Antoine Bodar; een portret
Dit is een toegankelijk, informatief en prettig geschreven boek over ‘Nederlands bekendste priester’. De journalist Fahner stelde eerder ‘Droef gemoed’ samen, een verslag van een openhartige gesprekkenreeks met Bodar over diens depressies. Dit boek heeft dezelfde persoonlijke en intieme toon.
Fahner ontmoette Bodar onder andere in Rome, waar hij een deel van het jaar woont; in de abdij van Vaals, waar hij zich thuisvoelt; en in zijn geliefde geboortestad ’s Hertogenbosch, waar hij een korte maar stormachtige periode als plebaan beleefde.
Fahner sprak met hem over zijn jeugd en opvoeding en over de rollen die hij in het leven heeft vervuld als mediapersoonlijkheid, geliefde, leraar, en priester.
Bodar spreekt graag, goed en veel. Hij getuigt van zijn geloof in diverse media, van Playboy tot Reformatorisch Dagblad. Na elk schandaal draaft hij op in het ene of andere praatprogramma, nooit te beroerd om pijnlijke vragen te beantwoorden. Hij dwingt respect af bij zijn interviewers door zijn eruditie, innemendheid en oprechtheid.
Bodars gevoel voor het Mysterie, voor schoonheid, kunst, poëzie; zijn liefde voor de liturgie; zijn pleidooi voor het terugvinden van het sacrale, waarin hij de toekomst van het christendom ziet: het zijn bekende thema’s uit eerdere interviews en boeken, die ook weer in dit boek ter sprake komen.
Een fijn hoofdstuk is dat over zijn twee voormalige geliefden, nu intieme vrienden aan wie hij trouw is gebleven. “Ik beschouw mijzelf als bovenmatig geschikt voor de lijfelijke liefde, maar de geestelijke liefde heeft het gewonnen.” Vriendschap is belangrijk voor hem. “Zonder vriendschap kun je niet echt een totaal mens zijn.” Fahner heeft ook een hoofdstuk opgenomen waarin zijn intimi aan het woord komen.
Heel verrassend is dit boekje niet voor wie Bodar een beetje heeft gevolgd. Het is een portret van een karakter, een smaakmakend voorproefje van een biografie die volgend jaar gaat verschijnen. (Tip voor een ondertitel: ‘Een Geboren Priester’.)
Zijn visie op kerk en maatschappij, de scherp geformuleerde denkbeelden en observaties komen binnen het kader van dit boek globaal aan de orde. Er staan genoeg interessante uitspraken in, zoals die over westers individualisme en het verschil tussen boeddhisme en christendom. “De boeddhistische zelfverlossing past de hedendaagse mens van het Westen beter dan de christelijke.” En: “Wij vinden zelfstandigheid belangrijk, maar het christendom leert afhankelijk te zijn.”
Bodar is een man met veel gezichten. Fahner laat Bodar tot zijn recht komen, hij stelt geen kritische vragen. Zo getuigt Bodar graag van zijn liefde voor de soberheid, maar dat is natuurlijk relatief voor wie in een Amsterdams pand met marmeren vloeren woont, heen en weer reist, en een enorme bibliotheek bezit. Bodar zegt zich een monnik in de wereld te voelen, maar is ook ‘every inch a gentleman’, een man van goede smaak die houdt van kwaliteit.
Aan zelfinzicht ontbreekt het hem niet.“Een verwend nest” noemt hij zichzelf. “Ik heb eigenlijk nooit wat nuttigs hoeven doen, zoals boodschappen halen of koken.”
Van zijn uitgesproken sympathie voor Thierry Baudet, met wie hij “een bescheiden vriendschap” onderhoudt, zou ik wel meer willen weten. Ik had ook graag doorgevraagd bij deze uitspraak over zijn rol als biechtvader. “Maar stel eens dat een man komt biechten dat hij zijn vrouw heeft geslagen, dan zou ik als straf opleggen vergeving te vragen aan zijn vrouw, haar een bos bloemen te geven en als de beurs het toestaat haar mee uit te nemen voor een verzoenende maaltijd.” Als vrouw zou ik niet erg blij zijn met deze ‘straf’. Bodar benadrukt weliswaar ook het belang van een biechtgesprek en zegt dat absolutie bij misdrijven als seksueel misbruik bijvoorbeeld echt niet ‘zomaar’ wordt gegeven, maar in deze passages mis ik de nuance.
Bep van Muilekom
Over Antoine Bodar
Antoine Bodar is een portret van Nederlands bekendste priester, geliefd én verguisd, en altijd bereid om een impopulair standpunt in te nemen. Met Nels Fahner blikt hij voor het eerst uitgebreid terug op belangrijke episodes in zijn leven. Wat dreef hem om alles op te geven voor een leven als priester? Welk verlangen houdt hem op de been, ook als het tegenloopt? Hoe ziet zijn dagelijkse leven eruit, bij wie voelt hij zich thuis? En waarom blijft hij de kerk trouw in een tijd van crisis en schandalen?