Ambt en/of dienst
Dat de kerkelijk werker in de regel bevestigd wordt in het ambt van ouderling/diaken is een verduidelijking van zijn positie. Tegelijk is duidelijk dat het voor de plaatselijke kerk een klus is om een goede werkgever te zijn. Op dat terrein is nog veel verbetering nodig. Voorop staat dat de kerkelijk werker zich als ambtsdrager én ambtenaar en ambachtsman geroepen weet en met hart en ziel toegewijd is.
De kerkelijk werker is een professionele werker. Hij doet dat in en om de kerkelijke gemeente waar hij is aangesteld. Hij is in dienst van de plaatselijke gemeente, heeft er een arbeidscontract. Daarmee staat hij in een arbeidsverhouding met de kerkenraad. De kerkelijk werker is in dienst gesteld én heeft in de meeste gevallen het ambt van ouderling. De kerkelijk werker is een professional die is geregistreerd; hij behoort zijn verplichte kwaliteitscriteria (Permanente Educatie) na te komen. Terzijde, het ‘hij’ van de kerkelijk werker in dit artikel is net zo goed een ‘zij’ (wat haar overigens niet maakt tot een kerkelijk werkster, want dat beroep bestaat niet).
Sinds 2013 bestaat er voor de kerkelijk werker de mogelijkheid om ‘in het ambt’ te worden gesteld. Het gaat meestal om het ambt van ouderling. Ouderling-kerkelijk werker is dan de officiële term. Voorheen was de kerkelijk werker alleen ‘in dienst gesteld’, of anders geformuleerd ‘in de bediening gesteld’. Dat was de terminologie die de kerkorde tot dan hanteerde. Wat is nu het verschil en welke directe consequenties bracht de nieuwe ambtsmogelijkheid met zich mee? Daarover gaat dit artikel.
De praktijk
Janine is al jaren kerkelijk werker in een gemeente in het midden van het land. Ze heeft een contract van 18 uur. Karin werkt in twee verschillende gemeenten in het zuiden, zij heeft opgeteld een contract van 16 uur. Beiden zijn, na een oorspronkelijke ‘in-bedieningstelling’ aan het begin van hun werk, later in het ambt van ouderling-kerkelijk werker bevestigd. Dat gebeurde na een wijziging in de kerkorde in 2013.
Zowel Janine als Karin – fictieve namen – herinneren zich de bevestigingsdienst goed. Tegelijk moest er wel wat uitgelegd worden aan de gemeente. Ze waren immers al jaren werkzaam en ‘in de dienst gesteld’. Vanwaar dan nu opeens nog een element erbij gevoegd, dat van het ambt?
Karin en Janine kijken er verschillend tegenaan. Werkinhoudelijk veranderde voor Karin niet veel met de introductie van het ambt, maar voor Janine wel. De stap om vanuit het ambt naar sacramentsbevoegdheid te komen werd gemakkelijker gezet. Een uitkomst voor haar gemeenten en een logisch gevolg vanuit de verbondenheid die in de loop der jaren was ontstaan.
In beide gevallen werd de betrokkenheid met de kerkenraad zienderogen groter. Alleen al door hun reguliere aanwezigheid bij kerkenraadsvergaderingen bijvoorbeeld. Maar ook door een gelijkwaardige inbreng ten opzichte van de andere kerkenraadsleden bij beleidsvoornemens en visieontwikkeling. Iets waar de kerkelijk werker immers bij uitstek voor is opgeleid. Karin en Janine benadrukken dat de werkgever-werknemer-verhouding tussen kerkenraad en kerkelijk werker weliswaar een wat vreemde is, als je ook deel uitmaakt van die kerkenraad. Vandaar dat het gesprek over arbeidsvoorwaarden en contracten via het college van kerkrentmeesters verloopt. Janine heeft er weinig omkijken naar, maar Karin houdt het vooral zelf goed in de gaten.
Vroeger in dienst of in bediening gesteld, nu in ambt bevestigd
Tot slot ziet Janine dat haar werk goed te doen is binnen de afgesproken contracturen. Bij Karin is dat allerminst het geval. Zij schippert met haar uren en ervaart dat de zwaarte van het werk niet in verhouding staat met haar contract. Op de vraag of zij iemand zouden aanraden kerkelijk werker te worden, antwoorden ze verschillend. Ja, zegt Karin, want het is een enorm mooi vak, ongeacht de soms ingewikkelde verhoudingen met predikant en/of kerkenraad. Nee, zegt Janine, want je begeeft je op een lastige arbeidsmarkt waarin je vanwege de kleine en tijdelijke contracten maar moeilijk rond kunt komen.
Een beetje geschiedenis
De kerkelijk werker moet een duidelijke plaats krijgen in de gemeente. Dat is de kern en zo begint een jarenlange zoektocht om aan die duidelijke plaats vorm te geven. Kerkordelijke wijzigingen zijn nodig, en die gaan nu eenmaal niet snel.
Veel voorstellen worden gedaan en ook weer verworpen. Het doet er toe, dat is duidelijk. De zoektocht richt zich op een positionering van de kerkelijk werker, die soms weliswaar schuurt aan die van een predikant, maar niet dezelfde moet worden. Nee, ze moeten aanvullend zijn op zijn minst. Onderscheidend en complementair.
Uiteindelijk rolt er in 2013 o.a. het volgende uit:
Kerkelijk werkers die benoemd zijn in de gemeente worden in de regel verkozen tot ouderling of diaken met bepaalde opdracht. Zij zijn boventallig lid van de kerkenraad. Hun ambtstermijn is gelijk aan de duur van hun opdracht. Zij worden ouderling-kerkelijk werker of diaken-kerkelijk werker genoemd. Zij kunnen geen lid zijn van het college van kerkrentmeesters en zij onthouden zich van deelname aan de besprekingen met betrekking tot hun rechtspositie. Is de aanstelling minder dan 12 uur of minder dan 1 jaar, dan wordt hij in de bediening gesteld. Daarboven geldt dat hij in de regel in het ambt wordt bevestigd.
Deze nieuwe kerkorde-regel werd aan alle kerkenraden bekend gemaakt en het was aan de plaatselijke gemeenten en kerkelijk werkers om een speciaal liturgisch moment te creëren in een dienst om de bevestiging tot ambtsdrager mogelijk te maken voor hen die al werkzaam waren. En wederom zou de kerkelijk werker dan ten overstaan van de gemeente zijn/haar ‘ja-woord’ moeten geven. Het leverde nogal wat verwarring en vragen op. Toch kozen uiteindelijk de meesten ervoor.
Ambt en ambtenaar
De kerkelijk werker wordt in de regel bevestigd in het ambt van ouderling. Deze zin in de kerkorde vraagt om verklaring. Wat betekent de toevoeging ‘in de regel’? Als iemand in verschillende gemeenten werkt, dan kon hij in één gemeente ouderling worden. Karin loste dat op door vanuit de gemeente waar zij bevestigd is gedetacheerd te worden naar de andere gemeente. Tegenwoordig kan een kerkelijk werker overigens wél gewoon ambtsdrager zijn in meerdere gemeenten.
Verder is de toevoeging ‘in de regel’ een ontsnappingsmogelijkheid voor gemeenten waar de vrouw in het ambt niet gebruikelijk is. Om vrouwelijke kerkelijk werkers toch in deze veelal orthodoxe gemeenten te kunnen laten werken, hoeven ze daar niet in het ambt bevestigd te worden.
Over het ambt hoeft dit artikel niet te gaan. Dat de kerk een ambtelijke traditie heeft en zij die traditie koestert, staat buiten kijf. Niet voor niets kwam men in de zoektocht naar een duidelijke plaats van de kerkelijk werker binnen de kerk uit bij het ambt. Maar hoe verhoudt zich nu de hoge inzet van de roeping tot het ambt tot de professionele taak die van een kerkelijk werker gevraagd wordt?
Boventallig lid van de kerkenraad en ouderling-kerkelijk werker of diakenkerkelijk werker genoemd
‘Het ene ambt heerst niet over het andere ambt’ – een aloude zin uit vroegere synodegeschriften van na de Reformatie. Strikt genomen klinkt daar dus gelijkwaardigheid in door. Toch blijkt dat in de praktijk nog lastig genoeg. Het is nog niet zo lang geleden dat een predikante tegen mij zei dat zij een kerkelijk werker ónder zich had. Gelukkig zijn dat soort versprekingen uitzondering en werken predikanten en kerkelijk werkers goed samen. Maar wat wel blijft staan is de werkgever-werknemer verhouding met het college van kerkrentmeesters. De kerkorde ondervangt dat door te zeggen dat het bij benoeming en verkiezing gaat om één besluit: benoeming is de functionele en arbeidsrechtelijke aanstelling en de verkiezing is de ambtelijke. In de praktijk moet dat onderscheid blijvende aandacht krijgen en dragen beide partijen verantwoordelijkheid om het in goede banen te leiden.
De kerkelijk werker is een boventallig lid van de kerkenraad. Hij vervult geen ouderlingenfunctie bij kerkelijke vieringen en diensten in de kerkenraadsbank. Maar hij heeft vanuit zijn ambt wel verantwoordelijkheid voor besluiten die in de gemeente genomen worden. Dat kan botsen met zijn eigen positie. Wat is hij dan, ambtsdrager of ambtenaar? Het vraagt veel creativiteit van betrokkenen om daar goed mee om te gaan. De arbeidsrechtelijke bescherming van kerkelijk werkers in dit soort gevallen laat nogal eens te wensen over. Niet voor niets heeft de voormalige Vereniging van Kerkelijk Werkers zich in 2016 verenigd met CNV Kerk & Ideëel. Juist om betere afspraken te krijgen over contracten, rechten en alles wat er bij arbeidsverhoudingen aan de orde is. Daarin zal de kerkelijk werker nog meer ambtenaar moeten worden. De kerk is dat van nature niet zo gewend. De arbeidsverhouding van een gemeente met een predikant is volstrekt anders, als je daarvan überhaupt al kunt spreken.
HBO-ers zijn kenners van veranderprocessen, van hedendaagse spiritualiteit en van netwerken
Een laatste opmerking over het ambt voor kerkelijk werkers. Er doet zich met het ambt de mogelijkheid voor om de kerkelijk werker af te vaardigen naar de diverse bovenplaatselijke vergaderingen: classis en generale synode. In de laatste zetelen inmiddels, voor zover mij bekend, twee kerkelijk werkers.
Am(bt)bachtelijk
Een paar afsluitende opmerkingen. Het ambt is hierboven met name functioneel beschreven. Met als doel dat de positie van de kerkelijk werker duidelijker wordt, meer omvattend en ook meer gezien en gewaardeerd. Omdat het een aantal jaren kostte om het zover te krijgen is na 2013 een relatieve windstilte ontstaan rond de kerkelijk werker. Eerst moest de nieuwe situatie in den lande maar eens goed geïmplementeerd worden. Maar de tijd gaat door en de uitdagingen voor de kerk en plaatselijke gemeente groeien met de dag. Waar ligt primair de rol voor de kerkelijk werker in dezen?
De Hbo-opleidingen theologie zijn ongelooflijk hard bezig om hun curriculum bij de eisen van de tijd te brengen. Studenten van nu zijn kenners van veranderprocessen, van hedendaagse spiritualiteit en van netwerken. In die zin is de betekenis die Paulus aan het ambt geeft actueel, want hij spreekt in de Brief aan de Efeziërs over de gemeente als het ene lichaam van Christus. Dat lichaam wordt samengehouden, door ….pezen. In overdrachtelijke zin wordt die pees wel eens gezien als de betekenis van het ambt.
De kerkelijk werker is zo’n pees. Hij verbindt, hij onderhoudt, hij voedt, hij coördineert. Hoe hij dat doet? Hij maakt van zijn ambt een ambacht. Een handwerksman die werkt in de wijngaard, een dienaar die bidt omwille van de wereld en haar nood, een ambtenaar die verantwoordelijk is voor zijn woorden en daden.
In de nota Kerk 2025 wordt de kerkelijk werker her en der aangeduid als professional. De vragen voor de kerk van de toekomst zijn veelomvattend. De beantwoording van die vragen kan niet zonder de kennis en vaardigheid van de kerkelijk werker. De kerkelijk werker weet zich geroepen tot die opdracht en zal er met hart en ziel aan toegewijd zijn.
De heer Chr. Boers is kerkelijk werker/geestelijk verzorger. Tevens is hij vice-voorzitter van het CNV Kerk & Ideëel, sinds 2016 gefuseerd met de voormalige Vereniging van Kerkelijk Werkers (VKW).