De God van Israël: een samengesteld beeld?
In dit artikel legt Ferdinand van den Bosch wat zij beweegredenen zijn geweest bij het schrijven van zijn boek De voorstelling van de godin Atiratu in de Ugaritische alfabetische teksten.
Het Oude Testament tekent een veelzijdig beeld van JHWH. Verschillende eigenschappen worden naast elkaar benoemd. Om een beeld te schetsen van wie JHWH nu is geweest en is relateren predikanten en theologen de verschillende eigenschappen aan elkaar. Dat hierbij op zeer uiteenlopende en creatieve wijzen te werk wordt gegaan, vertaalt zich in een grote verscheidenheid aan kerkgenootschappen en theologische visies in Nederland en daarbuiten.
Godsdiensthistorici kijken op een andere wijze en zien in het Oude Testament een godsbeeld dat het resultaat is van een complex proces waarbij eigenschappen die werden toegekend aan andere goden in het Oude Nabije Oosten op JHWH worden betrokken. Het binnenkomen en het verdwijnen van goden in en uit de godsdienst van Oud-Israël heeft invloed uitgeoefend op de voorstelling van JHWH zoals wij die nu kennen.
Ook het verdwijnen van de godin Asjera uit de godsdienst van Israël zal de voorstelling van JHWH hebben beïnvloed. De vraag is nu op welke wijze de voorstelling van JHWH daardoor is veranderd. Om op deze vraag een antwoord te kunnen geven, onderzoek ik welke eigenschappen in Oud-Israël aan Asjera werden toegekend. Omdat het Oude Testament daar zelf niet erg spraakzaam over is, ga ik verder terug in de geschiedenis en richt mijn onderzoek op de godin Aṯiratu in Ugarit, om vervolgens weer in Israël en het Oude Testament uit te komen.
Migratie en goden
Migratie is een verschijnsel van alle tijden. Niet alleen migratie van mensen, maar ook van goden. Godsdiensten verspreiden zich naar nieuwe gebieden, en (voorstellingen van) goden worden van de ene naar de andere cultuur doorgegeven. Het is een bekend gegeven dat bij overdracht van een godsdienst naar een andere cultuur, de godsdienst zelf, en daarmee ook de voorstelling van de nieuwe goden, mede worden ingekleurd door de cultuur die de nieuwe godsdienst ontvangt.
Binnen een culturele context waarin meerdere goden naast elkaar worden vereerd oefenen de voorstellingen van de verschillende goden invloed uit op elkaar. Een ‘nieuwkomer’ is niet alleen een toevoeging aan een godenwereld, maar betekent ook een verandering van de al aanwezige goden. Ook veranderen achterblijvende goden wanneer een godheid uit een cultuur of godsdienst verdwijnt.
Beïnvloeding van de voorstellingen van de goden
Het is moeilijk in te schatten welke aspecten zullen worden meegenomen door een migrerende godheid en welke niet. Historisch onderzoek naar migratie van goden in het Oude Nabije Oosten laat zien dat met name twee factoren bepaalden of eigenschappen van goden met de godheid behouden bleven bij migratie, of dat ze konden wijzigen. Zo is de mate van overeenkomst tussen de cultuur van waaruit de godheid komt en de cultuur die de godheid ontvangt van grote invloed. Naarmate de culturen meer verbonden zijn, worden eigenschappen van een godheid die migreert sneller overgenomen. Bij een zekere afstand tussen de culturen wijzigt de voorstelling van de godheid bij migratie sterker.
Een tweede factor is de verankering van een bepaalde eigenschap binnen de voorstelling van de godheid. Wanneer een eigenschap binnen de zendende cultuur als wezenlijk werd geacht voor de godheid, bleef deze eigenschap bij migratie van de godheid naar een andere cultuur makkelijker behouden en vonden daarin minder snel wijzigingen plaats.
Aṯiratu en Asjera
Een mooi voorbeeld van dit migratieproces biedt de Ugaritische godin Aṯiratu, die als Asjera bekend is in Oud-Israël. Ugaritische teksten tekenen haar als een vooraanstaande godin die beschikt over wijsheid. Daarnaast bezit ze eigenschappen die haar tekenen als moedergodin.
Een nadere analyse van de Kirta-legende biedt een genuanceerder beeld. Eigenschappen die passen bij haar moederschap worden nadrukkelijk bevestigd. De haar toegekende wijsheid, die ze nodig had om haar vooraanstaande positie binnen de Ugaritische godenwereld in te nemen en te behouden wordt op het niveau van het plot weliswaar bevestigd, maar op het niveau van het verhaal bekritiseerd.
Deze observatie betekent dat het moederschap als eigenschap van Asjera in Oud-Israël een doorgaande lijn vertoond met het moederschap bij Aṯiratu. Haar wijsheid, en de daarbij horende vooraanstaande positie, laten geen doorgaande lijn zien. Mogelijk is deze later in de geschiedenis vanuit Fenicië in Oud-Israël overgenomen.
En JHWH?
Rond de tijd van de koningen Hizkia en Josia verdwijnt de godin Asjera uit de godsdienst van Oud-Israël. Als haar verdwijning invloed heeft gehad op karaktereigenschappen die bij JHWH hoorden, zou dit juist op het gebied van moederschap zichtbaar kunnen worden. Nader onderzoek zal nodig zijn om dit veld te verkennen.
Een blijvende theologische uitdaging
Theologisch blijft de vraag hoe we vandaag de dag omgaan met godenbeelden in andere godsdiensten. Is er ook vandaag de dag nog ‘ruimte’ om Bijbelse voorstellingen van JHWH te laten ‘aanvullen’ door eigenschappen die aan andere goden worden of werden toegekend? Te denken is aan zowel de missionaire als pastorale context.
De voorstelling van de godin Atiratu in de Ugaritische alfabetische teksten
In De voorstelling van de godin Aṯiratu in de Ugaritische alfabetische teksten onderzoekt Ferdinand van den Bosch de karaktereigenschappen ‘wijsheid’ en ‘moederschap’ van de oudtestamentische godin Asjera binnen de teksten uit Ugarit. De uitkomsten van dit onderzoek bieden een nieuw beeld van wie Asjera was in Oud-Israël.