Menu

Premium

16. Gods passie als oerknal

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Zie ook

Zacharia 8:1-6

Zacharia 8 is een fantastisch hoofdstuk. Als de godsdienst aan het eind van haar Latijn gekomen is en zelf niet meer gelooft in haar eigen rituelen van rouwen en vasten (hoofdstuk 7:3); en als de huidige generatie zich het meest veilig voelt bij verwijten aan de vorige generatie die een puinhoop heeft achtergelaten (7:14), wat dan? Dan laat God een bom afgaan. Passie is het antwoord. We hadden het al horen aankomen in het eerste visioen (1:14): passie is Gods antwoord op verwoesting. We zien het God al doen in het derde visioen. Geen redeneringen meer over schuld en tekort. Dat soort berekeningen maakt Satan, de aanklager, verder maar zelf (3:2). Als alle tellers op nul staan, maar de Schepper kennelijk niet van plan is om het leven op te geven, dan keert hij terug naar waar het begon: de oerknal van zijn hartstocht voor leven.

Na de droevige conclusie van hoofdstuk 7: ‘zij hebben een puinhoop achtergelaten’ gaan de vertellers van het boek gewoon door met hoofdstuk 8: ‘Toen kwam het woord van JHWH.’ Wat er dan volgt, klinkt als een soort troonrede van God, in tien stellingen, waarin hij zegt: we gaan het nu als volgt doen. Heeft God nog argumenten voor deze ommezwaai? Nee, het is passie, wat wilt U nog meer? Eerst komen zeven stellingen over hoe God het zich allemaal voorstelt. Dan, vanaf vers 18, nog drie stellingen van God, gericht aan de profeet Zacharia, over de toekomst van de godsdienst.

Nu de eerste vier stellingen, die worden afgesloten met een stellige bewering: dit is wat God verklaart.

1.Toen kwam het woord van JHWH van de hemelmachten.
Dit is wat JHWH van de hemelmachten heeft gezegd:

2. ‘Ik ben in passie voor Sion is ontbrand, een grote passie.
In alle heftigheid is mijn passie voor haar ontbrand.’

3. Dit is wat JHWH heeft gezegd:
‘Ik ben teruggekeerd naar Sion,
Ik ben gaan wonen midden in Jeruzalem.
En dus zal Jeruzalem gaan heten: stad van de trouw,
en de berg van JHWH van de hemelmachten: berg van heiligheid.’

4. Dit is wat JHWH van de hemelmachten heeft gezegd:
‘Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen op de pleinen van Jeruzalem zitten, ieder met een stok in de hand vanwege de hoge leeftijd.

5. En de pleinen van de stad zullen volstromen met jongens en meisjes,
die spelletjes doen op haar pleinen.’

6. Dit is wat JHWH van de hemelmachten heeft gezegd:
‘Als het in de ogen van wie er nog over zijn van dit volk onmogelijk is zulke dagen te beleven, moet het dan in mijn ogen ook maar onmogelijk zijn?’ – aldus de verklaring van JHWH van de hemelmachten.

De eerste stelling gaat over Gods heftige passie voor Sion, de plek van zijn tempel. Dat zegt in de eerste plaats iets over God zelf. Hij zit niet in onbereikbare oneindigheid besluiten te bedenken. Passie heeft iets heel lijfelijks. Dat heeft kennelijk te maken de manier waarop God in zijn eigen schepping aanwezig is, zoals aan het einde van het eerste visioen al bleek. Wonend in Jeruzalem, in Israël, een volk tussen de volkeren, maar ook beschadigd, doordat zijn volk van de Tora toch liever gewoon een volk als andere wilde zijn. Een God van een wankel evenwicht, zoals visioen 1 dat zegt (1:15): heftig boos om onrecht en wetteloosheid in zijn eigen volk, maar nog heftiger boos op de overwinnaars die wel erg graag meehielpen met de verwoesting van stad en tempel. Een God die zich in zijn eigen schepping staande houdt. Zijn heftigheid blijft, maar nu als passie voor heel maken. In de theologie zeggen we dan wel dat pas op de bodem van het bestaan Gods genade zichtbaar wordt. Wie zal het ontkennen? Alleen, als je heel vaak zoiets zegt, met steeds weer deze woorden, dan wordt het een soort mantra, waar de verbazing en de heftigheid uit zijn weggelekt. Het boek Zacharia kiest heel andere woorden. God noemt wel twee keer de schuld die hij wegveegt van de priester en van het land (3:4,9), maar pas nadat hij de aanklager de mond heeft gesnoerd (3:2). Het begint met zijn passie.

De tweede stelling gaat over Sion en over Jeruzalem, de plek die werd verwoest, maar waar God nu terugkeert om er te wonen. God die ergens woont. Het lijkt een waagstuk, zo’n stelling. Wij vragen ons al af of God bestaat. Dat zou al heel mooi zijn, maar dan ook nog ergens wonen? In de bijbel is dat fundamenteel, al maken de schrijvers er heel verschillende tekeningen van: Jeruzalem als deel van Gods nieuwe schepping (Jesaja 65:17,18), als plek om de verhalen van bevrijding te vertellen (Jeremia 51:10) , als plek van herstel (Ezechiël 37,26-27), of weer als deel van Gods nieuwe schepping (Openb. 21:1-3). Maar één ding maken ze helder: God woont niet tussen de oren, in onze eigen spirituele diepten, ook niet in de onbereikbare verten van de kosmos. Hij is wel overal (Psalm 139:8), geen zorgen, maar zonder zo’n eigen plek in de wereld, is God voor ons hooguit een mooie gedachte, nooit een tastbaar nieuw begin. Ergens moet het beginnen en het uithouden: trouw, waarheid, heiligheid als blijk van Gods aanwezigheid. Zeker, Joden en christenen zijn het daar niet over eens. Vanaf Zacharia tot en met Openbaring gebeurt er met Jeruzalem nog heel wat. Maar daar hoeven we Zacharia nu niet mee lastig te vallen. De stelling staat: Gods passie kiest zich een plek onder de mensen. Wen er maar aan, zouden we tegenwoordig zeggen.

De derde stelling is zo’n profetische tekening van Jeruzalem, zoals die in Jesaja 65. Je kunt er oud worden, zelfs met gebreken, maar dan is er wel een stok voor je. En je kunt er in alle rust de kinderen zien spelen. Een wereld zonder botox en de onophoudelijke dwang om goud te halen, God vindt het wel mooi zo.

Want het gaat om stelling vier: jullie voorstellingsvermogen is niet beslissend. Waarom moet ik mij houden aan wat jullie haalbaar vinden? Mensen twijfelen aan alles, of ze willen het onderste uit de kan, frustratie of perfectie. God is niet onder de indruk: ik ken de koppigheid van de passie. Zal ik zelf het karwei maar afmaken?

Lees het volgende artikel in deze serie: 17. Vloek wordt zegen

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken