Menu

Basis

‘De Johannes de Doper van het hart’

Verbindende kracht van kunst in kerk en zending

Reformatie en kunst worden vaak als gezworen vijanden beschouwd. Werd kunst door de Reformatie niet uit de kerk gebannen? Gingen de ‘gesneden beelden’ niet regelrecht tegen het onfeilbare Woord in en moesten ze daarom niet tegen de grond? Laurel Gasque gaat in op de rol van (beeldende) kunst door de eeuwen heen en binnen de verspreiding van het christendom.

Geïnspireerde traditie

De Bijbel laat zich positief uit over het maken van kunst. Alle gaven van God, inclusief kunst, kunnen en moeten geheiligd worden en gebruikt in zijn dienst.

In het boek Exodus stelt de Bijbel dat de Geest van God Besaleël vervulde met inzicht, kennis en vakkundigheid om kunstzinnige ontwerpen in metaal, steen en hout voor de tabernakel te maken. Hij had ook een collega, Oholiab. Dit suggereert dat samenwerking in kunstzinnige inspanningen goed is – een duidelijk verschil met moderne noties van de kunstenaar als eenzaam, aangevochten, verkeerd begrepen, onpraktisch en misschien een ietwat gestoord genie.

Het werk van deze twee oudtestamentische kunstenaars was ingebed in de gemeenschap en zij hadden vele talentvolle vrijwilligers die hen hielpen bij hun taak (Exodus 31:1-11; 35:30-36:7). Zo zien we dat joodse kunst een traditie heeft van de tijd van de verovering van Kanaän tot aan de hedendaagse kunst, in tegenspraak met de moderne opvatting dat het jodendom zou staan voor een iconoclastische visie op kunst.

‘Christelijke’ kunst

De term ‘christelijke kunst’ beschrijft de inhoud (vooral bijbels) en in vele gevallen haar intentie. Het is belangrijk om deze terminologie vast te houden ten behoeve van het brede academische gesprek. In die zin opgevat bestond er al lang en breed christelijke kunst voordat het Besluit van Milaan in 313 aan de kerk godsdienstvrijheid verleende en ze is voort blijven bestaan tot op de dag van vandaag. In delen van Afrika, zoals in Egypte en in Ethiopië, en in Azië, bijvoorbeeld Armenië, treffen we indrukwekkende christelijke kunsttradities en er zijn tekenen van haar ontluiken in vele andere delen van Afrika en van vernieuwing in de westerse wereld van vandaag.

Het christendom heeft zich altijd aangepast aan de lokale taal en zich op verbazingwekkende wijze weten te verweven met de plaatselijke context. Er is nooit sprake geweest van één bindende soort kunst, zoals in de wereld van de islam.

Vroegchristelijke kunstenaars transformeerden met de tijd zowel de stijl als de thema’s van de Grieks-Romeinse kunst, zodat tussen de derde en zesde eeuw het gehele pantheon van goden en mythologische helden van de antieke wereld vervangen werd door het centrale beeld van Jezus Christus en de heiligen.

In het Westen is dit tot relatief kort geleden levend gebleven en nog steeds niet geheel verdwenen. Een krachtig voorbeeld van evangelieverkondiging en radicale omvorming van cultuur door toedoen van visuele middelen, waarvan de implicaties voor zending en evangelisatie tot nu toe nog nauwelijks doordacht zijn.

Eigen taal in missie

Het kloosterwezen, de zending en de kunst hebben vaak samengewerkt. De Regel van Sint Benedictus (ca. 540) spreekt over de bijdrage van kunstenaars en ambachtslieden en roept hen op nederig en niet verwaand over hun vaardigheden te zijn.

Franciscus van Assisi wordt wel de vader van de Italiaanse kunst genoemd. In 1493 bouwden Franciscanen de eerste kerk in het Amerikaanse werelddeel: op Haïti. De Dominicanen bleven niet achter en brachten befaamde kunstenaars voort als Fra Angelico (ca. 1400-1455) en Fra Bartolomeo (ca. 1472-1517), die monnik werd door de invloed van de vurige hervormer Savonarola (1452-1498).

De zendingsgeest van de Franciscanen plaveide de weg voor de Jezuïeten, voor wie kunst een doelbewuste evangelisatiestrategie. Met koffers gevuld met kunstzinnige objecten en devotiekunst als Mariabeeldjes en bidprentjes, trokken ze naar Azië, Afrika en Zuid-Amerika om hun boodschap kracht bij te zetten. Ze waren bereid hun beeldende kunstuitingen aan te passen aan de context van deze zo heel andere culturen, waardoor zij de eersten waren die het evangelie wereldwijd wisten uit te dragen. De visualisatietechnieken bijvoorbeeld in Ignatius Loyola’s Geestelijke oefeningen (ca. 1523) hadden een diepgaande invloed op kunstenaars als Paul Rubens (1577-1640) en Gianlorenzo Bernini (1598-1680) en in het algemeen op de opkomst van de kunst en architectuur van de barok in Europa, Azië en Latijns-Amerika.

Voor de Oosters-orthodoxen verkondigden iconen, gemaakt met behulp van dierlijke, plantaardige en minerale stoffen uit Gods schepping, het evangelie in een universele taal van kunst en schoonheid die vergelijkbaar is met het gesproken en geschreven woord. De Orthodoxie in Alaska bijvoorbeeld heeft op prachtige wijze inheemse invloeden in haar iconen verwerkt.

De protestantse zending is grotendeels georiënteerd geweest op het woord en gebruikte als kunstvorm alleen muziek. Er zijn echter wel avontuurlijke uitzonderingen geweest. In 1883 bouwde de Church Missionary Society bijvoorbeeld een kerk in Peshawar in de Punjab: All Saints Memorial Church, omschreven als ‘een opmerkelijk gebouw in Saraceense stijl dat een christelijke plaats van eredienst wil aanpassen aan oriëntaalse ideeën’. In toenemende mate zijn de protestanten opener geworden om kunst te gebruiken. De protestantse kerk in Bali is een opmerkelijk voorbeeld van contextualisering van geloof en eredienst door middel van niet alleen inheemse kunst en architectuur, maar ook van muziek en dans.

Aansprekend

De Bijbel en de kerkgeschiedenis demonstreren dat kunst de geloofsverkondiging kan bijstaan door zowel de verbeelding als het verstand aan te spreken. Zie bijvoorbeeld Paulus in Athene (Handelingen 17:16-24). De geloofsgemeenschap kan zo niet alleen op een cultureel relevante manier communiceren, maar ook de heilsgeschiedenis op een meer persoonlijke manier beleven. Jacques Maritain noemde kunst ‘de Johannes de Doper van het hart, doordat zij onze gevoelens voorbereidt op Christus’.

Missiologisch onderzoek over de rol van kunstzinnige expressie bij de verspreiding van het christendom over de wereld staat nog in de kinderschoenen. De pioniers op dit terrein zijn kardinaal Celso Costantini (1876-1958), Arno Lehmann (1901-1984), John Francis Butler (1927-1998) en Andrew F. Walls (1928).

Het totaal aan christelijke kunst wereldwijd, van Oost en West, Noord en Zuid, zou – met aandacht voor haar historische ontwikkeling en hedendaagse verschijningsvormen – gesystematiseerd en uitgesplitst moeten worden in verschillende categorieën, waarbij de verwevenheid van de verschillende functies (liturgisch, kerkelijk, zending, professioneel en persoonlijk) niet uit het oog verloren moet worden. Het idee dat kunst een luxe is waar we heel goed zonder kunnen, wordt weersproken door de enorme hoeveelheid kunst die tijdens de Tweede Wereldoorlog in concentratiekampen en door de armste volkeren op aarde werd en wordt gemaakt, alsook door de onweerstaanbare behoefte van gelovigen in alle delen van de wereld om kunst te maken. Dit laat zien dat kunst een onlosmakelijk onderdeel is van ons mens-zijn, omdat we zijn gemaakt naar het beeld van God, Schepper en Ultieme Kunstenaar. Interkerkelijke verenigingen van christelijke kunstenaars komen overal ter wereld op, wat erop duidt dat de gemeenschapsgeest van Besaleël en Oholiab nog steeds springlevend is.

Literatuur

– Gauvin Alexander Bailey, Art on the Jesuit Missions in Asia and Latin America, 1542-1773, Toronto: University of Toronto Press, 1999

– John F. Butler, Christianity in Asia and America After A.D. 1500, Leiden: E.J. Brill, 1979

– Celso Costantini, L’arte christiana nelle missioni, Roma: Tipografia Poliglotta Vaticana, 1940. Franse vertaling: L’art chrétien dans les missions, Paris: Desclée de Brouwer, 1949

– Laurel Gasque, ‘The Christian Stake in the Arts: Toward a Missiology of Western Culture’, Evangelical Review of Theology 24/3 (2000), 257-277

– Laurel Gasque, ‘Voices of the New Heartland: Christian Art in Asia, Africa and Latin America’, Radix 23/2 (voorjaar 1995), 8-11, 26-28

– Arno Lehmann, Christian Art in Africa and Asia, St Louis: Concordia Publishing, 1969

– Thomas F. Mathews, The Clash of Gods: A Reinterpretation of Early Christian Art, Princeton: Princeton University Press, 1993

– Michael Oleksa, Orthodox Alaska: A Theology of Mission, Crestwood, NY: St. Vladimir’s Seminary Press, 1992

– Andrew F. Walls, ‘The Western Discovery of Non-Western Christian Art’, The Missionary Movement in Christian History: Studies in the Transmission of Faith, Maryknoll, New York: Orbis Books; Edinburgh: T & T Clark, 1996, 173-86.

* Dit artikel verscheen in Dictionary of Mission Theology, Leicester, UK: IVP, 2007 en is met toestemming overgenomen van ArtWay, vertaald door Marleen Hengelaar Rookmaaker.

– Laurel Gasque is cultuurhistoricus, redacteur van ArtWay en auteur van Art and the Christian Mind: The Life and Work of H. R. Rookmaaker. Ze geeft les in kunstgeschiedenis aan Trinity Western College in Langley en in theologie en kunst aan Regent College in Vancouver, Canada.

Het evangelie ‘dansen’

Zoals de theologie kan doorwerken in de kunst, kunnen ook kunstvormen een belangrijke rol spelen bij de vorming van theologische opvattingen en in de verkondiging van het evangelie. De Gwandara-wará (Hausa voor ‘een volk dat de voorkeur geeft aan dansen’) uit Nigeria hebben zich eeuwenlang verzet tegen bekering tot islam of christendom, omdat zij de wettische beperkingen in beide religies onverenigbaar vonden met hun voorliefde voor dans. Zij lieten dit verzet echter ongeveer dertig jaar geleden varen, toen Afrikaanse zendelingen van de Evangelical Misionary Society (onderdeel van de Evangelical Church of West Africa) besloten het evangelie voor hen te dansen. Door middel van ritme en beweging, de kunsttaal van het hart van dit volk, wisten zij over te dragen waar het in het christendom om gaat, vooral de noties van schepping en verlossing.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken