10. De vliegende boekrol
Zie ook
Zacharia 5:1-4
Even denk je dat Zacharia ons meeneemt naar de wereld van Duizend-en-een-nacht: een gigantische vliegende boekrol, 10 bij 5 meter, die het hele land over gaat en daar de boosdoeners weet te vinden.
Je moet inderdaad wel omschakelen. Na de eerste drie visioenen over herstel en over hoe God zijn volk, met vele anderen (2:15) weer een plek geeft om te wonen, kwamen de visioenen vier en vijf. Die gingen over de priester en de kandelaar: ook de dienst aan God wordt schoongemaakt en opnieuw ingericht. Maar dan, de sprookjesachtige scenes die nu komen, te beginnen bij de vliegende boekrol, wat is de bedoeling daarvan? Dingen rechtzetten. Aan het licht brengen wat anders in de doofpot zou verdwijnen.
Je komt ze altijd weer tegen, mensen die heel goed hun eigen voordeel zien, die, zoals de mensenmokkelaars, verdienen aan de ellende van anderen, of die, zoals sommige handige jongens bij banken of in besturen, winst haalden uit het goede vertrouwen van anderen. ‘Wij opereren binnen de grenzen van de wet, hoor!’ Het kan lang duren, maar het wordt een keer zichtbaar. Joodse Nederlanders, teruggekeerd uit de kampen moesten het pijnlijk ontdekken. Anderen woonden in huis, andere droegen hun kleren en beweerden bij hoog en bij laag dat het toch echt van hen was. Ook dat mocht heel lang niet zichtbaar worden. Dit visioen van Zacharia laat zien dat het van alle tijden is. Met alle middelen, wettig of niet, je eigen plek in de wereld bewaken en die van een ander er bij nemen. Dat overkwam kennelijk ook de mensen die in Zacharia’s tijd terugkeerden. Meineed en diefstal, zegt de boekrol, in Gods nieuwe begin kan dat maar niet ondergronds voortwoekeren. Hijzelf zal het aan het licht brengen.
1. Ik keek opnieuw aandachtig
en ik zag, tot mijn verrassing, een vliegende boekrol
2. Hij zei tegen mij: Wat zie je nu?
Ik zei: een vliegende boekrol zie ik, twintig el lang en tien el breed.
3. Hij zei tegen mij:
Dat is de vervloeking, die er op uit gaat, het hele land over.
Immers, aan de ene kant is ieder die steelt, gemeten aan deze vloek, nog onschuldig gebleven,
Aan de andere kant is ook ieder die een valse eed aflegt, gemeten aan deze vloek, nog onschuldig gebleven.
4. Ik stuur de vervloeking er op uit – toezegging van JHWH van de hemelmachten.
Komt ze dan in het huis van degene die steelt
en in het huis van degene die in mijn naam een valse eed aflegt,
dan overnacht ze daar in zijn huis
en vernietigt het, inclusief zijn balken en zijn stenen.
De engel, Zacharia’s uitlegger wordt niet meer apart ingeleid. Hij is er gewoon met zijn vraag: wat zie je? En geeft meteen zijn toelichting: daar gaat een vervloeking die het hele land over vliegt. Om dat te doen wat mensen vaak niet lukt: corruptie aan het licht brengen en uitroeien. Als je deze boekrol met vervloekingen goed leest, moet je vaststellen dat de ‘slimmeriken’ nog steeds buiten schot zijn gebleven, zegt de engel. Dat gaat veranderen, omdat de woorden die God er nu op uitstuurt hun werk zullen doen, ook op plekken waar mensen er niet bij kunnen. Een mooie droom? Ja natuurlijk, maar dan wel een droom die vertrouwen uitstraalt. Gods vliegende boekrol lijkt op dat wat Jesaja 55 uitspreekt (vs. 10-11): de woorden van God zijn als een regenbui. Ze doen wat ze moeten doen en ze keren niet vruchteloos naar God terug.
Ook dit visioen is daar heel concreet over: de rol met vervloekingen gaat het hele land over en komt dan ook in de huizen van de oplichters, en van hen die bedrieglijk zweren in de naam van God. Wij zouden zeggen: die handig God en gebod weten te hanteren voor hun eigen gewin. De vloek overnacht daar en de huizen van de oplichters storten in.
Een sprookje? Het gaat om de geldigheid van de woorden van God, ook als mensen denken dat ze wel weg kunnen komen met gesjoemel. Als ze daar gelijk in hadden, zou het Jourmaal elke dag een stuk korter kunnen. Zacharia is er subtiel over: die boekrol heeft de afmetingen die ook de voorhal van de tempel van Salomo had (1 Kon. 6:2). Mozes had al aan het einde van zijn wetgeving vervloekingen in een boek geschreven (Deut. 29:26). Of de profeet concreet aan zulke teksten gedacht heeft, weten we niet. Het staat er niet bij en de geleerden zijn het er niet over eens. Maar zulke overeenkomsten helpen wel om te zien dat Gods aanwezigheid iets anders is dan een mooie droom. De Judeeërs die waren teruggekeerd van de deportaties hadden herinneringen aan die tempel, zoals ze ook ervaring hadden met de Tora en de vloekbepalingen aan het eind. De tempel wordt opnieuw gebouwd, zei het vorige visioen. Gods woorden gaan doen waarvoor ze bedoeld zijn, zegt dit visioen. Anders komt een nieuwe gemeenschap niet tot stand. Daar kun je op vertrouwen. Zacharia’s visioen gaat over vertrouwen in Gods aanwezigheid.
Aanwezig in de echte wereld, niet in een droomwereld, niet pas op de jongste dag. In oude Griekse vertalingen is de boekrol veranderd in een sikkel (de beide Hebreeuwse woorden lijken erg op elkaar). Volgende generaties dachten veel meer aan Gods laatste en definitieve optreden, zoals in Joël 4 en Openbaring 14, waar de sikkel ook voorkomt. Moderne lezers maken het soms nog bonter. Op het internet kom je ze tegen: de UFO’s, de raketten, allemaal als moderne uitleg van de vliegende boekrol (die dan wel opgerold moet blijven, anders klopt het plaatje niet). Waarom elkaar bedreigen met Gods werk? Zacharia’s visioen zelf zegt iets anders. Hier gaat het niet over het einde der tijden, maar over herstel en vernieuwing, het uitbannen van de corruptie. De jongste dag is aan God, de dagen die daar aan voorafgaan heeft hij op onze agenda gezet.
Lees het volgende artikel in deze serie: 11. Gemeentereiniging in de nieuwe stad