Menu

Premium

Bruid

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Geloofstaal & cultuurtaal

Taal over de bruid komt in de eerste plaats uit de mond van de bruidegom. Hij is blij met haar en trots op haar. Hij wil haar wel aan iedereen laten zien. Die dankbare taal komt uit een warm hart, dat klopt van liefde. Ook het spreken in de Bijbel over de bruid komt uit het warme hart van de Bruidegom. God noemt de kerk ‘bruid’. De symboliek van bruid en bruiloft is, toegepast op de gemeente van Christus, diep doorgedrongen in de geloofstaal. Het spreken over de bruidsgemeente is gangbaar. Kerkliederen bezingen Christus als de Bruidegom die naar de aarde gekomen is om zijn gemeente als bruid te werven.

Aan de andere kant kan gesignaleerd worden dat het vele gebruik van deze symboliek ook aan slijtage onderhevig is. Mensen van deze tijd zijn eerder uit op het individuele dan op het gemeenschappelijke. Een uitdrukking als ‘bruidsgemeente’ maakt niet automatisch de harten warm. Eerst moet die vanuit de Bijbel fris uitgelegd worden om harten opnieuw te winnen. Het gaat niet over een gemeenschap waar je als individu geen boodschap aan hebt. Je mag er onderdeel van zijn. De liefde van deBruidegom voor zijn bruid geldt het geheel van de gemeente, maar ook elk lid van de gemeente. Terug naar het bijbelse spreken om weer een warm hart te krijgen.

Woorden

In het Grieks van het Nieuwe Testament wordt voor ‘bruid’ het woord numphè gebezigd. Het Nieuwe Testament neemt daarmee de uit het Oude Testament bekende beeldspraak van het huwelijk als verbondsverhou-ding tussen God en zijn gemeente op. De bruid heet in het Hebreeuws kalla.

Betekenis in context

Oude Testament

Het allereerste huwelijk

God Zelf brengt de eerste man en vrouw bij elkaar (Gen. 2:22). In algemene bewoordingen was de schepping van man en vrouw vermeld in Genesis 1:28-29. Deze wordt in Genesis 2 verduidelijkt. De eerste man en de eerste vrouw zijn niet tegelijk geschapen; Genesis 2:7 beschrijft de schepping van de man. Door de opdracht tot naamgeving van de dieren(Gen. 2:19-20) laat God de man eerst zijn gemis ervaren. Daarop brengt God Adam in een diepe slaap en onder die narcose vindt een ingrijpende operatie plaats. Een rib van de man wordt omgebouwd tot een vrouw (2:2122). God brengt de kersvers geschapen vrouw naar de man. Daarop zingt deze spontaan een liefdeslied: eindelijk heb ik iemand van dezelfde soort gevonden en gekregen. Het geconstateerde tekort is opgeheven: de eerste bruidegom en bruid ontvangen in elkaar een hulp (2:18). De eerste woorden die we uit mensenmond horen zijn de woorden van dit liefdeslied. We blijven in de sfeer van het naamgeven: de eerste vrouw wordt ‘mannin’ genoemd (2:23).

Aan de beschrijving van deze geschiedenis wordt een woord over het huwelijk toegevoegd (vs. 24): ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn’. ‘Zijn vrouw’: die sterke uitdrukking wordt bevestigd in Genesis 3:12 waar de mens spreekt over ‘de vrouw die U aan mijn zijde hebt gesteld’. Al deze uitdrukkingen leiden tot de conclusie dat de Here God in het paradijs het huwelijk van man en vrouw heeft ingesteld. De fundamentele woorden van Genesis 2:24 komen verderop in de Bijbel terug (Mat. 19:5; 1 Kor. 6:16; Ef. 5:31).

Bruiloftsgebruiken

In diverse delen van het Oude Testament krijgen we zicht op de gebruiken in het Oosten om tot een huwelijk te komen: de onderhandelingen over de bruidsprijs, de mores in de bruiloftsweek. Genesis 24 vertelt hoe Abrahams knecht Eliëzer in Mesopotamië onderhandelt om Rebekka als vrouw voor Isaäk te verwerven. Genesis 29 beschrijft het dienen van Jakob onder Laban vóór het tot het huwelijk komt van Jakob met Lea en Rachel. Genesis 34 laat ons meeleven met de onderhandelingen tussen Jakob en Hemor over de bruidsprijs en huwelijksgift voor het huwelijk tussen Hemors zoon Sichem en Jakobs dochter Dina. Exodus 22:16-17 biedt bepalingen voor het betalen van de bruidsprijs (vgl. Deut. 22:28-29). Hoe de gang van zaken rond het huwelijk van de erfdochters van Selofchad leidt tot nieuwe wetgeving blijkt uit Numeri 27 en 36. Over de gebruiken op een bruiloft leren we een en ander in het verslag van Sim-sons bruiloft (Ri. 14).

Het bijbelboek Ruth biedt informatie over het huwelijk van Ruth met Boaz. 1 Samuël 18 informeert de lezer over de zeer bijzondere bruidsprijs van David voor Mikal.

Bruiloftslied

Onder de 150 psalmen is ook ‘een lied der liefde’ bewaard gebleven: Psalm 45. Deze psalm tekent de vreugdevolle dag dat de koningsdochter uit Tyrus als bruid in het paleis van de koning wordt binnengeleid (Ps. 45:11-18). Het boek Hooglied biedt eveneens liederen van wederzijds verlangen van bruidegom en bruid naar elkaar. De liefde van een gewone jongen en meisje voor elkaar wordt bezongen. De hoofdrolspelers zijn een jongen die herdersknecht is met kuddes buiten op de steppe en een meisje dat bewaakster van de wijngaarden is. Afwisselend zijn deze twee aan het woord. Soms pratend in zichzelf, soms pratend tegen elkaar. Ze vertellen elkaar waarnaar ze verlangen. Hooglied telt acht hoofdstukken. Door een refrein dat vier keer voorkomt kan het boekje in vijf delen worden ingedeeld.

Wijsheid

De wijsheid van de leraar in het boek Spreuken wil zijn leerlingen (‘zonen’ genoemd) beschermen. Ook dit bijbelboek kent de combinatie huwelijk en verbond. Van de ontrouwe vrouw die de echtvriend van haar jeugdheeft verlaten, wordt gezegd dat ze het verbond van haar God vergeet (Spr. 2:17). De leraar wijst zijn leerlingen de weg door het leven met waarschuwingen tegen de vreemde vrouw (Spr. 5) en tegen overspel (Spr. 6-7). De oproep tot trouw aan ‘de vrouw van uw jeugd’ komt ook indringend terug in de profetie van Maleachi 2:14-15.

Hosea’s bruid

Vooral in het boek van de profeet Hosea gebruikt het Oude Testament het beeld van het huwelijk van de Here met zijn volk Israel. Dit beeld wordt benut om de verbondsver-houding van God met zijn volk te tekenen en is bij uitstek geschikt om zijn verbondstrouw, zijn liefde en zijn vergevende geduld neer te zetten.

Op aangrijpende wijze heeft de profeet Hosea in eigen leven deze vergaande liefde van God voor zijn gemeente gedemonstreerd. Hij ontvangt van God de opdracht om te huwen met een vrouw, van wie bekend is dat zij het met de huwelijkstrouw niet zo nauw neemt. De Here wil in het leven van Hosea zichtbaar laten worden, wat het volk Israël Hem aandoet. Israël is Gods bruid, maar is jegens Hem trouweloos (Hos. 1).

Hosea 2 biedt een heilsprofetie: de Here wil Zich Israël tot bruid verwerven. Hij maakt een nieuw begin en laat al het voorgaande een vergeten hoofdstuk worden.

In Hosea 3 wordt een situatie beschreven uit latere jaren. Hosea’s vrouw is weggelopen, maar Hosea krijgt de opdracht haar terug te nemen en lief te hebben, ook al heeft zij zich door anderen laten beminnen. De Here maakt duidelijk dat Hij Israël weer aanneemt, ook al heeft zij zich door de afgoden laten meelokken.

Van vondeling tot koningin

Aangrijpend is de profetie van Ezechiël 16.Israël wordt vergeleken met een naakte vondelinge, die door de Here wordt opgeraapt, verzorgd en aangekleed. Mensen zien niets in haar, maar de Here ziet iets in haar (‘Toen kwam Hij voorbij…’). Israël is van jongsaf aan door God grootgebracht en als zijn kind aangenomen. Van zichzelf heeft de gemeente niets aantrekkelijks.

Het vervolg van de profetie geeft aan dat er nog meer gebeurt. De vondelinge is op een gegeven moment als meisje volwassen geworden en er komt Iemand die haar huwen wil (‘Toen kwam Hij voorbij.’). Israël is dus niet alleen Gods kind, maar ook Gods bruid. Het onverklaarbare wonder van de verkiezing van de gemeente. De relatie tussen God en zijn volk is er een van wederzijdse liefde en trouw en kan daarom goed weergegeven worden met het beeld van het huwelijk. Hij heeft kosten noch moeite gespaard om de gemeente tot zijn bruid te maken. Ze mag zelfs op de troon: van vondeling tot koningin.

De trouwdag bij de Sinai

Vanuit de tekening van de verbondsverhou-ding als een huwelijk kan ook teruggekeken worden op het verleden. Jeremia roept namens de Here aan het adres van Israël uit: ‘Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn…’ (Jer. 2:2). De in Exodus 19-24 beschreven verbondssluiting is in dit licht te typeren als de trouwdag van Israël. De Here spreekt zijn bevrijde volk aan als zijn kostbare schat (Ex. 19:5), ‘uit alle volken Mij ten eigendom’. De verbondssluiting wordt met een feestelijke maaltijd gevierd (Ex. 24).

De nieuwe heilstijd

Met name in het derde deel van het boek Jesa-ja wordt het beeld van de vreugde van de bruidegom over zijn bruid benut om de vreugde van God te tekenen, die blij is zijngemeente redding te kunnen bieden. ‘Zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u verblijden’ (Jes. 62:5). Zie ook nog Jesaja 49:18 en 61:10.

Nieuwe Testament

Bruidegom Christus

In het Nieuwe Testament wordt het beeld van de Bruidegom op Christus toegepast. ‘Kunnen soms bruiloftsgasten treuren, zolang de bruidegom bij hen is?’ (Mat. 9:15), is Jezus’ tegenvraag op het verwijt waarom zijn leerlingen niet vasten. De gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal presenteert een koning die voor zijn zoon een bruiloft aanrichtte (Mat. 22:2). De uitroep ‘de bruidegom komt’ (Mat. 25:5) in de gelijkenis van de tien meisjes wil voorbereiden op het plotselinge komen van Jezus.

Christus en zijn gemeente

De apostel Paulus vergelijkt zijn apostelambt met de taak van de vriend van de bruidegom die de verloofde heeft geworven, over haar kuisheid waakt en haar op de bruiloft naar haar bruidegom leidt. ‘Met een ijver Gods waak ik over u, want ik heb u verbonden aan één man, om u als een reine maagd voor Christus te stellen’ (2 Kor. 11:2). De gemeente is hier de verloofde, Christus de bruidegom. Het beeld van bruidegom en bruid komt ook uitvoeriger voor en wel in Paulus’ brief aan de gemeente van Efeze 5:22-33. Bruidegom Christus heeft uit pure liefde zijn leven voor zijn bruid, de gemeente, overgehad (5:25). In antwoord daarop is deze gemeente toewijding en gehoorzaamheid aan Christus verschuldigd. Eens zullen Bruidegom en bruid in liefde verenigd worden.

De stad en de bruid

In het boek Openbaring komen we het beeld van de bruidsgemeente vooral tegen in de laatste hoofdstukken die het rijk van Gods voltooide heerlijkheid beschrijven. In hoofdstuk 19 klinkt de stem die roept dat de bruiloft van het Lam is gekomen (Op. 19:7). Het fijne linnen van haar smetteloos gewaad bestaat uit de rechtvaardige daden der heiligen (19:8). De felicitatie klinkt voor hen die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam (19:9).

De glorie van de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, wordt beschreven als de tooi van een bruid, die voor haar man versierd is (Op. 21:2). Een van de zeven schaalengelen toont Johannes de bruid, de vrouw van het Lam (Op. 21:9). Dat blijkt de heilige stad, Jeruzalem, te zijn, dat neerdaalt uit de hemel van God (21:10). De stad als het huis van Vader met vele woningen, het eindresultaat van Christus’ verlossingswerk, krijgt de namen van de bruid, de verbondsgemeente. De uit het Oude Testament bekende huwelijkslyriek wordt hier toegepast op de kerk uit alle vier windstreken (21:13). Deze bruidsgemeente roept samen met de Geest ‘kom’; vermoedelijk een oproep die tot de hoorders gericht wordt om tot Jezus te komen (22:17).

Bruid en hoer als tegenspeelsters

De combinatie van de stad en de bruid in Openbaring 21 heeft een tegenhanger in de combinatie van de stad en de hoer in Openbaring 17: Jeruzalem contra Babylon. Johannes brengt door de parallelle formulering (Op. 17:1 en 21:9) een vervlechting aan van pool en tegenpool. Zoals in de schildering van de stad die tegelijk de bruid is oudtestamentische profetieën over de bruid na-echoën, zo krijgen ook in de tekening van de hoer Babylon oudtestamentische profetieën over steden die hoeren zijn een echo. Trekken van Babylon, Tyrus en Ninevé worden gecombineerd tot een schets van het nieuwe Babylon als toppunt van alle kwade krachten in degeschiedenis. Babylon is vol ongehoorzaamheid aan God: daarom is ze als hoer te typeren. Ze heeft een relatie met het Beest, haar souteneur. Jeruzalem is vol toewijding aan God en Christus: zij is de bruid van Christus, het Lam.

Kern

Ieder mag bij het lezen van profetieën als Hosea 1-3 en Ezechiël 16 diep verwonderd raken over Gods onverklaarbaar grote liefde. De liefde van God voor zijn gemeente is een vérgaande liefde: weglopers worden toch weer opgezocht. Qua afkomst stellen christenen niets meer voor dan anderen (afgewezen vondeling), maar toch worden ze uitverkoren om bruidsgemeente en koningin van de wereld te zijn.

Op weg naar de nieuwe wereld is het de taak van christenen om zich te sieren met goede werken en daarmee het bruiloftskleed voor te bereiden (Mat. 22:11-12; Op. 19:8). Dit kleed is het tegendeel van de opzichtige tooi van de hoer, die zich opdirkt voor haar klanten (Op. 17:1-6). Christenen leven in de tijd van voorbereiding op de bruiloft van het Lam.

Verwijzing

Zie voor verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden: huwelijk, verbond.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken