Ook bij mensen die lijden aan een psychose en daardoor suïcidaal zijn, kunnen psyche en geloof elkaar flink beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is de gedachte die leefde bij een vrouw met schizofrenie: ‘Ik ben de laatste van de uitverkorenen. Als ik nu zorg dat ik snel naar de hemel ga, kan Jezus ook snel terugkomen.’ Het heeft geen zin om dergelijke uitspraken tegen te spreken. U kunt gerust zeggen dat u dat anders ziet, maar val de gedachten van de persoon niet af. Hij voelt zich dan waarschijnlijk alleen nog maar eenzamer en nog meer in de kou staan en bedenkt zich wel een paar keer voor hij deze gedachten weer tegenover u uitspreekt. Het is belangrijk om de ander te accepteren inclusief zijn voor anderen vreemde gedachtegang.

Sommige vormen van psychoses wekken de gedachte dat er sprake is van bezetenheid door de duivel. Voor dit boek gaat het te ver om daar dieper op in te gaan. Ik denk dat de duivel zeker gebruikmaakt van mensen met een ‘zwakke geest’ en dat hij die als kwetsbare slachtoffers extra kwellen kan. Maar bezetenheid of in de ban zijn van de duivel gaat veel verder. Dan heeft iemand echt heel bewust tegen God en voor satan gekozen. Dan is er geen ruimte meer voor het spreken over Jezus en verdraagt men het niet om die naam te horen. Soms is het lastig om het onderscheid te maken tussen wat een aanval van de duivel is en wat niet. Vaak zien we dat zaken die door de pastorant als ‘van de duivel’ worden ervaren naar de achtergrond verdwijnen wanneer de psychische klachten verminderen en hij opknapt. Het is altijd belangrijk om biddend om deze mensen en hun familie of naasten heen te staan en hen zo te ondersteunen.

Psychische ziekten kunnen het geloofsleven ernstig ontregelen. Zij kunnen grote levensvragen geven. Waarom moet ik dit meemaken? Heeft lijden zin? Waar is God in mijn lijdensweg? Laat de pastorant zijn waaromvragen maar stellen. En stel de vraag maar eens terug, als dat passend is. ‘Waarom denk je dat jij dit moet meemaken? Wat denk je zelf, heeft lijden voor jou zin?’ Nadat u eerst de pastorant heeft laten spreken, kunt u zelf met uw mening komen en samen antwoorden zoeken. Soms heeft een psychisch zieke ook geestelijke vragen, bijvoorbeeld of hij behouden is of niet. Het is aan te raden om eerst de tijd te nemen om te werken aan de psychische klachten en pas als de psychische situatie redelijk stabiel is verder in te gaan op de geestelijke, spirituele vragen die er dan nog liggen. Soms weten pastoranten gewoon niet meer waar ze het zoeken moeten. Spreek dan maar hardop de woorden uit de Bijbel en de woorden van Jezus Zelf, zodat de pastorant het kan horen. De Heilige Geest zal er Zijn gang mee gaan en de woorden verder brengen. Luther zei dat Gods woord moet klinken. Hij zal als Trooster indachtig maken alles wat geleerd is. Een tekst als Mattheüs 11:28 kan ondersteunend zijn: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent en Ik zal u rust geven.’

Ga voordat u dergelijke teksten gebruikt wel goed na hoe dat zou kunnen overkomen bij de ander. Iemand met autisme heeft deze tekst eens letterlijk genomen en zag het als opdracht om zich te suïcideren. Het verhaal van Israëls doortocht door de Rode Zee kennen de meeste mensen wel en het kost vaak niet veel moeite om zich daarop te concentreren. Daar kan de boodschap bij worden gegeven dat er bij God altijd een weg is die doorgaat, ook als er geen weg meer is. God gaat mee en laat je niet alleen. Jezus was Zelf in de diepste diepten toen Hij leed in de hof van Getsemané en aan het kruis. Hij zweette bloed van angst. Jezus kende honger, dorst en ook psychisch lijden. Zo eenzaam als Hij was aan het kruis kan de pastorant niet worden. De vraag kan leven of u als pastoraal werker de taak hebt om een suïcidepoging te benoemen als zonde. De meningen verschillen daarover bij mensen die in het pastoraat werkzaam zijn. In het algemeen kan gezegd worden dat u als pastoraal werker daar wel de ruimte voor heeft. De term ‘zonde’ past bij wijze van spreken in uw ‘vakjargon’. Het is alleen de vraag hoeveel zin het heeft om dat zo te zeggen in een gesprek met de pastorant. Meestal weet hij zelf heel goed dat het niet goed is en het zonde is om zich te suïcideren of een suïcidepoging te doen. Als hij daar zelf mee komt, kunt u dat wel bevestigen. ‘Je hebt gelijk, God vindt het niet goed als jij zelf je leven beëindigt terwijl Hij je nog niet geroepen heeft.’ Het is belangrijk dat u helder aangeeft dat u de daad zelf afkeurt. Dat is wat anders dan het beoordelen of veroordelen van een mens die in zware psychische nood is. Wanneer u het als zonde ziet en benoemt, is er in het christelijk geloof ook een antwoord op, namelijk Gods genade. God heeft hart voor zondaars! En daar moeten wij het allemaal van hebben. Als u zover bent in het gesprek, staat u naast de pastorant en bent u samen afhankelijk van God en Zijn genade en liefde.

Deze informatie is afkomstig uit het boek ‘Wat suïcidaliteit met je doet, Henrike Rebel, Boekencentrum, 2013.

Wellicht ook interessant

Bloem als teken van heiligheid
Bloem als teken van heiligheid
None

Heilige madeliefjes: een reactie op Verlangen naar het heilige

Heiligheid, wat is dat eigenlijk precies? En verlangen we daar echt naar, zoals Jan Martijn Abrahamse lijkt te stellen in zijn nieuwste boek? In deze korte respons onderzoek ik of zijn gedachten over het opnieuw verwonderen en heiligheid richting kunnen geven aan het nadenken over mens en ecologie. De afgelopen jaren zijn er talloze analyses verschenen van de verwoestende omgang van christenen met de natuur in verleden en heden. Daartegenover staat de fragiele ontwikkeling van hoopvolle eco-theologie die nog steeds in beweging is. Kan Abrahamses visie op heiligheid daar een nieuwe impuls geven?

Witte roos als teken van rouw
Witte roos als teken van rouw
None

De 4 beste pastorale boeken over rouw en verlies

Rouw en verlies zijn ingrijpende ervaringen die diepe sporen nalaten in het leven van mensen. Voor pastors, begeleiders en iedereen die troost wil bieden, is het van onschatbare waarde om de juiste woorden en handvatten te hebben. Gelukkig zijn er boeken die helpen om het rouwproces beter te begrijpen en mensen op een liefdevolle manier bij te staan. In dit artikel bespreken we de vier beste pastorale boeken over rouw en verlies—boeken die niet alleen inzicht geven, maar ook bemoediging en hoop bieden.

Kerk met glas-in-lood ramen
Kerk met glas-in-lood ramen
None

Een gedegen studie over heiligheid

We kunnen niet zonder het heilige, betoogt Jan Martijn Abrahamse in zijn boek Verlangen naar het heilige: Herontdekken wat we verloren hebben. Heiligheid is een ‘onmisbare dimensie’ (12) van het geleefde leven. Onze samenleving is evenwel vergeten dat we het heilige nodig hebben en zo zijn we in een diepe zingevingscrisis verzeild geraakt. Abrahamse is sinds kort lector aan de Christelijke Hogeschool Ede. Het boek is een uitwerking van zijn lectorale rede.

Nieuwe boeken