Barth niet de eerste die denkt over verhouding kerk en staat
Lees hier het interview met At Polhuis naar aanleiding van zijn boek Evangelie, Gemeente en Politiek.
Wat was de aanleiding voor het schrijven van Evangelie, Gemeente en Politiek?
Het is lastig om één aanleiding aan te wijzen. Ik onderscheid drie met elkaar samenhangende: een persoonlijke aanleiding, een theologische en een maatschappelijke. Laat ik over alle drie iets zeggen.
Vanaf het begin van mijn studie theologie ben ik geboeid geraakt door de theologie van Karl Barth. Eerlijk gezegd kwam de theologie later. Wat mij bij Barth aantrok was vooral zijn politieke stellingnemen voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Daar had en heb ik nog altijd respect voor. Dat heeft er zeker toe bijgedragen dat ik theologie ben blijven studeren. Als iemand tot dergelijke politiek relevante uitspraken komt en dat theologisch motiveert, dan moet de theologie de moeite waard zijn. Aan de appels herkent men immers de boom. In twee brochures, die vlak voor en direct na WOII verschenen, zet Barth uiteen hoe hij de relatie tussen kerk en staat ziet. Ik vind dat tot op de dag van vandaag relevante betogen. Zij hebben mij als theoloog, maar ook toen ik politiek actief was dikwijls geïnspireerd. Dat is een van de redenen waarom ik deze brochures wilde vertalen.
Dan de theologische reden. Barth is niet de eerste die over de verhouding kerk en staat nadenkt. Zeker niet, maar hij is wel de eerste die over de staat nadenkt in het kader van de Christologie. De staat is voor hem niet een instrument dat tot de schepping behoort; dat zijn nut heeft in de bestrijding van wat fout is, maar uiteindelijk als product van de zonde zal verdwijnen. Voor Barth is de staat een instrument waardoor Christus de wereld regeert. De staat kan dan ook door Christenen met vreugde en positief gewaardeerd worden. Dat maakt Barths spreken over de verhouding van de kerk tot staat ontspannen en tegelijk uiterst kritisch. Juist omdat de staat als instrument van de in Christus geopenbaarde staat gezien wordt, heeft de kerk een richtsnoer waaraan het handelen van de staat gemeten kan worden. Hoe dat in de praktijk werkt, heeft Barth in vele politieke uitspraken laten zien. Deze vernieuwende manier van spreken over de verhouding kerk en staat werkt maar moeilijk door in de theologische reflectie. Dat is de tweede aanleiding dat ik deze brochures wilde vertalen. Ik heb daar een derde aan toegevoegd: Evangelie en Wet. In deze brochure beschrijft Barth fundamenteel over deze relatie. Om de politieke brochures te begrijpen is kennis van deze brochure onmisbaar.
Wie ook maar enigszins de kranten leest, kan het niet ontgaan zijn, dat er in onze dagen opnieuw een heftig debat gevoerd wordt over de staat en dan in het bijzonder over het functioneren van de democratie. In november 2009 mengde de Protestantse Kerk van Nederland zich in dat debat. Zij deed dat met de nota De kerk en de democratische rechtsstaat – een positiebepaling. In die nota neemt de kerk het voor de democratische rechtsstaat op. De nota is bedoeld als handreiking voor het gesprek in de gemeenten. In de Handreiking wordt een aantal keren naar de Theologische Verklaring van Barmen uit 1934 verwezen. Deze Verklaring is in de kerkorde opgenomen en is zo stelt de kerk ‘uiterst relevant voor het politieke leven’. Als voornaamste opsteller van deze verklaring geldt Karl Barth. De in de bundel opgenomen vertaalde brochures zijn een uitvoerige uitleg van Barth zelf van de Verklaring van Barmen en dan met name het vijfde artikel dat over de verhouding tot de staat gaat. Daarom is het goed dat de tekst van deze door Barth zelf gegeven uitleg van de verklaring bekend is bij de doordenking van de vragen die in de Handreiking aan de orde zijn. Dat is de derde aanleiding om deze brochures in vertaling aan te bieden.
Nog even terug naar de handreiking ‘De kerk en de democratische rechtstaat een positiebepaling’ uit 2009. Wat beoogde deze handreiking en hebben de kerk en haar leden voldoende bijgedragen en het realiseren ervan?
Voor een antwoord op deze vragen moeten we eerst even terug naar 1964. Toen sprak de Synode van de Hervormde kerk zich uit over de politieke verantwoordelijkheid van de kerk. In deze brochure wordt opnieuw geprobeerd de verhouding tussen kerk en staat op een principiële wijze te doordenken. Het hoeft niet veel betoog om in te zien dat er tussen de situatie van 1964 en nu grote verschillen zijn.
De kerk was toen nog een instituut dat met gezag kon spreken. Van een multiculturele samenleving hadden we nog geen notie. De Islam een godsdienst die we vanuit de voormalige koloniën kenden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de kerk in 2009 zich opnieuw bezint op de vraag over de verhouding tot de staat. Daarbij is zij diep doordrongen, dat de kerk in de huidige samenleving één van de vele spelers is.
De Handreiking probeert de positie van de kerk in deze veranderde samenleving opnieuw te doordenken. Het accent valt dan op de gemeente. Niet de kerk als instituut is het uitgangspunt, maar de gemeente die in hun situatie de kerk vertegenwoordigen en als zodanig in het maatschappelijke krachtenspel meedoen, bescheiden, maar wel betrokken. Er is sprake van een scheiding tussen kerk en staat. De kerk onderkent de eigen verantwoordelijkheid van de staat, maar dan dient de staat ook de inbreng van de gemeenten in de opbouw van de samenleving te waarderen.
Of de Handreiking in de kerk door de gemeente echt tot gesprek geleid hebben, kan ik niet overzien. In de plaatselijke situaties die ik ken, heb ik er niet veel van gemerkt. Dat is jammer, omdat er in de Handreiking zinnige dingen gezegd worden. Ik met er ook wel bij zeggen, dat de Handreiking meer een beschrijving van de situatie aangeeft, dan dat zij een appel op kerkleden doet. Misschien is er daardoor ook weinig discussie over ontstaan.
Uw boek gaat nader in op de Theologische Verklaring van Barmen. Wat zegt deze verklaring over de verhouding kerk en staat?
Ik heb daar bij het antwoord op vraag 1 al iets over gezegd. Er wordt over de staat in positieve zin gesproken. Letterlijk staat er: De kerk erkent, met dank en eerbied jegens God, de weldaad van zijn beschikking. Een weldaad dus! Het is zijn dienst voor vrede en recht te zorgen. Zodra de staat zich als enige en totale ordening van het menselijke leven gaat gedragen moet de kritiek van de kerk klinken. Dan dient de staat de samenleving niet meer, maar is hij de heerser geworden. Dat staat in het vijfde artikel van de Verklaring. Dit artikel legt Barth dus uit in de twee politieke brochures die in het boek vertaald zijn.
Ik voeg daar wel iets aan toe. In de Handreiking van de kerk wordt deze Verklaring wel genoemd, maar is mijn vraag wordt er toch ook niet te kort aangedaan? Ik begrijp heel goed dat de kerk in onze tijd bescheiden wil en moet zijn, maar om het spreken van de kerk nu over te laten aan de gemeenten gaat mij te ver. De kerk, ook al is het geen gezaghebbend instituut in de samenleving meer, kan zich niet onttrekken aan het politieke debat. De uitspraken van de kerk hebben toch geen autoriteit, omdat het uitspraken van een instituut zijn? De kerk, hoe groot of klein ze ook is, heeft uit te spreken over de grote maatschappelijke vragen. Laat ik een voorbeeld geven. Op dit moment wordt onder druk van de VS de defensieuitgaven de komende jaren fors verhoogd. Als motief daarvoor wordt de toenemende agressie van Rusland genoemd. Daar mogen best wel een paar kritische vragen vanuit de kerk over gesteld worden. Wordt zo het recht en de vrede gediend? Ik weet dat zijn lastige vragen, maar ik hoor er de kerk nauwelijks over, ook niet om de gemeenten, die toch naar haar eigen zeggen het eerst aan het woord zijn, toe te rusten.
Kortom, de Verklaring van Barmen roept de kerk op zich actief met de politiek bezig te houden.
Karl Barth hield een pleidooi voor een radicale democratie. Kunt u kort aangeven hoe die ‘radicale democratie’ er volgens Barth uit moet zien?
Barth pleit daarvoor in de brochure Gemeente van christenen en gemeente van burgers. Hij schrijft die brochure vlak na einde van de Tweede Wereldoorlog. Hij geeft dan colleges in het verwoeste Bonn. Met eigen ogen heeft hij gezien dat Duitsland letterlijk van de grond af aan weer opgebouwd moet worden. Met lede ogen ziet hij hoe de oude instituties van voor de oorlog weer opgebouwd gaan worden, inclusief een van bovenaf geregeerde kerk. Daar waarschuwt hij voor.
Betekent bezinning op wat tot de beide wereldoorlogen geleid heeft, ook niet een afzien van een autoritaire samenlevingsopbouw. In dat kader pleit hij voor een radicale democratie. Dat is een democratie van onderop. Als hij over kerk en staat gaat spreken begint hij dan ook niet, zoals gebruikelijk is, met de instituten, maar met de plaatselijke gemeenten. Die lijn wordt overigens ook in de Handreiking van de kerk gevolgd. Maar het gaat Barth dus niet alleen om de kerk, ook om de samenleving. De kerk dient in haar organisatievorm de Duitsers, die democratisch moeten leren leven, voor te gaan.
Het is anders gelopen, maar zijn oproep om elke beslissing met de betrokkenen te nemen, lijkt mij ook voor nu nog altijd kracht hebben. Hoe vaak gebeurt het niet, dat burgers het gevoel hebben dat er over hun hoofden heen besloten worden. Ook hier kan de kerk bij de besluitvorming, zowel in de politiek, op de werkvloer en in de samenleving een wachter voor radicale democratie zijn.
Hoe taxeert u de verhouding tussen kerk en staat op dit moment?
Dat vind ik een lastige vraag. Ik weet eigenlijk niet of er op landelijk niveau nog sprake is van een relatie, van een geregeld overleg. Wat ik ook mis, is een breed overleg in de kerk over de vragen waarmee de overheid worstelt. Ik noemde al de defensiepolitiek. Daar zijn nog wel andere vragen aan toe te voegen. Denk bijv. aan de asielproblematiek, de integratie enz..
Allemaal zaken waar de kerk medeverantwoordelijkheid kan nemen. Zelf ben ik jaren ook politiek actief geweest. Inderdaad, zoals in de Handreiking van de kerk gesteld wordt in de politiek wordt de kerk als één van de vele actiegroepen gezien, tenminste als de kerk zich meldt. Dat gebeurt overigens maar zelden. Maar als het gebeurt, wordt dat – zo is mijn ervaring – in de politiek altijd zeer gewaardeerd.
Evangelie, Gemeente en Politiek
In de samenleving wordt intensief gediscussieerd over de democratische rechtsstaat. Voldoet deze in de tijd waarin wij leven of moet zij aangepast worden, opdat er echte democratie ontstaat. De kerk neemt aan dat debat deel. Zij doet dat door in een in eind 2009 uitgegeven handreiking aan gemeenten en gemeenteleden: De kerk en de democratische rechtstaat – een positiebepaling. In deze handreiking formuleert de kerk haar gedachten over de democratie en de bijdrage die zij en de leden daaraan kunnen leveren. Daarbij beroept zij zich onder andere op de in de kerkorde opgenomen Theologische Verklaring van Barmen waarin over de verhouding tussen kerk en staat gesproken wordt. De voornaamste opsteller van deze verklaring is Karl Barth. In deze bundel treft u zijn uitleg van het genoemde artikel aan. Zijn pleidooi voor een radicale democratie kan ons helpen de vragen waar wij nu voor staan ook theologisch te doordenken.