Menu

Basis

Wie ben ik? Gesprekswijzer bij een gedicht van Bonhoeffer

In het gedicht ‘Wie ben ik’ geeft Bonhoeffer een inkijkje in zijn ziel. Het gedicht getuigt van de enorme worsteling tussen depressie en wanhoop, innerlijke kracht – of is het niet meer dan de schijn ophouden? – en het door God gekend zijn. Het gedicht roept herkenning op, nodigt uit tot nadenken over de eigen identiteit. En leent zich goed voor een gesprek in pastorale setting rondom identiteit.

Tekst van het gedicht

Wie ben ik?

Wie ben ik? Vaak zeggen ze mij
dat ik kalm, blijmoedig en stevig
stap uit mijn cel,
als een landheer uit zijn slot.

Wie ben ik? Vaak zeggen ze mij
dat ik duidelijk, vrij en vriendelijk
spreek met mijn bewakers,
ik als de gebieder.

Wie ben ik?
Ook zeggen ze mij
dat ik lijdzaam, glimlachend, fier
de rampzalige dagen verdraag
als iemand gewend aan de zege.

Ben ik dat echt,
wat anderen van me zeggen?
Of ben ik slechts dat wat ik ken van mezelf?
Een gekooide vogel, onrustig, ziek van verlangen,
happend naar adem, iemand knijpt me de keel dicht,
hongerend naar kleuren, naar bloemen, vogelgezang,
dorstend naar woorden die goed doen, mensen dichtbij
bevend van boosheid om willekeur, om de kleinzieligste kwetsing,
waanzinnig van wachten op grotere dingen,
machteloos en bezorgd om vrienden, eindeloos ver,
moe en te leeg om te bidden, te denken, scheppend bezig te zijn,
mat en bereid om van alles afscheid te nemen.

Wie ben ik? Deze of die?
Ben ik dan vandaag deze en morgen een ander,
ben ik beiden tegelijk?
Voor de mensen een veinzer
en voor mezelf een zielige zeurende zwakkeling.
Of lijkt wat in mij nog rest, een verslagen leger,
dat in wanorde wijkt, de strijd al gewonnen.

Wie ben ik? Eenzaam getob spot met mij.
Wie ik ook ben, u kent mij, o God!
van u ben ik.

Dietrich Bonhoeffer (juni 1944)

Vertaling: Corrie Kopmels

Kijk voor meer gedichten (en werkvormen daarbij) in Dietrich Bonhoeffer 1906-1945. Gedichten en gebeden in gevangenschap. Werkschrift 2019-2020. Te downloaden bij www.deroosvanculemborg.nl

Over het gedicht

De gedichten van Bonhoeffer zijn geschreven in de gevangenis van Tegel, in de tweede helft van 1944. Bonhoeffer zelf noemde zijn poëzie ‘pogingen tot dichten’. In het gedicht ‘Wie ben ik’ geeft Bonhoeffer een inkijkje in zijn ziel. Het gedicht getuigt van de enorme worsteling tussen depressie en wanhoop, innerlijke kracht – of is het niet meer dan de schijn ophouden? – en het door God gekend zijn. Het gedicht roept herkenning op, nodigt uit tot nadenken over de eigen identiteit.

Gesprekssuggesties

Dit gedicht leent zich goed voor een gesprek in pastorale setting rondom identiteit.

De vragen die Bonhoeffer stelt zijn herkenbaar voor iedereen:
– Ben ik nu echt degene wie ‘de’ mensen denken dat ik ben?
– Hoe kom ik over? Hoe wil ik overkomen?
– Hoe word je een mens uit één stuk?
– Kun je jezelf wel echt kennen?
– Wat betekent het dat God je aanvaardt zoals je bent?
– Wanneer ben je jezelf?

In een één-op-één gesprek kan het gedicht helpen om richting te geven aan het gesprek en zaken bespreekbaar te maken, door bijvoorbeeld te vragen naar herkenning, of als gespreksopening waarbij het gesprek meteen in een bepaald kader wordt gezet en snel de diepte in kan gaan.
Je kunt het gedicht ook gebruiken als afsluiting van het gesprek en het dan voor zich laten spreken.
Het is altijd goed om in een paar zinnen iets te zeggen over de setting waarin het gedicht is ontstaan.

Een pastoraal groepsgesprek rond dit gedicht zou de volgende vorm kunnen hebben:

– Beknopte info over setting van gedicht (maar geen uitvoerig historisch exposé)

– Gedicht voorlezen

– Enkele minuten om het gedicht in stilte te overwegen en aan te leggen tegen het eigen leven, eigen ervaringen

– Uitwisselen van eerste leeservaringen in tweetallen of plenair (afhankelijk van groepsgrootte)

– Gedicht nogmaals voorlezen

– Plenair gesprek aan de hand van richtvragen (zie hierboven)

– Het gesprek kan afgesloten worden met (een fragment uit) Psalm 139 of een bewerking daarvan en/of een gebed.

Hans van Walsum is predikant van de Ontmoetingskerk (Protestantse Gemeente Alblasserdam) en redactielid van PastoraatWijzer.

Wellicht ook interessant

Bloem als teken van heiligheid
Bloem als teken van heiligheid
None

Heilige madeliefjes: een reactie op Verlangen naar het heilige

Heiligheid, wat is dat eigenlijk precies? En verlangen we daar echt naar, zoals Jan Martijn Abrahamse lijkt te stellen in zijn nieuwste boek? In deze korte respons onderzoek ik of zijn gedachten over het opnieuw verwonderen en heiligheid richting kunnen geven aan het nadenken over mens en ecologie. De afgelopen jaren zijn er talloze analyses verschenen van de verwoestende omgang van christenen met de natuur in verleden en heden. Daartegenover staat de fragiele ontwikkeling van hoopvolle eco-theologie die nog steeds in beweging is. Kan Abrahamses visie op heiligheid daar een nieuwe impuls geven?

Witte roos als teken van rouw
Witte roos als teken van rouw
None

De 4 beste pastorale boeken over rouw en verlies

Rouw en verlies zijn ingrijpende ervaringen die diepe sporen nalaten in het leven van mensen. Voor pastors, begeleiders en iedereen die troost wil bieden, is het van onschatbare waarde om de juiste woorden en handvatten te hebben. Gelukkig zijn er boeken die helpen om het rouwproces beter te begrijpen en mensen op een liefdevolle manier bij te staan. In dit artikel bespreken we de vier beste pastorale boeken over rouw en verlies—boeken die niet alleen inzicht geven, maar ook bemoediging en hoop bieden.

Kerk met glas-in-lood ramen
Kerk met glas-in-lood ramen
None

Een gedegen studie over heiligheid

We kunnen niet zonder het heilige, betoogt Jan Martijn Abrahamse in zijn boek Verlangen naar het heilige: Herontdekken wat we verloren hebben. Heiligheid is een ‘onmisbare dimensie’ (12) van het geleefde leven. Onze samenleving is evenwel vergeten dat we het heilige nodig hebben en zo zijn we in een diepe zingevingscrisis verzeild geraakt. Abrahamse is sinds kort lector aan de Christelijke Hogeschool Ede. Het boek is een uitwerking van zijn lectorale rede.

Nieuwe boeken