Menu

None

De tollenaar en de farizeeër – door Bernhard Reitsma

Tekening van Farizeeër
(Beeld: Gwengoat via iStock)

De liefde van God is adembenemend. Daarover valt eigenlijk alleen in beelden te spreken. Dat doet Jezus dan ook in de zogenoemde gelijkenissen, die beelden zijn van het leven van toen. Met deze gelijkenissen wil Hij laten zien hoe goed God is en hoe ongewoon zijn liefde – een liefde die nooit vanzelfsprekend wordt. In Adembenemend bespreekt Bernhard acht gelijkenissen en betrekt daarbij de context van Jezus’ tijd en van het Midden-Oosten. Lees hieronder een fragment over de gelijkenis van de tollenaar en farizeeër, die beiden naar de tempel gaan om te bidden.

Wie is rechtvaardig?

Wie is nu rechtvaardig in de ogen van God (vs. 14)? Het antwoord dat Jezus geeft, staat volkomen haaks op wat de toehoorders verwachten. Niet de vrome Farizeeër, maar de zondige tollenaar gaat naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God. Anders gezegd, niet ‘die ander’, zoals de Farizeeër neerbuigend wordt genoemd, is de echte verbondspartner, maar de tollenaar. Hoe is dat mogelijk? De conclusie van Jezus heeft alles te maken met de aard van gerechtigheid.

De wet overtreden is de consequentie van een verbroken relatie met God

Zoals we eerder zagen is gerechtigheid het leven uit Gods genade en niet het nauwgezet gehoorzamen van zijn – door de Farizeeërs geïnterpreteerde – regels. Omgekeerd is zonde ook niet allereerst het doen van verkeerde dingen, maar een verbroken verbond. Het eerste is het gevolg van het tweede. De wet overtreden is de consequentie van een verbroken relatie met God. Een zondaar is iemand, die – zoals we gezien hebben – zelf het centrum van zijn leven is geworden. Dat was bij de Farizeeër het geval. Daarom bad hij ook naar zichzelf toe. Zijn hart was niet aan God toegewijd, hoe fanatiek hij zich ook aan de regels hield en zelfs meer deed dan de Tora van hem vroeg.

Het verbond met God

Het probleem van de Farizeeër was niet wat hij over de tollenaar zei. Dat klopte wel ongeveer; de tollenaar zal het daar zelf ook mee eens geweest zijn. Hij was een zondaar en een landverrader. Het probleem was wat de Farizeeër zei over zichzelf; dat hij niet zo was als die zondaren. Hij had niet door dat hij zonder de genade van God precies hetzelfde was als al die anderen. Hij dacht die genade niet nodig te hebben en ging op een voetstuk staan. Daarmee was ook zijn relatie met God verbroken. Hij verhoogde zichzelf en ging daarom vernederd naar huis (vs. 14).De tollenaar gaat rechtvaardig naar huis, niet omdat hij zo wanhopig was, maar omdat hij wel erkent dat hij God nodig heeft en alleen maar van genade kan leven.

Dat is precies het kenmerk van het verbond; de relatie met God bestaat alleen dankzij de verzoening. De tollenaar is de ware verbondspartner. Hij vernederde zich en besefte volkomen van God afhankelijk te zijn. Daarom werd hij verhoogd. Verhogen betekent in dit verband niets anders dan gered of verlost worden. Het impliceert niet een hogere positie in de maatschappij of in de kerk.

Het probleem was wat de Farizeeër zei over zichzelf; dat hij niet zo was als die zondaren

Het betekent vooral, dat je weer opgenomen wordt in het verbond met God en Hem weer recht in de ogen kunt kijken. Het is niet voor niets dat Jezus direct na het vertellen van deze gelijkenis een kind als voorbeeld neemt. Wie het Koninkrijk wil binnengaan moet worden als zo’n kind (Luc. 18:17). Daarbij is een kind niet het toonbeeld van onschuld of geloof, maar van afhankelijkheid. Elk kind weet dat het zonder de zorg van ouders of verzorgers niet kan overleven. Een kind moet leven van wat anderen het geven, van – zo zou je kunnen zeggen – genade.

Dé Rechtvaardige

Wie is er nu echt rechtvaardig in de ogen van God? Dat is ten diepste alleen Jezus zelf. Hij is dé Rechtvaardige bij uitstek en alle andere rechtvaardigen zijn het dankzij Hem. Hij heeft ‘zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde en elke tong zal belijden: “Jezus Christus is Heer,” tot eer van God, de Vader’ (Fil. 2:8-11).

Leven van genade

De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar houdt ons op twee manieren een spiegel voor. In de eerste plaats dwingt het verhaal ons na te denken over wat geloven en christen-zijn nu precies inhoudt. Het gaat bij geloof niet om een goed gevoel; je wordt door te geloven niet beter dan anderen of eervoller. Geloven betekent heel basaal dat je een persoonlijke relatie met God hebt, niet omdat je dat verdient, niet omdat je zo goed bent, maar omdat God in zijn liefde daarop uit is. Het gaat er dus niet om, dat je precies begrijpt hoe het geloof in elkaar zit. Je bent ook geen christen omdat je exact alle geboden van God kent en je eraan probeert te houden; of je best doet om zo netjes mogelijk te leven en regelmatig naar een kerk of samenkomst te gaan.

Natuurlijk wil je als christen God eren met je leven en is het belangrijk samen met anderen te geloven. Maar dat maakt je nog niet tot gelovige. Christen-zijn houdt in dat je God persoonlijk kent door Jezus Christus.

In de tweede plaats wordt uit de gelijkenis duidelijk dat de kwaliteit van je relatie met Jezus zichtbaar wordt in hoe je over anderen denkt en spreekt. Dat is een soort testcase van wat er in ons hart leeft. Hoe kijk je naar de mensen die in vers 11 genoemd worden? Als we ons boven dergelijke zondaren verheffen en op hen neer kijken, moeten we ons serieus afvragen of de genade van God werkelijk tot ons door gedrongen is.

Christen-zijn houdt in dat je God persoonlijk kent door Jezus Christus

Daarmee wordt zonde niet gebagatelliseerd: het kwade is kwaad, daar doet Jezus niets aan af. De tollenaar blijft een landverrader, iemand die het verbond met God verbroken heeft. Iemand die overspel heeft gepleegd weet maar al te goed wat hij of zij stuk gemaakt heeft. Een dief zit op een verkeerd spoor. Tegelijkertijd benadrukt Jezus dat wij allen – met ons goede gedrag – alleen maar van genade kunnen leven. Als dat werkelijk tot je doordringt, word je daar bescheiden en nederig van. Dan kom je van je voetstuk af. Want zonder Jezus kun je niets doen.

Bernhard Reitsma is lector Diversiteit en professionaliteit aan de Christelijke Hogeschool Ede.


Bernhard Reitsma, Adembenemend. Nieuwe bijbelstudies over de gelijkenissen van Jezus. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 96 pp. €13,99. ISBN 9789043541732

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken