Menu

Basis

Bezoekwerkvroeger en nu

Ter inleiding bij de cursiefjes

Een wandelaar op weg

Via haar Cursiefjes laat Gerry Kramer u de ontwikkelingen in het kerkelijk bezoekwerk – bijna live… – meebeleven. Onderaan dit artikel vindt u twee nieuwe cursiefjes waarin zij deze veranderingen illustreert.

Het huisbezoek is al eeuwen oud. Tijdens de Reformatie heeft Calvijn dit kerkelijk gebruik ingesteld. Pastorale motieven speelden hierbij een belangrijke rol. Het huisbezoek bood de mogelijkheid om met mensen over hun zorgen en vragen te praten. Tegelijk had het huisbezoek als doel om op het geloofsleven van alle gemeenteleden toe te zien. In de praktijk bleek dit karakter van ‘opzicht over’ meestal te overheersen.

De afgelopen honderd jaar heeft het huisbezoek belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt. Sommige oudere lezers herinneren zich misschien nog het traditionele huisbezoek. Harm en Margriet vertellen hoe er vroeger twee ouderlingen in pak op bezoek kwamen. Er werd veel over het geloof gepraat, en er werd standaard uit de Bijbel gelezen en gebeden.

‘De kerk zoekt haar leden op om hen zo te laten merken dat ze erbij horen.’
K. A. Schippers & G. Heitink, in Ouderlingenblad nr. 742, juli-augustus 1986

In de jaren zeventig, tachtig, kreeg men meer aandacht voor het pastorale karakter van het huisbezoek: meeleven met de gemeenteleden, en ondersteunen bij de zorgen die hen bezighouden. De bezoekers leerden om meer te luisteren en minder te ‘verkondigen’. Bezoekwerk kreeg zo meer het karakter van ‘omzien naar’ in plaats van ‘opzicht over’. Naast de ouderlingen kwamen er ook andere bezoekmedewerkers. In die tijd werden er in verschillende kerken wijkteams gevormd. Een wijkteam bestond meestal uit een ouderling, een diaken en verschillende contactpersonen (pastorale medewerkers). Ieder bezocht een aantal adressen in de wijk. Samen probeerde een wijkteam ervoor te zorgen dat alle leden in de wijk een keer per jaar bezoek namens de kerk kregen.

‘Met recht en reden wordt vaak gezegd, dat de (brede) basis van alle pastoraat bestaat in het omzien naar elkaar in de gemeente.’
H. Kuyk, in Ouderlingenblad nr. 762, mei 1988

Deze structuur heeft jaren goed gewerkt. De laatste twintig jaar loopt het wijkwerk echter steeds verder terug. Dit komt vooral door het feit dat er niet genoeg bezoekmedewerkers meer zijn te vinden. Verder ‘hoeven’ veel gemeenteleden ook geen bezoek meer. Ze geven aan dat ze zelf wel contact leggen als het nodig is. Daarom zoekt men nu naar andere structuren om in de gemeente naar elkaar om te blijven zien. Het cursiefje ‘Kerk van kringen’ laat zien hoe een netwerk van kringen hierbij uitkomst kan bieden.

‘Het hele gezin zat klaar’

Harm (82) en Margriet (80) zijn jaren contactpersoon geweest in onze wijkgemeente. Zij hebben verschillende ontwikkelingen in het kerkelijk bezoekwerk meegemaakt. Ook kunnen zij zich nog goed herinneren hoe zij vroeger in het ouderlijk gezin (ongeveer 1947-1957) bezoek kregen van ‘twee mannen in pak’. ‘We zaten allemaal netjes klaar als de ouderlingen op huisbezoek kwamen,’ vertelt Margriet. ‘Ze spraken vooral met onze ouders en stelden allerlei vragen over kerk en geloof. De ouderlingen wilden weten hoe mijn ouders over verschillende thema’s dachten. Aan het eind van het gesprek richten de ouderlingen zich tot de kinderen.’ ‘Ze vroegen bijvoorbeeld of we naar catechisatie gingen,’ vult Harm aan. ‘De ouderlingen lazen altijd een stukje uit de Bijbel en gingen voor in gebed.’ Margriet vond het als kind al apart dat de ouderlingen zo naar het geloof vroegen. Voor haar voelt het geloof als iets persoonlijks waar je niet zomaar met ‘een vreemde’ over praat.

Na hun huwelijk (1967) kwam de wijkouderling in hun nieuwe woonplaats op bezoek. Dat ging gelukkig minder formeel dan Harm en Margriet van huis uit gewend waren. ‘Al snel vroeg de ouderling of ik contactpersoon wilde worden,’ vertelt Harm. ‘Hij was bezig om een wijkteam op te zetten. In die jaren kwam het werken in wijkteams met contactpersonen sterk op.’ De structuur bleek goed aan te slaan. ‘Er kwamen verschillende wijkteams in onze gemeente. De contactpersonen hadden allemaal zo’n 10 adressen. Ze brachten uitnodigingen rond, maakten een praatje, brachten bezoekjes…’

Margriet is na haar pensioen (2001) contactpersoon geworden. ‘Buurtwerker’ heette de taak inmiddels. ‘Ik had ook ongeveer 10 adressen en draaide mee in het wijkteam.’ Margriet probeerde de mensen 1 of 2 keer per jaar te bezoeken. De meesten stelden dat zeer op prijs. ‘Geleidelijk aan werd het moeilijker om nieuwe buurtwerkers te vinden. Het wijkteam werd steeds kleiner.’ Ook al is Margriet officieel geen buurtwerker meer, zij gaat nog steeds trouw bij enkele ouderen op bezoek.

Jaarlijks bezoek van iemand van de kerk is inmiddels niet meer vanzelfsprekend. Bezoek vindt alleen plaats in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als mensen langdurig aan huis gebonden zijn. Harm en Margriet missen het huisbezoek niet, wel het contact met wijkgenoten. Ze doen al lange tijd mee aan een gesprekskring. ‘In deze kring praten we over de Bijbel en over allerlei thema’s. Ook leven we sterk met elkaar mee.’ Harm en Margriet vinden dat fijner dan het vroegere bezoekwerk.

‘Kerk van kringen’

Annet is een van de coördinatoren van het kringenwerk in onze wijkgemeente. Het bezoekwerk in de buurten maakt hier steeds meer plaats voor gemeentebrede kringen. Annet vertelt me graag meer over de nieuwe pastorale structuur:

‘Ongeveer vier jaar geleden ontstond het plan om als gemeente meer met kringen te gaan werken. De aanleiding was dat er nauwelijks meer bezoekmedewerkers voor de wijkteams te vinden waren. Daardoor was het wijkwerk niet langer vol te houden. We zochten andere manieren om naar elkaar om te zien. Uitbreiding en coördinatie van het kringenwerk leek ons een goed idee. Er waren positieve ervaringen met kringen die al langer draaiden. Ook in andere kerken was dat het geval. De bedoeling was nu om reeds bestaande kringen in kaart te brengen, nieuwe kringen op te zetten, en het meedoen aan een kring in de gemeente te stimuleren.’

Sinds de start van het project heeft Annet samen met een andere coördinator en een van de predikanten een lijst gemaakt van alle kringen plus namen van de contactpersonen van de kring.

‘Gemeenteleden kunnen via de website die lijst bekijken. Ook kunnen zij zichzelf aan- of afmelden voor een kring. Als coördinatoren houden we op de achtergrond bij welke mensen er aan de kringen meedoen.’ ‘Naast het kringenwerk is er inmiddels ook een groep vrijwilligers die bij bijzondere gelegenheden namens de kerk een attentie brengen. Onder andere bij huwelijksjubilea, en bijzondere verjaardagen (80, 85, 90, 91, 92…). Soms leidt dat tot een bezoekje, maar niet altijd. In ieder geval is er even contact.’ Er zijn inmiddels zo’n 20 vrijwilligers die meehelpen in deze ‘contactkring’.

Annet let in het ledenbestand van de gemeente (LRP) op bijzondere data. Zij seint vervolgens de contactpersonen in. ‘Verder kan iedereen om bezoek van de predikant vragen,’ vertelt Annet, ‘onder andere via een speciale bezoekkaart die mensen kunnen invullen.’ Inmiddels zijn er 24 kringen in de gemeente. Niet alleen gesprekskringen maar ook doe-kringen, zoals een wandelkring, eetkring… Het is duidelijk te merken dat kringgenoten met elkaar meeleven. ‘Via het LRP is ook inzichtelijk wie niet deelneemt aan een kring (niet kan, niet wil). Zo is duidelijk wie we extra in het oog moeten houden,’ legt Annet uit. ‘In de Kerk van Kringen vormen we samen een gemeente die naar elkaar omziet en betrokken is!’

Gerry Kramer-Hasselaar is bezoekmedewerkster in de kerk en psychologe. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken