Bronnen buiten het hek
Over kerk en popmuziek
Elvis Presley (1935-1977) wordt ‘the King of Rock and Roll’ genoemd. Maar hij had zelf een hekel aan die benaming. Er was voor hem maar één ‘King’: Jezus Christus. Bij dat geloof was hij onder armoedige omstandigheden opgegroeid. En dat geloof bleef hij trouw, ook toen hij wereldberoemd en schatrijk was. Na elk concert speelde hij met vrienden steevast gospelmuziek. Van Johnny Cash (1932-2003) valt iets dergelijks te zeggen. Ook hij stak zijn geloof nooit onder stoelen of banken. Zijn oeuvre kent talloze songs die regelrecht religieus zijn of religieuze elementen bevatten. En naast zijn muzikale carrière volgde hij een theologische cursus en schreef zelfs een roman over de apostel Paulus (‘The Man in White’). Beiden zijn geen uitzonderingen in de popmuziek. Een aan Bob Dylan gewijd deel van ‘The Cambridge Companion’ (een gezaghebbende serie monografieën) prees Dylan als ‘een van de meest krachtige vertolkers van de religieuze taal en het religieuze gevoel in de Amerikaanse popcultuur’. Het rijtje namen valt gemakkelijk verder uit te breiden: Leonard Cohen, U2, Kanye West, Nick Cave, Santana, Moby, Paul Simon, Prince, Bob Marley, Sufjan Stevens, Vampire Weekend, Lauryn Hill, Billie Eilish – hun werk kent expliciet religieuze inhoud.
Gescheiden werelden
Toch zijn religie en popmuziek vaak nog gescheiden werelden. Het tv-programma ‘De Wereld Draait Door’ besteedde een seizoen lang aandacht aan Johnny Cash. Op een avond zong Spike, gitarist van de groep ‘Direct’, het nummer ‘The Man Comes Around’. Met geen woord werd er gerept over het feit dat dit nummer gaat over de wederkomst van Christus. Ik heb het vermoeden dat Spike het zelf ook niet eens wist. Het komt meer voor. Ik heb een aantal keren meegemaakt dat fans van U2 vol ongeloof reageerden toen ik zei dat het werk van de groep door en door religieus is. Ik wijt het maar aan gebrek aan bijbelkennis of gebrek aan belangstelling voor popteksten in het algemeen. Maar ook omgekeerd geldt dit ‘onbekend maakt onbemind’. Predikanten, pastoors en kerkmusici hebben vaak weinig kennis van popmuziek in het algemeen en de religieuze bronnen in de popmuziek in het bijzonder. Nog altijd geldt de klassieke muziek als de beste partner voor de kerk en wordt er neergekeken op ‘die al te gemakkelijke deuntjes’. Maar dit onderscheid tussen hoog en laag is zelf te simpel, en ook verouderd trouwens: conservatoria bieden inmiddels ruimte voor opleidingen in jazz-en popmuziek. Ook bij de opleidingen kerkmuziek is er aandacht voor. Nu de kerk zelf nog, zou ik zeggen. Toch zijn ook steeds meer mensen binnen de kerk zich bewust geworden van spiritueel tegoed in de popmuziek. Ik kan voor mezelf dat moment nog precies aanwijzen. Begin jaren negentig leidde ik de uitvaart van een jongen van zeventien. De muziek tijdens die dienst bestond louter uit lievelingsnummers van die jongen. Ze hoorden bij de soundtrack van zijn leven. Maar ze pasten ook naadloos binnen de liturgische setting van een kerkdienst met bijbellezing, gebed en preek. Vanaf dat moment was ik om.
Missionair potentieel
Ik ben niet de enige. Steeds meer voorgangers ontdekken het potentieel van popmuziek. Rock, r&b, folk, singer-songwriter, hiphop, reggae en noem maar op – ze vormen de soundtrack van de levens van miljoenen mensen. Ze komen tegemoet aan of weerspiegelen het verlangen van veel mensen van vandaag. Een verlangen dat uitgerekend in de popmuziek verrassend vaak sporen van de Eeuwige kruist. En waar dat zich voordoet, daar moet de kerk zijn. En daar ís de kerk ook steeds meer. Sinds een aantal jaren worden er Top2000-diensten gehouden. Meesurfend op de golf van de jaarlijkse Top2000 op Radio 2 tussen kerst en Nieuwjaar, worden op de laatste zondag van het kalenderjaar overal in Nederland kerkdiensten georganiseerd met nummers van deze hitlijst. Het zijn er elk jaar meer. En door het jaar heen worden er overal in het land diensten gehouden rond het werk van één artiest. Ik ga al een aantal jaren voor in diensten met muziek van Johnny Cash. Mijn grootste verrassing: ze hebben een enorm missionair potentieel. Ik heb nog nooit zoveel mensen zonder kerkelijke binding in een kerk gezien als tijdens deze diensten. Onder predikanten hoor je vaak: ‘De enige evangelisatie-diensten die er nog zijn, zijn uitvaarten en huwelijken.’ Nu houd ik niet zo van het woord evangelisatie. Maar het klopt: dan komen mensen die geen binding hebben met kerk of geloof nog in aanraking met geloof. Maar popdiensten verslaan wat dit betreft hun duizenden.
De Australische boer
In mijn visie horen deze diensten dan ook bij een nieuwe vorm van kerkzijn. In hun boek The Shaping of Things to Come gebruiken de Australische theologen Michael Frost en Alan Hirsch voor nieuwe vormen van kerkzijn een intrigerende metafoor. De kerk van de nieuwe tijd wordt vergeleken met de manier waarop boeren in Australië met hun uitgestrekte vlaktes omgaan: ze bouwen geen hek om eigen vee binnen te houden, maar boren ergens in het landschap een gat in de grond waardoor er water opwelt. Ze creëren een bron. Het vee kan vervolgens vrij rondlopen en zelfs uitzwermen, maar de bron zorgt ervoor dat er water is waardoor het vee blijft terugkomen. Het lijkt mij een bruikbaar beeld om duidelijk te maken waar het in dit artikel om gaat. Buiten de hekken van de kerk zijn er religieuze bronnen, ook in de popmuziek, maar je moet ze vinden en aanboren. Popdiensten zijn als bronnen waar een uiteenlopend publiek op afkomt: gelovig, halfgelovig, ongelovig, kerkelijk en niet-kerkelijk. In ons boek Van Elvis-viering tot U2-dienst (in het vorige nummer van Laetare werd het gesignaleerd) laten mijn collega’s Fred Omvlee, Jan Andries de Boer en ondergetekende zien wat de betekenis van popdiensten in deze tijd kan zijn. En: hoe je zo’n dienst praktisch organiseert en inricht. Want het is een misverstand dat je ‘dit wel even doet’. En daarom tot slot wat praktische opmerkingen.
Waarschuwingsborden
Eerst en vooral dit: als voorganger of als organisator moet je affiniteit hebben met de muziek en de artiest die je gebruikt. Een van de belangrijkste wetten van de communicatie geldt ook hier: wie zelf niet overtuigd is, zal een ander zeker niet overtuigen. Wie dit negeert, maakt van een popdienst een gemakkelijk maniertje. Kerkgangers prikken daar meteen doorheen. Wie er weinig mee heeft, kan het dus beter nalaten. Wie naast of in de plaats van psalmen en gezangen popmuziek wil gebruiken binnen het raamwerk van een kerkdienst, moet zich realiseren dat het vaak flink zoeken is naar het juiste nummer op de juiste plaats. Een song op de plaats van het Kyrie, moet de inhoud van een Kyrie hebben. En na een geloofsbelijdenis kán een liefdeslied verrassend op zijn plek vallen, maar ook weer niet élk liefdeslied. Kortom, het vereist wat expertise om ‘the best of two worlds’ bij elkaar te brengen. Tot slot: doe het niet om zieltjes te winnen. Het gaat om de verbinding tussen mensen. Ik heb er al mooie contacten met mensen zonder kerkelijke binding aan overgehouden. Maar ik verwacht hen niet in de reguliere kerkdienst. En die dienst zou ik ook niet willen veranderen in popdiensten. De reguliere diensten met nieuwe en eeuwenoude liederen wil ik voor geen goud missen. Het is niet of-of, het is en-en. Het geloof waarin Elvis en Cash stierven, werd geboren in gewone dorpskerkjes.
Piet van Die is predikant van De Morgenster (PKN) in Papendrecht.
Zie ook: Van Elvis-viering tot U2-dienst -het gebruik van popmuziek in de kerk. Fred Omvlee, Jan Andries de Boer en Piet van Die. Utrecht, KokBoekencentrum, 2019.