Menu

None

Een longread over dominee Schouten

Op NRC kwamen we deze interessante longread tegen over dominee Hans Schouten. Hieronder de eerste alinea’s met hieronder een verwijzing naar het gehele artikel op NRC.

Dominee Schouten nam de Bijbel letterlijk en huilde op zijn sterfbed om de streken van de duivel. Hij leefde zestig jaar samen met Jaap.

De bus reed niet en voor de fiets was het te koud, dus had ik de trein naar Abcoude genomen en vandaar was ik gaan lopen. Over het rijwielpad langs de Rijksstraatweg zou ik nog een klein uur onderweg zijn. Een felle noordooster blies me zijwaarts in het gezicht en de eerste druppels van wat een flinke bui zou worden kletterden op het asfalt. Verderop raasde het verkeer over de A2 tussen Amsterdam en Utrecht.

De bus reed niet en voor de fiets was het te koud, dus had ik de trein naar Abcoude genomen en vandaar was ik gaan lopen. Over het rijwielpad langs de Rijksstraatweg zou ik nog een klein uur onderweg zijn. Een felle noordooster blies me zijwaarts in het gezicht en de eerste druppels van wat een flinke bui zou worden kletterden op het asfalt. Verderop raasde het verkeer over de A2 tussen Amsterdam en Utrecht.

„Dame.” Naast me was een busje gestopt. De bestuurder had zijn raam opengedraaid en lachte naar me. Uit de laadruimte stak een ladder. „Waar moet je heen?”
„Baambrugge.” Ik trok mijn sjaal wat dichter om mijn hals.
„Meerijden?” De bestuurder doofde zijn sigaret terwijl ik instapte en wees met zijn duim naar achteren. Hij mompelde iets over dakpannen die voor Pasen weer op hun plaats moesten liggen. „En jij? Familiebezoek?” Hij keek naar het pakje koekjes op mijn schoot.
Ik schudde nee en glimlachte naar hem. Wat moest ik zeggen? Dat ik een ruzie ging uitpraten? Met iemand die ik nauwelijks kende? „Werk”, zei ik. „Een interview.”
„In Baambrugge?”
„In Baambrugge.”

„Mooi dorp. Ik ben er geboren.” Hij knikte naar rechts. „Zie je die boerderij daar? Die was van mijn vader. Dertig koeien, kippen, schapen. Een heel andere tijd dan nu, dame. Waar moet je zijn?” Hij grijnsde toen ik het adres noemde. „Dominee Schouten. Je moet bij dominee Schouten zijn. Mijn grootvader is nog ouderling bij hem geweest. Orthodox, hè. Zeer orthodox.”

„Je grootvader?”
„De dominee. Die neemt de hele Bijbel letterlijk. Ondertussen woont hij wel samen met een man. En op zijn tachtigste is hij priester geworden. Dat wist je?”

We stonden stil voor een kleine boerderij, die tot in de dakgoten begroeid was met klimop. Ik glibberde over het met mos begroeide tuinpaadje naar de voordeur. Na een minuut of wat ging die krakend open. Daar stond hij, zwaar leunend op zijn stok. Hij leek vaag op de foto die ik van hem had waarop hij een toga droeg, maar ik zou hem nooit herkend hebben. Zijn stem galmde toen hij zei: „Ha, daar ben je.” Hij maakte een hand vrij en stak die naar me uit. „Hans.”

Het was een wonderlijke gewaarwording geweest toen hij me op een avond laat belde met een stem die trilde van ingehouden woede. „Jij schrijft dat ik homoseksueel ben.”

Hè? Hans Schouten. Leefde die nog?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken