Johannes in disco
In dit bijschrift kijkt Willien van Wieringen naar de verbeelding van de onthoofding van Johannes de Doper, en de gedachtes die dit oproept.
In dit bijschrift kijkt Willien van Wieringen naar de verbeelding van de onthoofding van Johannes de Doper, en de gedachtes die dit oproept.
Hoe lees je oude, bekende teksten nieuw? We weten hoe de tocht door de woestijn afloopt, hoe de Israëlieten steeds opnieuw op weg gezet werden, hoe ze (niet) overleefden en waarom. Willien van Wieringen gaat via bibliodrama op zoek naar andere, verborgen verhalen.
Gender, LGBTQIA+, queer theologie, mannelijkheid versus vrouwelijkheid en meer. De redactie van Schrift heeft het onderzocht en plaatst het in een bijbelwetenschappelijke context.
De lezerscontext kan voor een groot deel de wijze van ontvangst van een boek bepalen. Of een boek overbodig, moedig, informatief wordt genoemd, kan een directe relatie hebben met dat wat de lezer heeft met het onderwerp. Wat de bijbel wél zegt over homoseksualiteit is zo’n boek met een verschillende ontvangst. Van juichend tot afserverend. Laten we eens kijken wat er eigenlijk staat in dat boek.
Filistijnen, wie kent ze niet? De Filistijnen vormen een van de grootste vijanden van de Israëlieten, misschien zelfs wel dé vijand. Keer op keer leveren Israëlieten en Filistijnen slag met elkaar. En dan lezen we in Amos dat JHWH tot Israël zegt dat Hij niet alleen de Israëlieten uit Egypte heeft geleid, maar ook Filistijnen uit Kreta en Arameeërs uit Kir. Een vers dat nieuwsgierig maakt. Heeft JHWH iets goeds gedaan voor de Filistijnen?
Deze bijdrage van het nummer van Schrift verkent de rol die de Filistijnen spelen in de Bijbel van kaft tot kaft. Nou ja, dé Filistijnen. Filistijnen. En dé rol. Misschien een rol. Uitgangspunt is Amos 9:7, de methode die wordt gehanteerd is die van observeren van de letterlijke tekst en op basis daarvan (voorzichtige) uitspraken doen.
God grijpt in de geschiedenis in. TeNaCh laat ons vele voorbeelden lezen, over schepping, redding, zwangerschap en verlossing. Tweemaal grijpt God in het Oude Testament in op een wijze die je zowel direct als indirect zou kunnen noemen. Direct, omdat er een aantoonbaar gevolg is van het ingrijpen. Indirect, omdat God een bode incognito zijn rol laat spelen. Als die bode naar zijn naam wordt gevraagd, stelt deze een wedervraag: ‘Waarom vraag je naar mijn naam?’ Deze bijdrage onderzoekt of de twee scènes waarin God indirect direct ingrijpt iets kunnen vertellen over de bode als hypostase van God. Laten we ons daarvoor verplaatsen naar de Jabbok en naar een open veld.
Een man die zich niet kan beheersen en een vrouw die daar slachtoffer van wordt. Een misse daad van koning David die hij pleegde tegenover Batseba, hij dacht ermee weg te komen. We lezen het in de bijbel en we hebben er nog altijd mee te maken in de samenleving.
O coronatijden! De periode waarin mensen in geïsoleerde situaties moeten leven om te kunnen óverleven. Omdat ze ziek zijn (geweest), omdat hun partner ziek is (geweest), omdat ze tot een kwetsbare groep behoren. Wie in quarantaine is, leeft afgezonderd van anderen, zit thuis opgesloten, is misschien gestrand in een buitenland, ervaart geen fysiek contact meer. Tijdens de voorbereiding wist de redactie niet of we bij verschijnen van dit nummer inmiddels uit de lockdown zouden zijn en het virus in isolatie was gebracht, in plaats van dat de dragers van dat virus in isolatie leven. Wat we wel wisten en weten, is dat isolatie in vele vormen voorkomt. En dat zien we terug in de bijdragen.
Wie in het Oude Testament zoekt naar een ‘monologue interieur’ of een andersoortige beschrijving van het innerlijk van een mens, kan lang zoeken. De meeste oudtestamentische verhalen zijn geschreven als een script voor een toneelstuk. Over een uitzondering gaat deze bijdrage, met speciaal oog voor de rol van dromen.