Menu

Basis

Interview met job-Jan ten Horn

De aanleiding om contact te zoeken met Job-Jan is een bijzondere: hij heeft voor zijn master geestelijke verzorging aan de RUG onderzoek gedaan naar kinderherdenkingsbijeenkomsten in de acht universitairmedische centra van Nederland. Kinderherdenkingsbijeenkomsten: een ontmoetingsplek voor ouders die moeten leven met een kind dat overleden is. Het gesprek gaat er bijna niet over. Het gaat vooral over zijn persoonlijke ontwikkeling van niet gelovig en niet kerkelijk naar voorganger in de kerk. En de plek van rituelen voor mensen, en hoe hij dat ervaart. Hij werkt als geestelijk verzorger in een van oorsprong christelijke zorginstelling en is niet verbonden aan een kerkelijke gemeenschap.

De kerk heeft heel mooie rituelen voor de transitiemomenten van het leven

Welk werk doe je nu?

Ik ben algemeen spiritueel/geestelijk verzorger in het Zonnehuis, een verpleeghuis en verzorgingshuis voor ouderen. Als opleiding heb ik Godsdienstwetenschap gedaan, daarna een jaar geestelijk verzorger. Toen liep ik de stage in het UMCG. Ik had niet veel met de kerk. Ik ben helemaal niet gelovig opgevoed en dacht zoals velen met mij ‘Wat in de kerk gebeurt is achterhaald, en vindt geen aansluiting bij de samenleving’. Dat was vier jaar geleden. Ik ben in die vier jaar veranderd. Mijn insteek als spiritueel/ geestelijk verzorger is dezelfde, maar de rituelen van de kerk gebruik ik ook, dat zijn krachtige rituelen. Ik volg nu zelfs de opleiding vrijzinnig voorganger in Bilthoven en ga voor in kerkdiensten.

Hoe ben je betrokken geraakt bij het gebruik van rituelen?

Ik startte de studie psychologie, maar dat bracht niet wat ik zocht. Vragen waar ik mee bezig ben zijn levensvragen: wie ben ik, wat doe ik, wat gebeurt er na de dood? Ik was vooral bezig met Yoga, meditatie en de boeddhistische denkwijze. Godsdienstwetenschap was een goede stap, al was dat ook wetenschappelijk. Mijn eigen vragen kwamen op de achtergrond. Bij de opleiding tot algemeen spiritueel verzorger was de stage in het UMCG. Daar merkte ik dat ik nog veel te leren had. Rituelen zijn krachtig. Bij een van de ziekenhuizen hadden ze een heel krachtig symbool. Bij de herdenkingsbijeenkomst van de overleden kinderen nam ieder van de ouders een bloem mee. Deze bloem werd samen met de andere in een vaas gezet. Elke bloem voor een kind. En toen de bijeenkomst begon, kwam iemand met de vaas met bloemen de zaal binnen. Je hoeft dan niets te zeggen. Het is duidelijk, nu gaat het beginnen.

Ziekenzegen/ Handoplegging

Van een zorgmedewerker van een van onze afdelingen krijg ik een e-mail met het bericht dat mw. de Groot (naam gefingeerd) een hersenbloeding heeft gehad en waarschijnlijk op korte termijn komt te overlijden. De vraag is of ik ‘christelijke rituelen’ kan uitvoeren. De familie heeft hier nadrukkelijk om gevraagd aangezien hun moeder dat zelf erg belangrijk vindt. En omdat ik mevrouw goed ken, en een aantal familieleden ook enigszins, willen ze dat ik het doe. Ze weten dat ik geen dominee ben, dat is geen bezwaar.

Het (gereformeerde) geloof is voor mevrouw van groot belang. Voor de familie is dat anders, zij hebben geen van allen een band met de kerk. Voor hun moeder willen ze graag een ritueel, voor henzelf is het niet van groot belang. Ze willen er wel graag bij zijn en we spreken af dat ik een ziekenzegen zal uitspreken. Als ik binnenkom zijn er twee familieleden aanwezig. Samen kijken we eerst bij hun moeder en gaan vervolgens even rustig zitten. Zo pratend kan de spanning wat zakken, kunnen we even ademhalen en (innerlijk) ruimte maken. Ik leg kort uit wat ik in gedachten heb voor het ritueel en vraag hen of ze zelf iets willen doen of zeggen. Het is voor hen voldoende om erbij te zijn, ze hoeven niet te spreken.

We gaan om het bed van mw. de Groot staan en ik steek een kaarsje aan. Het is een kunstkaarsje, vuur is om veiligheidsredenen niet toegestaan in het verpleeghuis. Ik spreek daarbij een kort gebed uit voor warmte, nabijheid en verbinding. We lezen Psalm 23 en vervolgens vraag ik om de zegen over mevrouw haar leven. Dat doe ik door mijn hand op mevrouw te leggen en daarbij te vertellen dat dit een teken van nabijheid en bescherming is, een teken van ontferming. Ik merk dat het hand opleggen mijzelf ontroert en denk dit ook bij de familie te zien. Na een moment van stilte, vraag ik om de zegen voor ons allen. Een dag later overlijdt mevrouw de Groot omringd door haar familie.

Wat beweegt je om de rol van ritueelbegeleider binnen de kerkelijke setting in te nemen?

Na de stage werd ik gevraagd in diensten voor te gaan in een verpleeghuis. Ik dacht, kan ik dat wel doen? Ik ben in gesprek gegaan met een dominee. En hij vond dat ik dat best kon doen. Rituelen hebben met levensvragen te maken. En met beweging. De liturgie heeft een heel mooie beweging. Het heeft een begin, een weg, en een afsluiting. ‘Hier sta ik, in het hier en nu’, dat is het begin, het drempelgebed. Mogen we hier welkom wezen. En dan ga je met elkaar een weg, door liederen, lezingen, een overdenking, verstilling, en als laatste de uitzending. Het geeft ruimte. De dominee heeft me wegwijs gemaakt in de liederen, gebeden en ik ging de Bijbel lezen, mooie verhalen.

Ik volg nu de opleiding tot vrijzinnig voorganger in Bilthoven. De kerk heeft heel mooie rituelen. Het zijn transitiemomenten van het leven. Jammer, dat dat afgebrokkeld is. Neem nu het ‘Onze Vader’, dat is een heel mooi gebed, het werkt verbindend, een herkenning van medemenselijkheid. Dat merk ik telkens weer. Bij mensen met dementie roept het herkenning op. En de liederen, neem nu ‘Johannes de Heer’, die liedbundel heeft prachtige teksten, er komt zoveel kracht vrij als je het met de mensen zingt! Individueel begeleid ik ook mensen. Rituelen zijn menselijk eigen, ze geven ruimte aan mensen om iets te verwerken, of over te gaan naar een nieuwe levensfase. Symbolen zijn daarbij belangrijk. Ook heb ik een keer een huiszegen gedaan hier, drie huwelijken, van enigszins kerkelijk tot niet kerkelijk.

Heb je ook speciale kleding als je rituelen verricht? Ik heb een net pak. Een keer heb ik een witte toga aangehad, maar ik vind dat dat niet voor mij is. Ik zal niet dopen en ook geen avondmaal vieren. Die rituelen zijn voor de dominees en priesters, niet voor mij. Maar een toga kun je ook in gedachten aantrekken. Zo doe ik dat. Ik verplaats mij in een andere rol als ik een ritueel of kerkdienst leid.

Ik merk dat je een hele ontwikkeling hebt doorgemaakt, nog even je scriptie. De kinderherdenkingen.

Ja, het is al weer lang geleden, ik kan er niet zoveel over zeggen nu, maar ik zou het nu toch anders aangepakt hebben in dat onderzoek. Nu heb ik meer kennis van en ervaring met rituelen. Met die kennis en ervaring had ik waarschijnlijk andere vragen gesteld.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken