De openbaringen van Jozef Rulof in eschatologisch perspectief
In het theologische en publieke debat van rond 1900 nam de eschatologische verwachting beslist niet meer de prominente plaats in van voorheen.’ Dit als gevolg van de wetenschappelijke en technologische revoluties van de 19e eeuw, zo stelt G.C. den Hartog vast in zijn bijdrage aan hét handboek Eschatologie (1999).
[1]
Er was een tijd van optimisme aangebroken, van rust na de achterliggende turbulente eeuwen. Tegelijkertijd was er ook een onderstroom van ‘diep cultureel pessimisme’, een fin-de-siècle gevoel, met name manifest op het Europese continent; in de eerste helft van de 20e eeuw kon dat zelfs doorslaan naar ‘apocalyptisch pessimisme’. Den Hartog meent dat dit met name zichtbaar werd in de omgang met de dood en de plaats van de dood in het leven, want ‘als de verwachting van- de toekomst van Gods Rijk is weggevallen blijft nog altijd het probleem van de eigen dood’.
[2]
Het wegvallen van deze verwachting had zich al ingezet met de opkomst van de 19e eeuwse liberale theologie, zo wordt gesignaleerd door J. L. Walls, in het Oxford Handbook of Eschatology (2008). Hij stelt dat er rond het fin- de-siècle sprake was van een mentaliteit van zelf aanpakken, niet blijven wachten op een God die er misschien niet eens is. De liberale theologie presenteerde het concept van een Koninkrijk Gods dat mensen zelf moesten verwezenlijken, of op zijn best ‘a joint project of divine and human action’.
[3]
Maar de 20e eeuw, met al zijn maatschappelijke en politieke spanningen, uitmondend in twee wereldoorlogen, was een schok voor een dergelijk optimisme. Deze crises vormden de achtergrond waartegen zich een ‘herontdekking van de eschatologie’ ging aftekenen, door Walls zelfs aangeduid als ‘de eeuw van de eschatologie’.
Binnen de Nederlandse context was medium en zelfverklaard profeet Jozef Rulof iemand die zich met deze thematiek bezighield. In dit artikel zal ik ingaan op de vraag wie Jozef Rulof was, wat zijn visie op het eschaton was en wat het belang van zijn eschatologie is geweest voor de ontwikkeling van bewegingen zoals de New Age.
Eschatologie en apocalyptiek
In deze paragraaf zal ik kort ingaan op de in relevante vakliteratuur gehanteerde terminologie aangaande eschatologie, apocalyptiek en chiliasme. Na een uitwerking van de specifieke eschatologie van Jozef Rulof kom ik terug op deze (selectie van) definities, om te kunnen bepalen in hoeverre Rulofs denken hierbij aansluit.
Eschatologie, in de definitie van H.G.L. Peels, handelt over de leer aangaande de laatste dingen.
[4]
Eschatologie betreft een systematisch geheel van eindtijd- en hiemamaalsvoorstellingen (volgens anderen met inbegrip van paradijsverwachting),
[5]
met als belangrijkste kenmerken/elementen/thema’s: de voleinding van de wereld, dood en opstanding, eeuwig heil en eeuwige verdoemenis.
Apocalyptiek wordt door Peels gepresenteerd als een specifieke vorm van eschatologische profetie waarbij onthulling van de toekomst wordt beoogd, gebaseerd op een interpretatie van de tekenen des tijds. Walls stelt dat het verlangen om te weten wat er gaat gebeuren een vanzelfsprekend gegeven is, waarbij dit verlangen zich juist manifesteert in tijden van onzekerheid, rampspoed en calamiteiten. Apocalyptische literatuur geeft vaak aanleiding tot speculaties en creatieve interpretatie. Geregeld worden verbanden gelegd tussen apocalyptische scenario’s en het handelen van eigentijdse wereldleiders (soms geïdentificeerd als de Antichrist) of actuele gebeurtenissen, waarin de wederkomst van Christus en het einde van de aarde worden voorzien.
[6]
Chiliasme, ook wel als millennisme of millennialisme aangeduid, verwijst naar de verwachting van een Duizendjarig Rijk dat Christus volgens de christelijke traditie bij zijn wederkomst zal oprichten. Chiliasme wordt ook wel gedefinieerd als het streven naar een aards rijk zonder onrecht en leed, het vormen van een volmaakte samenleving.
[7]
In zijn klassieker The Pursuit of the Millennium (1957) onderscheidt N. Cohn vijf gedeelde karakteristieken van chiliastische bewegingen door de eeuwen heen: de verwachting van een collectief heil, dat op aarde zal worden bewerkstelligd, binnenkort en plotseling, dat het leven op aarde geheel zal transformeren en met behulp van bovennatuurlijke middelen tot stand zal komen.
[8]
Denken over het einde der tijden is een fenomeen dat zich met name voordoet in lineaire werkelijkheidspercepties. Het is minder aan de orde wanneer mensen een cyclisch tijd- en werkelijkheidsbegrip hebben; na afronding van elke periode komt er volgens een cyclisch wereldbeeld immers weer een nieuw begin.
[9]
R. Kranenborg deed onderzoek naar eschatologie binnen het hindoeïsme en verwijst in dit verband naar ‘de mythe van de eeuwige wederkeer’, gestoeld op de overtuigingen over karma en reïncarnatie. Ook hier trof hij gedachten over het einde van al het bestaande aan, maar zonder de voor westers eindtijddenken kenmerkende apocalyptische scherpte, omdat in het hindoeïsme verlossing en het einde der tijden niet met elkaar zijn verbonden. Hij concludeert:
Het complex van karma en reïncarnatie vervreemdt de mens van elk geschiedenisbeeld en werpt hem strikt op zichzelf terug. De mens moet bezig zijn met de eigen ontwikkelingsgang en is er op gericht hoe hij een einde kan maken aan de persoonlijke serie levens. De eschatologie wordt in hemzelf gerealiseerd, het apocalyptische vindt plaats in de gebeurtenissen van zijn eigen leven, ten gevolge van karma.
[10]
In de (proto-)New Age-beweging, zoals deze zich in het Westen manifesteerde vanaf de jaren ’50 van de 20e eeuw, is sprake van een zekere lineaire ontwikkeling, die plaats vindt binnen een cyclisch wereldbeeld.
[11]
Hier wordt het eschatologische denken gekenmerkt door de verwachting van het spoedig aanbreken van een nieuwe tijd, het Aquariustijdperk. In de visie van de New Age beweging is dit eschatologische denken niet gekoppeld aan de verwachting van de wederkomst van Christus. Wel koesterde men (aanvankelijk) sterk apocalyptische ideeën: men verwachtte een eindtijd met de ondergang van de wereld door natuurlijke of menselijke rampen, waarna een nieuwe, betere en sterk spirituele toekomst zou volgen. Ook binnen het New Age- denken waren de concepten van reïncarnatie en karma ingeburgerd.
De ‘Eeuw van Christus ’
In Nederland was in de jaren dertig van de 20eeeuw een nieuwe ‘religieuze leider’ opgestaan: Jozef Rulof. Hoewel Rulof bij het grote publiek nooit grote bekendheid heeft gekregen geniet hij in Nederland binnen kringen van New Age en westerse esoterie tot op de dag van vandaag belangstelling. Zo maakte het genezend medium Jomanda in de jaren ’90 promotie voor Rulofs boeken met een verkoopstand tijdens haar healings in de Evenementenhal in Tiel. Esoterische boekhandels bemerkten in deze jaren een sterk toegenomen – en sindsdien constant gebleven – belangstelling voor Jozef Rulof onder hun publiek.
Rulof vat zijn leer samen onder de aanduiding ‘de kosmologie’; anderen spreken wel over ‘Rulofisme’.
[12]
Hoewel hij zelf al in 1952 overleed is het Rulofisme, in kleine kring, nog springlevend. Het is te beschouwen als een karakteristiek onderdeel van het moderne westers-esoterisch erfgoed van ons land, waardoor het als een verschijningsvorm van nieuwe religiositeit in Nederland in de (vroege) 20e eeuw bestudeerd kan worden.
Jozef Rulof en zijn roeping
Josephus Gerhardus Rulof (1898-1952) was afkomstig uit een armoedig Achterhoeks arbeidersmilieu, waar zijn moeder – al jong weduwe – haar kinderrijke gezin met christelijke vroomheid en liefdevolle aandacht een stabiele thuisbasis wist te geven. De diepe verbondenheid die hij voelde met zijn moeder werd door Rulof levenslang als inspiratiebron en moreel kompas gekoesterd. Naar eigen zeggen ontdekte hij al op jonge leeftijd zijn bovennatuurlijke gaven, zoals helderziendheid, en kwam hij in contact te staan met wat hij aanduidde als ‘astrale persoonlijkheden’ ofwel ‘Meesters uit het sferenrijk’, ‘aan gene zijde van de dood’.
[13]
Rulof claimde dat in de daarop volgende jaren een sterke, persoonlijke band met twee van deze entiteiten ontwikkelde. Ook zijn speciale roeping ontvouwde zich: Rulof geloofde dat hij was aangezocht vanuit de kosmos om als profeet van de Meesters te dienen en de spoedige komst van de ‘Eeuw van Christus’ aan te kondigen. Om de mensheid hierop voor te bereiden zouden de astrale Meesters, via Jozef Rulof als hun instrument, de ‘goddelijke wetten van de kosmos’ willen verklaren en de boodschap brengen dat de dood niet bestaat.
Volgens de geschriften ging Jozef Rulof daarop in opdracht van zijn meesters naar Den Haag, de stad waar hij een tijdlang in contact stond met spiritistische kringen en zich ontpopte tot paranormaal genezer. In zijn (auto)biografische geschriften
[14]
is te lezen hoe hij ervoer dat zijn astrale contactpersonen voortdurend in de buurt waren om hem – fysiek en mentaal – verder voor te bereiden op zijn taak als medium. Zo rapporteerde hij geregeld ‘uittredingen’ te ervaren waarbij hij zijn Meesters in bovenaardse sferen ontmoette, onder hun leiding astrale reizen maakte en de ‘goddelijke geheimen van de schepping en de kosmos’ geopenbaard kreeg.
Rond zijn 30ewerd JozefRulof daadwerkelijk actief als medium. Ging het in eerste instantie uitsluitend om automatisch tekenen en schilderen, in trance en als ‘doorgeefluik’ van hogere machten, gaandeweg breidde zijn repertoire zich uit met automatisch schrijven – hem werden op deze wijze vele wijsheidsboeken gedicteerd vanuit de kosmos – en uiteindelijk ook automatisch spreken. Met dit laatste trok hij, vanaf het einde van de oorlog tot zijn overlijden in 1952, op tweewekelijkse basis goedgevulde zalen in Den Haag en Amsterdam. In zijn rol als tranceredenaar spraken volgens Rulof de kosmische Meesters door zijn mond en maakten gebruik van zijn lichaam. Na afloop van hun bezoek nam Rulofs eigen geest zijn lichaam weer over, zo luidde zijn eigen beschrijving.
[15]
Jozef Rulof heeft zijn opdracht om als profeet van de kosmos het nieuwe tijdperk te verkondigen zeer serieus genomen en daar zijn leven grotendeels aan gewijd. Vanaf het moment dat ‘de boeken tot hem kwamen’ – in 1933 verscheen zijn eerste titel – is hij erop gericht geweest zoveel mogelijk mensen te ‘bereiken’. Dit betekende onder andere dat hij met eigen middelen de uitgaven moest bekostigen, telkens weer afwachtend of er fondsen beschikbaar kwamen voor nieuwe activiteiten. Rulofs mogelijkheden waren echter beperkt, de PR was goedbedoeld maar niet erg effëctief. Toen Rulof, naast zijn schilderen en schrijven, als spreker voor de kosmos ging optreden richtte hij een organisatie op om de zakelijke aspecten te regelen.
[16]
Er ontstond een bescheiden groep getrouwen die zorgde voor het uitgeven van zijn boeken en het organiseren van de zogenaamde ‘contactavonden’ en ‘colleges van de Universiteit van Christus’.
[17]
Op deze avonden trad Jozef Rulof voor publiek op en gaf, al dan niet in trance, verhandelingen over alle denkbare vraagstukken van leven en dood.
Tot een grootscheepse beweging is het nooit gekomen, ook niet na de dood van de profeet. Zijn navolgers beriepen zich op een ‘verbod op sektevorming’ dat Jozef Rulof zelf zou hebben uitgevaardigd. Het kosmische gedachtegoed was voor de hele wereld bestemd, zo stelde Rulof, en niet alleen voor een eigen besloten groep of vereniging. Dit staat in schril contrast met het restrictieve uitgavenbeleid dat de Stichting die zijn geestelijke nalaten- schap beheert decennialang gevoerd heeft.
[18]
Pas vanaf de jaren ’70 trad men de buitenwereld met wat meer openheid tegemoet, maar van actieve publiciteit en verkondiging is nooit sprake geweest.
Het werk van Jozef Rulof wordt vandaag de dag nog steeds gelezen, veelal in kleine studiekringen van adepten, die in hun profeet een inspirerend voorbeeld zien van geestelijke ontwikkeling en verlichting (‘ruimtelijk bewustzijn’).