Menu

Basis

Een tijd van méér

Bij Amos 5:6-15, Psalmen 51:2, Korintiërs 5:20-6:10 en Matteüs 6:1-6.16-21

Vasten is een tijd van goede werken doen: daden van gerechtigheid! Die daden van gerechtigheid zijn: aalmoezen geven, bidden en vasten. Jezus noemt deze werken van gerechtigheid met nadruk. Wij moeten ze doen, maar… ‘in het verborgene’. Wonderlijk genoeg moeten wij als goede hoorders (en doeners!) van de Bergrede licht en zout der wereld zijn (Matteüs 5:13-16) én tegelijkertijd werken aan de omgang met God in het verborgene. Zijn die dingen met elkaar in tegenspraak? Neen.

Het gaat om het vinden van je goede plaats op aarde, om jouw verhouding met God. Je daden zijn daar een stille, maar krachtige uitstraling van, als het goed is. Neem het voorbeeld van een klooster. Een klooster heeft zijn uitstraling niet door de folders die het verspreidt of doordat het aan de weg timmert, maar vooral doordat het – als het goed is – een haard is van mensen die in het verborgene hun relatie met God vormen. Dat is de werkelijke aantrekkingskracht. Een goede parochie/gemeente kan ook zo’n uitstraling hebben. Iets over de verschillende werken van gerechtigheid.

De aalmoezen

De aalmoezen als daden van gerechtigheid zijn waardevol als ze te maken hebben met de Vader in het verborgene. Het boek Leviticus spreekt erover in hoofdstuk 19. Gerechtigheid doen en het geven van aalmoezen worden in één adem genoemd. Het geven van aalmoezen komt – als het goed is – voort uit een tot in je binnenste geraakt worden door de nood van de ander, zoals God daardoor geraakt wordt. Er staat heel lijfelijk in de Bijbel dat Gods ingewanden letterlijk beroerd worden als Hij de nood van Zijn volk ziet (vgl. Jeremia 31:20). En dat is ook iets wat bij de mens wordt verwacht, dat ook hij er ‘beroerd’ van wordt, in alle betekenissen van het woord. We hebben in ons land een prachtig sociaal wetssysteem opgebouwd, maar daarbij zal altijd blijven horen: jouw persoonlijke betrokkenheid. Daarbij hebben degenen die de aalmoezen zullen aannemen, de armen, een actieve rol, zoals in een chassidisch verhaal wordt verteld. De rabbi acht zich eerst goed voorbereid op de geduchte dagen in het najaar als hij de armen bereid gevonden heeft de aalmoezen van de vrome joden te accepteren. ‘Ik heb de armen gevraagd of ze alsjeblieft jullie aalmoezen willen aannemen en ze hebben zich bereid verklaard om dat te doen… is dat niet heerlijk?’ U begrijpt de bedoeling van dit verhaal. Wie is de weldoener? Dat is de arme.

Het bidden

Het bidden wordt in het evangelie van vandaag ook genoemd. Bidden als activiteit: het richten van jouw eigen hart op God. Bidden, het ‘in het verborgene’ verkeren met de Vader. Mooi hoe over het bidden werd nagedacht in het theater des vaderlands van juni 2018 in Trouw, waarbij ook rabbijnen aan het woord kwamen. ‘God Vader’ bleek heel gewoon joods te zijn en er werd ook goed nagedacht over de aard van de beproeving.

Het vasten

Het vasten sluit de rij van werken van gerechtigheid. Daarbij gaat het niet om de ascetische prestatie, maar om de wil tot solidariteit om samen met andere mensen te willen leven naar een nieuwe toekomst toe. Goed vasten heeft altijd te maken met de verhouding tot God en de naaste, en het verstaan van de oproep tot terugkeer tot die twee. De joodse traditie kent twee vastendagen. De christenen vastten vroeger altijd op de woensdag en de vrijdag. Het vasten is naast een oefening in rouwbeklag en ommekeer voor jezelf
ook een oefening tot deling. Terecht zegt Psalmen 144:15-16, het joodse tafelgebed: ‘Wij danken U, Heer, dat U spijs geeft aan al uw schepselen.’ De bedoeling van het bidden van die psalm is ons te doen beseffen dat wij er allen zijn om alles samen te hebben. Aalmoezen geven, bidden en vasten zijn daden van gerechtigheid waardoor we kunnen laten zien dat het ons ernst is met de zaak van het Koninkrijk van God.

Grijp je kans

Psalmen 51 brengt ons tot besef van onze eigen beperktheden en behoedt ons ervoor om net als de eigenwijze schriftgeleerde (vgl. Lucas 18:11) God te danken voor onze eigen volmaaktheid: hoe terecht dat we die in het brevier iedere vrijdag weer moeten bidden. Amos klaagt als gespierde donderpredikant de mens aan die onschuldig lijkt, en brengt ons – soms wat ruw – tot nieuw verantwoordelijkheidsbesef dat voor onszelf en anderen alleen maar nuttig kan zijn. Als toeleiding naar de Pauluslezing van vandaag wordt ons
verteld dat wij voor God zijn ‘als een open boek’ (2 Korintiërs 5:11). En verder: ‘de liefde van Christus laat ons niet met rust’ (5:14), ‘het oude is aan het voorbijgaan, het nieuwe is er al’ (5:17). Zo worden we geleid naar Paulus’ uitbundige verkondiging, vanaf 5:20, dat we gezanten van Christus mogen zijn, dat Die ons persoonlijk te hulp komt (6:2) en dat het nu de gunstige tijd is. En zo komen we bij het oude ritueel van deze Aswoensdag terecht.

Gedenk, o mens…

Op deze woensdag wordt de verkondiging van het woord bekroond door de bestrooiing van de individuele hoorders met as. ‘Gedenk, o mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren’ is de oude formule die ik nog graag hanteer. Niet bedoeld als oproep om te gaan somberen, maar om ons te herinneren aan onze kwetsbaarheid, opdat we de tijd die ons gegeven is zo goed mogelijk gebruiken. De wat eigentijdsere formule die tegenwoordig vaker gehanteerd wordt, luidt: ‘Bekeer je en geloof in het evangelie.’ Toch gaat het om hetzelfde: jij, met jouw mogelijkheden en beperkingen, wordt uitgedaagd te kiezen voor God en zijn Koninkrijk en dingen te gaan doen die anderen tot zegen zijn!

Deze exegese is opgesteld door Hein Jan van Ogtrop.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken