“Geloven is een vertrouwen dat mij wakker schudt”
Mathieu van Kooten reageert op de vraag: waarom nu nog geloven?
Wetenschap, statistiek en cijfers domineren ons mens- en wereldbeeld. Wat heeft ‘geloof’ daar nog in te zoeken? En wat bedoelen we eigenlijk als we zeggen ‘ik geloof’? Waar geloof ik in? Hoe ziet geloof er voor mij uit? In deze serie vragen we jonge mensen naar hun blik op de vraag: waarom nu nog geloven? Lees hieronder de bijdrage van theoloog en filosoof Mathieu van Kooten.
Waarom nu geloven?
Vaak voel ik een zekere weerstand in mezelf opkomen als ik hoor dat personen genadeloos worden geclassificeerd als ‘gelovig’ of ‘ongelovig’. “Ja, die zijn niet gelovig” klinkt het dan op een ernstige toon, vaak in religieuze kring. Of als ik op een feestje vertel dat ik naar de kerk ga, volgt steevast de vraag: “Oh, ben je dan gelovig?” Meestal sta ik dan even met een mond vol tanden en vraag de ander eerst wat hij daar eigenlijk mee bedoelt. Want wat betekent dat nog, gelovig zijn in onze tijd?
In ons moderne door wetenschap en secularisering gevormde paradigma zien we geloven veelal als het onderschrijven van een set propositionele waarheden. John Vervaeke betoogt in zijn serie Awakening from the Meaning Crisis dat geloof zo gereduceerd kan worden tot het afvinken van feitelijke uitspraken waar ik mijn spreekwoordelijke handtekening onder zet, om mij zodoende te scharen bij de al dan niet ‘gelovige’ groep mensen die deze waarheden ook meent te beamen. Denk hierbij aan proposities zoals ‘Jezus is voor onze zonden gestorven’ of ‘Wie gelooft, zal eeuwig leven’. Maar wanneer geloof blijft steken in dit niveau van beweringen, zonder de rijkdom van andere vormen van weten – doorleefde ervaring, deelname aan iets groters, handelingspraktijken en perspectiefverschuivingen – verliest het zijn kracht. Dan blijft het, naar mijn overtuiging, een lege huls, omdat zulke uitspraken op zichzelf ons leven niet werkelijk transformeren.
Dus moeten we dan maar beter stoppen met geloven? Nee. Want als je het mij vraagt is de mens diep vanbinnen een ‘ongeneeslijk religieus’ wezen, zoals Gerko Tempelman ook betoogt in zijn boek Ongeneeslijk religieus. Wij zijn altijd op zoek naar een betekenisvol kader, dat ons helpt om ons te verhouden tot de vaak weerbarstige en ongrijpbare werkelijkheid.
De zincrisis
Dat betekenisvolle engagement met de wereld lijkt zeer schaars in deze tijd. Ondanks ongekende materiële welvaart lijkt de existentiële conditie van de westerse mens er een die is getekend door leegte en verwarring. Lange wachtlijsten bij de GGZ, een stijgend aantal burn-outs, verslavingen en depressies, toenemende eenzaamheid en jonge generaties die aangeven weinig hoop te hebben voor de toekomst.
Te midden van leegte en vervreemding proberen velen zichzelf te ‘fixen’ met yoga, mindfulness, zelfhulpboeken en apps die beloven ons gelukkiger te maken. Maar onder al die pogingen gaapt de leegte van een leven dat draait om productie, prestatie, succes en beheersingsdrang. Voeg daar alle onzekerheden aan toe, van klimaatverandering tot conflict en chaos op het wereldtoneel en het recept is compleet voor gevoelens van verwarring, angst en uitzichtloosheid. Kortom: we leven in een zincrisis.
Kortom: we leven in een zincrisis
Ironisch genoeg ben ik, ondanks mijn ‘gelovige’ achtergrond, diep gevormd door het moderne verhaal dat mij influistert dat ik mezelf moet uitvinden, hogerop moet klimmen en een glanzende buitenkant moet ophouden om te laten zien dat ik ertoe doe. Na jarenlang geleefd te hebben vanuit dit populaire dogma, ben ook ik meermaals geconfronteerd met de gevolgen van dit denken in de vorm van stress, versnelling, verslaving en momenten van depressie.
Religie als verborgen schat
Jarenlang zag ik de voortgaande secularisatie en ontkerkelijking als een tragisch verlies. Inmiddels zie ik deze processen vooral als een appel voor de bewakers van religieuze tradities om het gesprek met de tijd opnieuw aan te gaan. Want in deze existentieel verwarde tijd zitten zij vaak zonder het te weten op een verborgen schat. Een arsenaal, zoals socioloog Harmut Rosa het noemt in Democratie vraagt om religie, aan verhalen, rituelen, gebeden, spreuken, gebaren en gemeenschappen, die zijn ontstaan door eeuwenlange oefening met grote levensvragen, zoals: Hoe leef ik een goed leven? Waarom is mijn bestaan de moeite waard? Hoe kan ik omgaan met het lijden dat ons leven tekent? Religie, spiritualiteit en geloof zijn dus het domein van de ultieme, grote levensvragen, zoals Alister McGrath ze noemt in zijn boek Why we believe.
Hoe leef ik een goed leven? Waarom is mijn bestaan de moeite waard? Hoe kan ik omgaan met het lijden dat ons leven tekent?
Die levensvragen leiden echter niet tot pasklare antwoorden die ons in een AI-gegenereerd lijstje met bulletpoints worden aangereikt. Nee, deze vragen gaan verder dan het horizontale, (be)grijpbare domein van propositionele kennis. Ze vragen wat van de mens zelf. Het is het domein waar we participeren in iets dat veel groter is dan onszelf. Iets waar we alleen bij kunnen door de diep symbolische beeldtaal die voorbij woorden gaat en onze religieuze tradities zo rijk maakt. Zo worden we gevoed in het vertrouwen dat de wereld om ons heen geen dode materie is, maar een springlevende Kosmos waarin de Grond van het Bestaan zelf ons antwoord geeft.
De transformerende kracht van stilte
Maar voor het luisteren naar – en in verbinding treden met – de Bron van ons bestaan, is iets nodig waar het in deze tijd nogal aan ontbreekt. En dat is stilte. Zelf leerde ik voor het eerst in mijn volwassen leven in stilte af te dalen in een klooster, waar ik in een pijnlijk en zuiverend proces merkte wat het doet om in mijn binnenste af te dalen, en mij rustig te laten ontdoen van alle haast en geldingsdrang die zich van mij meester hadden gemaakt.
In deze stilte opende zich een ruimte, waarin ik met liefde en compassie leerde kijken naar mijzelf en de wereld om mij heen. De wereld raakte betoverd en ik voelde diep vanbinnen de overtuiging groeien dat het leven wel degelijk zin heeft en dat ik als persoon onvoorwaardelijk waardevol en geliefd ben. Dat zijn geen standpunten die ik als mens kan innemen als gevolg van rationele overwegingen. Het zijn principes die voortkomen uit een geleefde grondhouding die mij wordt geschonken, juist door gemeenschap, ritueel en verhaal.
Ik voelde diep vanbinnen de overtuiging groeien dat het leven wel degelijk zin heeft
Een ander perspectief op geloven
Geloven is voor mij daarom niet primair een handtekening onder een lijst met stellingen. Het is een existentieel werpen; een overgave en vertrouwen dat mij als mens wakker schudt en een plek geeft in het leven. Een radicale, transcendente, verticale verhouding tot het leven, die zich uit in hoe ik de ander zie, hoe ik keuzes maak, en zelfs hoe ik soms iets alledaags als koffiezetten met liefdevolle aandacht kan doen.
Een dergelijke manier van geloven betekent ook iets fundamenteels voor de kerk. Het gaat niet om het verdedigen van het eigen gelijk, maar om het wekken van verwondering, het delen van rituelen en het scheppen van gemeenschappen waar de ervaring van grote verbondenheid voelbaar wordt. In deze krachtige ervaring van grote verbondenheid door participatie met de Eeuwige ligt de kracht van geloven.
De kerk wordt wat mij betreft uitgedaagd verder te gaan dan het herhalen van clichématige spreuken of het opdreunen van uitgeholde formules. Het gaat erom de diepere betekenis van religieuze tradities opnieuw te ontsluiten en te verbinden met de noden van nu. En de tijd lijkt mij rijp voor dat gesprek, want jongeren en jongvolwassenen zijn op zoek naar zingeving. De jarenlange trend van secularisatie begint te stagneren, laat onder andere onderzoek van Pew Research Center zien. De vragen en zoektochten van deze jonge mensen kunnen een sleutel vormen om de relevantie van geloof in onze tijd verder te verdiepen. Niet alleen voor nieuwkomers, maar ook voor hen die hun traditie soms meer ervaren als een dode letter dan een levende bron. Juist in die wisselwerking kunnen nieuwe perspectieven ontstaan: de zoekende, Randstedelijke yoga-yup en de traditionele Biblebelt-gelovige hebben elkaar meer te geven dan zij vaak vermoeden.
De echte vraag
Ieder mens die ’s ochtends opstaat, ademt, liefheeft en hoopt, is wat mij betreft in zekere zin gelovig. De interessante vraag is niet óf iemand gelooft, maar wáárin hij of zij gelooft. Waar vestig jij je hoop op? Wat is je diepste verlangen? Waarom ben je vanochtend uit bed gekomen? Waar doet het pijn vanbinnen? Wie die vragen eerlijk durft te stellen en beluisteren, ontdekt dat de scheidslijnen van werkelijk geloof dwars door kerken, generaties en culturen heen lopen. Misschien ligt juist in die ontdekking het begin van een groter bewustzijn dat antwoorden kan geven op de zincrisis die ons allen raakt.

Mathieu van Kooten studeerde filosofie en theologie in Rotterdam en Edinburgh en is momenteel werkzaam als interim-bestuurssecretaris in de publieke sector. Daarnaast volgt hij op dit moment de opleiding Spiritualiteit & Zingeving (richting Geestelijk Begeleider) aan de Academie voor Geesteswetenschappen. Hij heeft een brede interesse in thema’s rondom spiritualiteit, zingeving, filosofie, maatschappij en theologie, en zoekt steeds naar verbinding tussen diepgaande inzichten en de praktijk van het dagelijks leven. Na enkele maanden als protestant te hebben meegeleefd in een benedictijns klooster raakte hij bijzonder gefascineerd door de vraag hoe de wijsheid van de monastieke traditie vruchtbaar kan worden gemaakt in de huidige tijd.
PRE-ORDER: Waarom nu nog geloven?
Op 30 oktober 2025 verschijnt het nieuwe boek Waarom nu nog geloven? van theoloog Alister McGrath. In dit boek laat McGrath zien dat geloof geen zwakte is, maar een krachtig instrument om betekenis te vinden en verbondenheid te creëren. In een tijd waarin wetenschap domineert, wordt geloof vaak weggezet als een relict uit een bijgelovige tijd: primitief, vreemd, zelfs gevaarlijk. Maar juist nu het leven verwarrender is dan ooit en samenlevingen steeds meer uiteenvallen, blijkt het verlangen naar iets groters van onschatbare waarde.

