Blijdschap van Kierkegaard

Deze blog komt uit het boek Kierkegaard in gewone taal van Geert-Jan Blanken, het hoofdstuk heet ‘Blijdschap’.
Blijdschap
‘Kijk naar de vogels van de hemel, zij zaaien niet en oogsten niet en brengen niet bijeen in schuren’ – zonder zorgen voor de dag van morgen. ‘Kijk naar het gras op het veld – dat er vandaag is’
– Mattheüs 6:24-34
Doe dat en leer
blij te zijn.
De lelie en de vogel zijn blije leermeesters. En blijdschap kan vooral meegedeeld worden door iemand die zelf blij is. Als wij iets onderwijzen, hebben we dat nogal eens op papier staan, en we kunnen in verlegenheid raken als we dat papier niet bij de hand hebben. Daar hebben de lelie en de vogel nooit last van. Waar zij zijn, daar is blijdschap.
“Er is blijdschap als de vogel – die niet alleen als een blije werkman zingt bij zijn werk, maar voor wie zingen het eigenlijke werk is – blij zijn zang aanheft. En er is nieuwe blijdschap als ook zijn buurman begint, en dan de overbuur, en als vervolgens het koor instemt, een en al blijdschap. Als het dan uiteindelijk wel een zee van tonen lijkt, die bos en dal, hemel en aarde laat weerklinken, een zee van tonen, waar degene die de toon aangaf nog bovenuit kwinkeleert van blijdschap: wat een blijdschap is er dan, wat een blijdschap! En dat gaat het hele vogelleven zo door. (…) Hij verspilt geen enkel ogenblik.” (KT7, 121)
Die blijdschap is echt niet minder waard omdat het maar zo weinig is wat de lelie en de vogel blij maakt. Integendeel. Dat bewijst juist dat zijzelf de blijdschap zijn. Als je met ‘niets’ blij kunt zijn, ben je onvoorwaardelijk blij! Wij mensen maken onze blijdschap afhankelijk van nogal wat omstandigheden, en dan zijn we dus niet onvoorwaardelijk blij. De lelie en de vogel verwerven hun blijdschap door te zijn wat ze onderwijzen, dat is nu eenvoud. Of onderwijs eenvoudig is of niet hangt niet zozeer af van hoe ingewikkeld of alledaags de uitdrukkingen zijn die je gebruikt. Eenvoud houdt in dat je bent wat je onderwijst.
Het onderwijs van de lelie komt erop neer dat er een vandaag is – en geen zorgen voor de dag van morgen. Dat is de blijdschap van het zwijgen en van de gehoorzaamheid, en dat is bepaald geen oppervlakkige blijdschap. Als je zwijgt en gehoorzaamt zoals de schepping, dan bestaat de dag van morgen niet, want die onzalige dag is een uitvinding van praatzucht en ongehoorzaamheid.
“Wat is blijdschap, wat betekent het om echt blij te zijn? Het betekent dat je werkelijk bij jezelf tegenwoordig bent. Maar werkelijk bij jezelf tegenwoordig zijn, dat is ‘vandaag’, dat je er vandaag bent, dat je er werkelijk vandaag bent. (…) Blijdschap is de tegenwoordige tijd. (…) Daarom is God zalig, hij die eeuwig zegt: vandaag, hij die eeuwig en oneindig bij zichzelf tegenwoordig is door er vandaag te zijn.”(KT7, 124)
En kom nu niet aan met: ‘dat is nogal gemakkelijk voor de lelie en de vogel, maar niet voor de mens’. Je moet juist leren van ze, je moet blijdschap leren. En ga er ook niet ontwijkend grappig over doen, dat leidt alleen maar af.
“Besef dat je er bent, dat je vandaag krijgt wat je nodig hebt om er te kunnen zijn: dat je geboren werd, dat je mens werd. Dat je kunt zien, realiseer je dat je kunt zien, dat je kunt horen, dat je kunt ruiken, dat je kunt proeven, dat je kunt voelen. Dat de zon voor je schijnt – ter wille van jou, dat als hij moe wordt de maan begint, en dat vervolgens de sterren worden aangestoken.” (KT7, 125)
De wisseling van de seizoenen, het wegtrekken en terugkeren van de vogels. Als dat allemaal niets is om blij mee te zijn, dan is er niets om blij mee te zijn.
De lelie en de vogel hebben het ook moeilijk, dat is waar. De hele schepping zucht namelijk onder de vergankelijkheid, waar ze niet om heeft gevraagd. Die zucht drukt gevangenschap uit, gebondenheid, ingesloten zijn. Hoe bestaat het dan om in die diepe moeite toch onvoorwaardelijk blij te zijn? Dat kan door de dag van morgen weg te halen, alsof hij helemaal niet bestaat. En dat kan weer door serieus te nemen wat de apostel Petrus zegt: ‘werp al je moeite op God’.
‘Werpen’ klinkt als iets wat je met wat kracht moet doen, maar kracht en macht zijn nu juist niet wat je moet gebruiken. Wat je moet gebruiken, is iets wat veel onvoorwaardelijker is: ‘meegaandheid’. [verwijzing naar uitleiding] Je moet niet ‘van alles’ van je afwerpen, je moet alles van je afwerpen. Als je ook maar iets overhoudt, word je niet blij. En als je het op iets anders werpt dan op God, ben je alleen maar met afleiding bezig. Het klinkt als een tegenstrijdigheid, maar zo is het: door van je af te werpen, maar zonder krachtsinspanning, door een vorm van concentratie (op ‘alles’ en op ‘God’) kom je onvoorwaardelijk van je moeite af.
“Onvoorwaardelijke blijdschap, dat is namelijk: de almacht te aanbidden, waarmee God de almachtige al je moeite draagt, lichter dan niets. (…) Onvoorwaardelijke blijdschap is in aanbidding te durven geloven ‘dat God voor je zorgt’. (KT7, 129)”
Dat de lelie en de vogel onvoorwaardelijk blij zijn, komt overigens niet doordat ze geen last hebben van ‘gezelschap’ van anderen. Dat zou een dichter nog kunnen aanvoeren, en misschien denk jij ook wel zo: ‘alleen, of met alleen een geliefde om me heen, zou het nog wel lukken, maar de aanwezigheid van anderen maakt het moeilijk om zo te leven’. Maar dat is niet de oorzaak van echte blijdschap. Het werkt andersom. Blijdschap zorgt ervoor dat gezelschap je nooit stoort.
Als we zo, in zwijgzaamheid en gehoorzaamheid, blij leren zijn, wordt ook de laatste bede van het ‘Onze Vader’ werkelijkheid. (Dat gebed is immers het voorbeeld voor alle gebeden, en echt bidden is bidden om blij te worden, blijer, onvoorwaardelijk blij.)
Uiteindelijk valt er namelijk niets meer te bidden en te begeren, onvoorwaardelijk blij loopt je gebed uit op lofprijzing en aanbidding:
‘Van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid’.
Van hem is het koninkrijk. En jij moet daarom onvoorwaardelijk zwijgen. Van hem is de kracht. En jij moet daarom onvoorwaardelijk gehoorzamen. En van hem is de eer. Jij hoeft dan ook nog maar één ding te doen, in alles wat je verder ook doet, en in alles wat je lijdt: hem de eer geven.
‘In eeuwigheid’. Daaraan komt nooit een eind. En daarom bestaat er een ‘vandaag’ waaraan nooit een eind komt, een vandaag waarin je bij jezelf tegenwoordig kunt worden.
“Laat dan de hemel neerstorten, en de sterren van hun plaats komen in die totale catastrofe, laat de vogel doodgaan en de lelie verwelken: jouw blijdschap in de aanbidding, en jij in je blijdschap overleeft toch vandaag nog iedere ondergang.”(KT7, 131)
Christelijk gezien betekent zelfs het gevaar van de dood weinig. Er staat immers: ‘vandaag nog ben jij in het paradijs’. Zelfs de grootst mogelijke overgang, die van de tijdelijkheid naar de eeuwigheid, die grootst mogelijke afstand, verloopt razendsnel. Christelijk gezien blijf je in God. Altijd en overal. Bij jezelf tegenwoordig blijf je in God.
“Elke keer dat je dit gebed bidt, word je daarvan overtuigd, en je komt er ook dichterbij, elke keer dat je dit gebed van innerlijke blijdschap innerlijk bidt: ‘Van u is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid – in eeuwigheid, Amen.’ “(KT7, 132)
Vond u deze tekst ‘Blijdschap en Kierkegaard’ uit Kierkegaard in gewone taal interessant?
De Deense denker Søren Kierkegaard spreekt met zijn unieke stijl en scherpe inzichten nog steeds tot de verbeelding. Hij is briljant, maar zijn teksten zijn moeilijk. In dit boek zijn een aantal van Kierkegaards toespraken in eenvoudiger taal omgezet en ingekort. Daardoor zijn ze aanmerkelijk makkelijker te lezen dan de oorspronkelijke teksten. Toch zijn de teksten niet eenvoudig. Dat zou namelijk geen recht doen aan Kierkegaard en aan de thema’s waarover hij schrijft. Lezen en nadenken over de grote levensvragen vraagt een inspanning, die ook voor dit boek nodig zal zijn. Maar voor de lezer die zich daartoe zet, brengt dit boek de rijke en inspirerende gedachtewereld van Søren Kierkegaard een stuk dichterbij. U kunt het boek Kierkegaard in gewone taal hier bekijken.