Als de dood je leven binnendringt
In Nederland studeren duizenden studenten aan Universiteit en Hogeschool. De kerken vinden het belangrijk om aanwezig te zijn in de wereld van het Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs. Daarvoor stellen ze studentenpastores vrij om er voor studenten te zijn. Vragen rondom levensbeschouwing en geloof spelen een grote rol in hun werk.
‘Ik vind het moeilijk om bij mijn ouders thuis te komen. Als ik binnenkom dan komt mijn broer me tegemoet, vanaf de schoorsteenmantel. Veel foto’s, kaarsjes erbij. Zijn kamer is nog helemaal intact, als]of hij zo weer languit op zijn bed gaat liggen en huiswerk maakt met de muziek keihard aan.’ ‘Thuis kan ik er moeilijk over praten.’ ‘Ik vind het zo raar, het is nu toch al een tijd geleden, ruim 2 jaar en het kan me zo overvallen, het verdriet overspoelt me dan helemaal.’ De tranen staan in haar ogen. ‘Sorry hoor, maar snap je, zo gaat dat dan…’
Verkeersongeluk
Ze is begin twintig en woont al een tijdje in Utrecht. Een leuke meid die met veel plezier studeert. Totdat haar grote broer plotseling door een ernstig verkeersongeluk overlijdt. In allerijl wordt de familie van vakantie teruggeroepen. Ongeloof en wanhoop is wat ze zich herinnert van die eerste tijd. Wanneer hij begraven is en het leven langzamerhand weer zijn loop krijgt, pakt ze haar studie weer op. Met haar vriendinnen heeft ze het niet zo vaak meer over haar broer. Bij nieuwe vriendschappen is het soms lastig, wat vertel je wel, wat niet?
Afspraak
In de Janskerk spreekt ze me aan. Ze heeft het studentenpastoraat via de website gevonden. Ze heeft een kerkelijke achtergrond. Of het mogelijk is om een gesprek te voeren in verband met haar overleden broer. De tranen zitten hoog. Natuurlijk kan dat, we maken een afspraak.
Missen
Wanneer we elkaar ontmoeten vraag ik naar haar broer. Wie was hij, hoe zag hij er uit? Wat was zijn favoriete muziek, welke rol had hij in het gezin? Haar ogen beginnen te stralen en ze vertelt over haar aantrekkelijke broer, altijd vriendinnetjes, altijd in voor een goeie grap. Hij zorgde voor veel frisse wind in huis, geen brave, maar wel erg lief voor zijn ‘kleine’ zusje.
Samen geinen, stappen, hij ging voor haar door het vuur.
Ze mist hem zo verschrikkelijk.
Tranen
En dat is nog maar twee jaar geleden?’, vraag ik.
Haar gezicht ontspant en ze zegt: ‘Ja, nog maar twee jaar geleden. Maar dat is toch ook al wel weer lang, of, in ieder geval, hoe moet ik dat zeggen, je hebt het er ook niet echt vaak meer over, want voor anderen is het al wel lang geleden. Maar het is waar, zo lang is het nou ook weer niet geleden.’ Ze heeft er moeite mee dat ze soms zo overvallen wordt door het verdriet. Dat ze dan helemaal van de kaart is en dan echt niet gewoon kan functioneren. De tranen blijven maar stromen.
‘Laat maar gaan’, zeg ik en we nemen in stilte voorzichtige slokjes van onze warme thee.
Gedenken
‘Heb je zelf al eens gedacht aan hoe je je broer wil gedenken, ik heb begrepen dat je je bij de manier van je ouders niet zo thuis voelt.’ Haar ogen dwalen door de ruimte en komen weer terug bij haar kopje thee. ‘Nee, dat klopt, dat is me teveel, te heftig.’ ‘Misschien goed om eens te kijken naar wat bij jou past, misschien wel geen ‘altaartje’, maar juist een vast moment op de dag, dat je dan even stilstaat bij je broer, dat binnen laat komen, zodat het wat minder in grote golven gaat.’
Na twee weken krijg ik een mailtje:
‘Direct na ons gesprek heb ik kaarsen gekocht die ik sindsdien elke avond met het eten aan doe en even een moment voor mijn broer neem.
Ik merkte dat ik het heel fijn vond dat u mij had gevraagd wie Berend eigenlijk was, nu kon ik hem met zowel positieve als negatieve kanten omschrijven. Het beeld van Berend werd daardoor groter voor mij dan alleen maar dat hij er niet meer is.’
Good Mourning
Regelmatig nemen studenten contact op voor een gesprek. Soms is het overlijden van een dierbare al enige tijd geleden, soms is het heel vers.
In diverse studentensteden biedt het studentenpastoraat een rouwgroep aan. In Utrecht heet deze groep: Good Mourning (=goed rouwen). In die groepen ontmoeten studenten elkaar en is er ruimte om hun ervaringen uit te wisselen. Het is fijn om je verhaal te vertellen en het is ook prettig te weten dat er anderen zijn die een gelijksoortige ervaring hebben.
In diverse studentensteden biedt het studentenpastoraat een rouwgroep aan
Ruimte voor je verhaal
Als student kom je in rouw specifieke dingen tegen: je bent bezig je eigen leven vorm te geven, woont pas kort of nog niet op jezelf, bent een nieuw sociaalnetwerk aan het opbouwen, maakt toekomstplannen, bruist van energie. Het is een levensfase waarin een ingrijpend verliesder je bestaan wordt weggeslagen. En daar zit je dan, met al je ideeën over niet hoort, niet past. En toch… het gebeurt wel. Het kan heel goed dat door het overlijden van een dierbare de bodem on je toekomst, het opbouwen van je eigen leven, alle energie die je had… Je vrienden, vriendinnen, studiegenoten die ook in die levensfase zitten, heb-ben waarschijnlijk wel even ruimte voor jouw verhaal, maar hun leven gaat door. En dat van jou staat even helemaal stil. Al wil je dat tegelijkertijd ook niet.
De tranen staan in haar ogen
*De naam van de persoon die in het artikel voorkomt is gefingeerd.
Gelovig en niet-gelovig
In de groepen zitten mensen die gelovig zijn naast hen die zich niet gelovig noemen. Ook dat leidt tot interessante gesprekken. De een wordt getroost door de idee dat de overledene in Gods hand geborgen is en de ander heeft behoefte aan de symboliek van de natuur. Zo ondersteunen studenten elkaar, reiken elkaar dingen aan om de rouw, die elke keer weer een ander gezicht heeft, aan te gaan.
Mw. ds. A. Nottelman is studentenpredikant in Utrecht en academiepastor aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam en Groningen.