Menu

Basis

Bellen blazen op het tussenstation

De badge haak ik aan mijn broek. Het feloranje kaartje bevestig ik op mijn trui: ‘medewerker’. Zo wandel ik de gang van de ziekenhuispoli op. Present voor nu.

Op een bankje langszij zie ik een meneer zitten. Fors van postuur. Zijn blik wat ingetogen stuurs. ’Mag ik even bij u aanschuiven?’ Hij haalt zijn schouders op en knikt wat aarzelend. Mijn vrouw is daar, wijst hij. Ze krijgt een kuur. Of die helpt? Hij heeft zo zijn twijfels. En dan zit je hier maar telkens. Niks voor mij hè, ik ben een doener, een werker.’ Daar vraag ik hem naar. Hij begint te vertellen. Gaandeweg verzacht zijn mimiek. Als het ’even’ best wel lang begint te worden zegt hij: ‘U bent de eerste hier die tegen me praat vandaag.’ En nu haal ik de schouders op. Eventjes.

Aanvankelijk gaat het in het project ‘Een Tussenstation’ om aandacht voor de bezoeker van de ziekenhuispoli, die weer huiswaarts keert. We denken aan aandacht op afroep, als die bezoeker even op adem wil komen, wat ruimte nodig heeft om te vertellen. De praktijk wijst het ons breder. Want er zijn heel wat verschillende bezoekers en wachtenden: zij die te vroeg zijn, zij die iemand vergezellen, chauffeurs, partners, familie… Op allerlei plekken in en om het ziekenhuisgebouw zijn mensen. Mensen met hun verhalen. Het ‘op afroep’ laten we los. We blijven present: de ander aanspreken, er zijn.

Aanblazen

Een nisje in de centrale hal. Daar staat een robuuste infuuspaal met wel negen lijnen en een kinderwagen met een klein mensje erin. Moeder is in de weer met haar telefoon. Ik kijk van een afstandje toe. Ze ziet mij staan. Ik gebaar of ik erbij mag komen zitten. We raken in gesprek. Ze wilde even weg van de afdeling. Ja, ze beseft echt wel dat er veel onzekerheden zijn. Maar ’n wat andere conversatie is ook wel fijn, op een bepaalde manier. Uit zichzelf geeft ze aan dat ze steun in haar geloof vindt. Op welke wijze? Als houvast én het voelt als een krachtige verbinding om te weten dat mensen in hun eigen kerkgemeenschap voor hen bidden. En mocht het misgaan, dan toch zal ze dankbaar zijn. Om dit meisje, om deze dochter, omdat ze er is. Behendig manoeuvreert ze met beide ‘voertuigen’ tegelijk de gang weer door naar de afdeling.

Een gesprek(je) kun je aanblazen. Zachtjes, bescheiden, vragend, nuance-gevoelig. Ik nodig mezelf uit in de gespreksruimte van de ander. Ik nodig de ander uit in mijn luisteren. En dan duurt het zolang het duurt. Een ontmoeting van mens tot mens. De waarde van zo’n gesprekscontact ligt misschien vooral in de glans van het moment. Met soms een vleugje magie. Ik zie hierin de Bellenblaas als beeld.

Foto: iStock.com/Sviatlana-Lazarenka

‘Ben je even ontsnapt?’

Mevrouw is klaar op de poli. De rollator naast zich. Haar man is alvast naar de parkeergarage. Ze voelt zich wat wiebelig en onzeker, zegt ze. ‘Zal ik dan dat stukje met u meelopen?’ ‘Oh ja, als u dat wilt doen, graag.’ Een opmerkzame monteur zet de draaideur even op langzaam. Zo wandelen we samen babbelend naar de auto.

De jongeman zit buiten. Zijn infuuspaal heeft hij mee. Verwachtingsvol lijkt hij, bezig met zowel zijn telefoon als met de omgeving. ‘Ben je even ontsnapt?’ vraag ik. Nou, eigenlijk wacht hij op zijn ouders. Ze zijn nu onderweg. Onlangs kreeg hij een nier getransplanteerd, van zijn moeder. En nu brengen ze zijn hondje even mee. Die heeft hij zo gemist. Tikkend en scrollend zoekt hij een foto van z’n ‘maatje’ en laat die aan me zien. We praten nog wat tot hij zijn ouders aan ziet komen. ‘Dag. Dank je wel voor je verhaal.’

Hoe ik het een keer hoorde zeggen: een goed gesprek met iemand activeert je immuunsysteem; je dag wordt er mooier van; het is van waarde je gevoel met iemand te delen; je kunt stress kwijtraken. Zonder barrières over van alles kunnen praten, dat is mooi en bevrijdend. Bewogen door de ander. Iemand opmerken. Iemand durven aanspreken. En dat ook dóen. Vanuit liefde en met respect. Ons tussenstation.

Ytsje de Groot is geestelijk begeleider.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken