Naar Pinksteren: dag 1
De oogst van Pinksteren – Wekenfeest
Heel het bestaan van Israël rust in het Paasfeest. Hét feest van de bevrijding uit het donkere, neerdrukkende en onvrije bestaan dat samengevat wordt in de naam Egypte. In de rondgang van zon en maan wordt dat jaarlijks gevierd. Centraal staat dan Pesach, de maaltijd vol verwijzingen naar het oerverhaal van de uittocht.
Vanaf dan begint men te tellen, volgens de zogenaamde Omertelling. In een klassiek joods huisgezin haalt men het houten wandbord te voorschijn waarop met schuifjes de dagen worden bijgehouden. Zeven maal zeven dagen, zeven weken lang. En dan, op de vijftigste dag, wordt de Paastijd bekroond en afgesloten met het Wekenfeest (Sjawoeot). Het is deze vijftigste dag (Pentekoste in het Grieks, verbasterd tot Pinksteren in het Nederlands), dat Jezus’ leerlingen – naar Handelingen 2 – bijeen zijn in een van de gebouwen van de Jeruzalemse tempel.
In oude tijden had deze periode een agrarische achtergrond: na de eerste snee van de gerstoogst op Pasen werd het laatste graan binnengehaald op het Wekenfeest. Dan kan het oogstfeest gevierd! Deze landbouwsymboliek blijft meespelen, maar nadat Pasen het feest van de Exodus is geworden, wordt de Vijftigste dag het feest van der Verbondssluiting. God geeft daarbij zijn grote geschenk van de Thora, de spelregels voor een leven met toekomst.
Bron: Sytze de Vries, Geestigheden. Miniaturen over Gods adem