Menu

Basis

Aartsvader Jacob, model voor spirituele dromers

Zijn dromen bedrog of belofte? Die vraag kan ook gesteld worden aan droomverhalen in de Bijbel. Bart Koet betoogt dat het verhaal over Jacob en zijn droom model kan staan voor omgang met dromen in onze tijd.

De internationale vereniging voor de studie van dromen houdt elk jaar een congres. Kunstenaars, therapeuten en wetenschappers nemen er aan deel. Als theoloog die al jaren zowel pastoraal als exegetisch droomverhalen beluistert en bestudeert, ben ik verschillende keren op het ‘werelddromencongres’ geweest. Eens werd daar bij een lezing de beroemde uitspraak ‘I have a dream’ van Martin Luther King besproken. Er was een levendige discussie of die droom een echte droom was geweest of toch meer een dagdroom. Maar doet dit ertoe? Wat als we uit zouden gaan van een vloeiende lijn tussen dagdroom en ‘nachtdroom’? Dan helpt dit voorbeeld ons misschien te begrijpen dat dromen spirituele rijkdommen kunnen bevatten, die de levens van enkelingen, maar ook van velen veranderen. De droom van King kostte hem wellicht het leven, maar gaf vele mensen in de VS nieuwe kansen. Het was één van de belangrijkste inspiratiebronnen voor de beweging voor gelijke burgerrechten.

In dit artikel wil ik laten zien dat er in de Bijbel ‘droomverhalen’ bestaan, die mensen helpen hun eigen spiritualiteit te ontdekken. Ik laat het definieren van spiritualiteit over aan de specialisten en beperk me hier tot de opmerking dat voor mij spiritualiteit te maken heeft met geesteshouding, met de manier waarop een mens in het leven staat, met de wijze waarop mensen het leven zin geven.

Dit artikel bestaat uit drie delen. In het eerste deel schets ik hoe dromen in de Bijbel verschillend worden gewaardeerd. In het tweede behandel ik een voorbeeld van een Bijbelse dromer. In aartsvader Jacob kunnen we een model vinden hoe dromen behulpzaam zijn bij het zoeken naar je levensweg. Zijn vlucht begint met een droom, zijn thuiskomst met een visioen. Dit laat niet alleen zien hoe de scheidslijn in de Bijbel tussen droom en visioen dun is, maar ook hoe dromen en visioenen op een bijzondere manier een levensweg kunnen richten. In het laatste deel, een nabeschouwing, schets ik hoe het verhaal over Jacob en zijn droom een model kan zijn voor omgang met dromen in onze tijd.

Dromen in de Bijbel: bedrog of boodschap?

Het fenomeen ‘droom’ wordt in de Schrift vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Dat dromen goddelijke wijsheid kunnen bevatten was in de oudere lagen van de Bijbel volstrekt normaal. In die Genesisverhalen zijn er allerlei verschillende vormen van Godsontmoetingen. Alleen al Abraham krijgt op zeven verschillende manieren zo’n ontmoeting (zie Gen 12,1-3; 12,7; 13,14-17; 15,1; 15,13-17; 18 en 22,11). In een zekere zin zijn die Godsontmoetingen inwisselbaar, maar dat geldt nog het meest voor dromen en visioenen (Num. 12,6-8). In de latere geschriften ontstaat er echter een sceptische houding ten opzichte van dromen.

We vinden een vrij materialistische benadering bij Prediker. Prediker zegt over dromen dat zij komen door te hard werken (zie 5,2.6). Bij Prediker kun je dus niet al te snel aankomen met het idee dat dromen goddelijke boodschappen bevatten. Hij houdt zich daarom liever aan de wijsheid van de straat: Alles heeft zijn tijd! Ook Jezus Sirach, een andere wijs-heidsleraar, wil niet veel van dromen weten. Hij vertrouwt meer op de openbaring in de Schriften en maakt daarom een soort samenvatting van de Hebreeuwse Torah in spreuken voor die Joden, die in de diaspora woonde. In een van die spreuken meldt Jezus Sirach dat dromen bedrog zijn (34,5). Hij maakt echter één uitzondering: al-leen díe dromen zijn de moeite waard, die door de Almachtige gezonden zijn.

De bekendste dromers heten beiden Josef

Andere Joodse stromingen van Sirachs tijd waren minder gereserveerd tegenover dromen en visioenen. Zij produceerden apocalyptische geschriften, literatuur in tijden van verdrukking. Die gebruiken vaak dromen en visioenen om het voorspellen en onthullen van de nabije toekomst vorm te geven.

Er zijn een flink aantal verhalen over dromers in de Bijbel. De bekendste dromers heten beiden Josef. De dromen van Josef de zoon van Jacob zijn te vinden in Genesis, het eerste boek van het Oude Testament, terwijl de dromen van de man van Maria te vinden zijn in de eerste hoofdstukken van Mattheüs, het eerste boek van het Nieuwe Testament. In het volgende deel bekijken we echter een andere grote dromer in Genesis: Jacob.

Jacob: droom en visioen als leidend beginsel

Droomonderzoekers beschrijven vaak dat mensen vooral dromen in crisis-situaties, zoals bij ziekte en dood. Volgens Genesis heeft aartsvader Jacob twee keer een droomachtige ervaring tijdens een crisis, één bij het begin van zijn vlucht en één bij het begin van zijn thuiskomst.

We kunnen niet over die droom en dat visioen spreken zonder de context daarvan te beluisteren.

Genesis is een doorlopende beschrijving van tegenvallende verwachtingen en verstoorde menselijke verhoudingen.

Dromen lijken ons toch iets te vertellen over ons zelf

Genesis schetst Jacob als de mindere van zijn broer Esau. Als eerstgeborene heeft Esau de oudste rechten op de zegen van de vader. Vader Isaäc, die blind is, stuurt Esau erop uit. Als deze een lekker stukje wild geschoten zal hebben, dan komt er een feest, waarbij Isaäc ritueel Esau zal zegenen en hem daarmee voorsorteert als erfgenaam. De moeder gaat zich ermee bemoeien en zet Jacob aan tot bedrog. Dankzij haar list krijgt Jacob de zegen van zijn vader. De bedrogen Esau roept dat hij zijn tweelingbroer zal doden. Daarom vlucht Jacob naar de broer van zijn moeder: Laban.

Als Jacob op weg gaat, gaat de zon onder (Gen 28,11). Dat is ook symbolisch te duiden. Op de vlucht voor Esau ‘gaat de zon onder’. Wanneer Jacob veel later zich opmaakt om zich te verzoenen met zijn broer, ‘gaat de zon weer op’ (32,31). Dat suggereert dat Jacob in de tussentijd in duisternis geleefd heeft.

Als de zon is ondergegaan regelt Jacob een wel heel hard bed (Gen 28,1122). Hij legt zijn hoofd neer op een steen. Hij droomt direct. In zijn droom ziet hij een ladder. Boodschappers (engelen?) gaan omhoog en omlaag. Temidden van die beweging droomt Jacob dat hij Gods zegen krijgt. Als Jacob ontwaakt is hij ervan overtuigd dat de droom een boodschap is en noemt hij die plaats: ‘Bethel’, dat is: ‘huis van God’. Jacob belooft dat als hij weer terug zal komen naar zijn land, hij die plaats zal heiligen en een tiende van zijn bezittingen zal offeren. Jacob ziet in deze droom de hand van God. Is het een antwoord op zijn wanhoop? Is het een goddelijk ingrijpen? Een ding is zeker: de droom komt niet direct uit.

Bij zijn oom gekomen wordt Jacob verliefd op de jongste zuster. Hij zal haar hand krijgen wanneer hij zeven jaar in dienst is, maar in de huwelijks-nacht wordt hij bedrogen en krijgt hij de oudste dochter. Hij moet nog eens zeven jaar werken voordat hij ook die tweede dochter krijgt.

Na twintig jaren is hij een rijk man en trekt hij op naar huis, ook naar de verzoening met zijn tweelingbroer. Vlak voor de ontmoeting met zijn broer krijgt Jacob in de nacht een soort visioen (Gen 32,22-32). In een sprookjesachtige scène ontmoet Jacob een engelachtig figuur. Jacob krijgt een nieuwe naam en vraagt de zegen van de figuur. Jacob noemt de naam Pniël. Dat betekent zoiets als dat hij daar Gods aangezicht gezien had. Weer is er veel te interpreteren! Is het God zelf, is het zijn boodschapper, is het de genius van Esau, is het Jacob zelf? Misschien is elk van die drie interpretaties behulpzaam bij het begrijpen van het visioen.

Hoe het zij, de droom aan het begin van de vlucht en het visioen aan het einde ervan markeren Jacobs levensweg.

Jacob ervaart de droom en het visioen als Godsontmoetingen. Op belangrijke momenten in zijn leven helpen die dromen en visioenen én zijn interpretaties daarvan Jacob zich als een gezegende te voelen. Hij kan vooruit. Dat gevoel gezegend te zijn helpt hem zijn eigen leven richting te geven. Het verhaal van Jacobs droom en de vervulling daarvan na twintig jaar kunnen ook gezien worden als symbool voor spirituele groei. Daarbij is het wel noodzakelijk dat hij zijn visioen leert vast te houden.

Een ding is zeker: de droom komt niet direct uit

Wat we impliciet kunnen vinden in de verhalen over Jacob in Genesis wordt expliciet verwoord door de profeet Habakuk (2,2-3):

De Heer antwoordde:

‘Schrijf het visioen op,

zet het duidelijk op schrift,

zodat men het vlot kan lezen.

Want het visioen, al wacht het zijn

toegewezen tijd nog af,

smacht naar zijn vervulling:

het vertelt geen leugen.

Al blijft het uit,

geef het wachten niet op,

want komen doet het beslist’.

Nabeschouwing. Wat betekent dit voor ons?

Er zijn verschillende visies op dromen te vinden in de Bijbelse tradities. Enerzijds is er de visie dat dromen het resultaat zijn van te hard werken. Anderzijds komen we verhalen tegen dat dromen mensen een weg wijzen tijdens crisismomenten in hun leven. Ik heb in de afgelopen jaren veel bijeenkomsten over dromen mogen leiden. Ik had groepen van Pabostudenten, gedetineerden, pastores, maar ook van outplacementexperts of bejaarde managers. Aan het begin vraag ik elk van de aanwezigen even kort iets te vertellen over hun eigen visie op dromen. Er is er meestal een aantal (en bij sommige groepen het grootste aantal) van de deelnemers die dromen, typeerde als nachtelijke verwerkingen van de dag. Toch waren er ook bijna altijd deelnemers die een ‘grote droom’ gehad hadden. Zo droomde een man dat zijn overleden vader hem kwam vertellen, dat hij de homosexualiteit van die zoon accepteerde. Dezelfde week ontmoette zoon eindelijk de liefde van zijn leven. Een student vertelde mij, dat hij als kind vaak droomde dat tijdens vakanties zijn vader op de motor in slaap viel en dat hij hem wakker moest maken. Toen hij een keer niet achterop zat tijdens zo’n vakantie, verongelukte de vader, omdat hij inderdaad op de motor in slaap viel.

Eigenlijk is er onder de schijnbare tegenstelling tussen de verschillende visies op dromen ook een algemene noemer. Dromen lijken ons toch iets te vertellen over onszelf, over de dag van gisteren of over de dag van morgen. Veel moderne psychologen zijn wars van elke interpretatie van dromen. Zij vinden, dat wetenschap niet verder kan gaan dan fenomenen beschrijven, want interpreteren is subjectief en lijkt onwetenschappelijk. Toch is het soms de moeite waard om aandacht te besteden aan dromen.

Dromen zijn immers te vergelijken met literatuur. Romans en poëzie kunnen een geheel nieuwe werkelijkheid verbeelden en voelbaar maken. Ze kunnen ook lezers en hoorders aan het denken zetten. De verveling van de hoofdpersoon in De Avonden van Gerard Reve roept de verveling in mijn eigen ouderlijk huis op. Een gedicht van Gerrit Achterberg verwoordt ook het gemis van onze gestorven geliefdes. Ook dromen zijn verhalen en zij hebben met sommige poëzie gemeen dat ze vol met symbolen zitten. Daarom raken ze onze emoties en kunnen ze helpen ons wakker te houden door ons aan het denken zetten. In aartsvader Jacob vinden we een model, een voorbeeld van iemand die door een droom zijn levensweg kan vinden en die na een visioen de definitieve stap naar verzoening zet.

Literatuur:

K. Adams, B.J. Koet & B. Koning (Eds). Dreams and Spirituality. A Handbook for Ministry, Spiritual Direction and Counselling. London: Canterbury Press (2015).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken