Geloof, zwarte kousen, zwartgalligheid & galstenen – door Arie Jan de Lely

Hebben depressie en geloof meer met elkaar te maken dan galstenen en geloof? Ja, ik denk van wel. Psychiaters onderscheiden drie psychische functies: denken, voelen en willen. Tijdens een depressie zijn al deze functies aangedaan. Als je depressief bent, denk je negatief over jezelf, over hoe je door de ander gezien wordt en over de toekomst. Je voelt je ongewoon somber of je bent verminderd in staat om te voelen. En je wil is ingeperkt of zelfs geknakt.
Opvallend is dat theologen ook spreken over denken, voelen en willen, als het gaat over de ‘vermogens van de ziel’. Zo wordt in de Dordtse Leerregels bij de bekering gesproken over een ‘verlicht verstand’ (denken), een ‘geopend hart’ (voelen) en ‘nieuwe hoedanigheden in de wil’ (willen).
Zowel depressie als geloof hebben dus betrekking op het denken, voelen en willen. Daardoor kan depressie een geloofservaring in de weg staan en kan geloof tot steun en troost zijn in tijden van depressie. Daardoor kan geloof de stemming beïnvloeden en de stemming het geloof kleuren.
Geloof en depressie zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. Galstenen kunnen door het ongemak die ze veroorzaken weliswaar invloed hebben op het denken, voelen en willen, maar tasten deze functies zelf niet aan. Daarom hebben galstenen en geloof minder met elkaar uit te staan dan zwartgalligheid en geloof.
Is depressie het tegenovergestelde van geloof? Nee, het zijn geen uiterste polen op hetzelfde continuüm. Het betreffen verschillende aspecten van het menselijk bestaan. Geloof staat tegenover ongeloof en depressie staat tegenover een goede stemming of psychische gezondheid.
Depressie is geen zonde, maar ziekte. En geloof maakt niet gezond, maar vernieuwt.
Depressie is geen teken van ongeloof. En geloof is geen teken van psychische gezondheid.
Depressie kan het geloof niet tenietdoen. En geloof kan de depressie niet genezen.
Het functioneren van de menselijke geest en het werk van de Heilige Geest worden onvoldoende onderscheiden als depressie wordt gezien als gebrek aan geloof. Geloof is wat anders dan een goede stemming. Maar genoemd onderscheid wordt ook onvoldoende gemaakt als de afwezigheid van depressie wordt gezien als een teken van een oppervlakkig geloof. Reëel zondebesef is wat anders dan depressie.
Maakt geloof depressief? Wereldwijd blijkt geloof gepaard te gaan met minder kans op depressie. Mogelijk beschermt geloof tegen depressie omdat geloof betekenis geeft aan je leven, ook als het niet mee zit. Daarnaast biedt het behoren tot een geloofsgemeenschap sociale steun.
Maar hoe zit dat dan met de ‘zwartekousenkerk’? De Zeeuwse zenuwarts Van Scheyen meende dat bevindelijk gereformeerden relatief vaak depressief zijn, doordat ze (in mijn woorden samengevat) met hart en handen voortdurend tekort schieten ten opzichte van wat ze met het hoofd weten. En Aleid Schilder stelde dat de gereformeerde paradox, ‘hulpeloos maar schuldig’, depressief kan maken. Van Scheyen staafde zijn veronderstelling met schamel onderzoek. Schilder probeerde haar overtuiging aannemelijk te maken aan de hand van psychologische theorieën.
Van Scheyen en Schilder hebben beiden iets te zeggen wat serieuze overweging waard is. Vanuit wetenschappelijk gezichtspunt ben ik echter meer onder de indruk van het onderzoek van Arjan Braam. Hij heeft gedegen onderzoek gedaan naar het verband tussen geloof en depressie onder ouderen in Nederland. Uit dit onderzoek blijkt ondermeer dat het depressiecijfer onder ouderen in de kleine orthodoxe gereformeerde kerken (bevindelijk + vrijgemaakt) eerder lager dan hoger is dan bij niet kerkelijke ouderen. Echter, als veel bevindelijk gereformeerde ouderen dicht bij elkaar wonen, blijven ze relatief langdurig depressief. Mogelijk schiet onderlinge sociale steun dan door in overmatige sociale controle. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat bij deze groep de neiging bestaat om de geestelijke gezondheidszorg te mijden.
Plegen bevindelijk gereformeerden vaker suïcide dan anderen? Nee, dat is een wijdverbreid misverstand. Er zijn aanwijzingen dat het suïcidegetal onder hen juist lager is dan onder de rest van de bevolking. En hoe hoger het percentage stemmen op de kleine christelijke partijen in een regio, hoe lager het suïcidegetal, ook onder de niet kerkelijke mensen in die regio.
Om teleurstelling te voorkomen: mijn boek Wat depressie met je doet gaat over diverse aspecten van depressie en niet alleen over het verband tussen geloof en depressie.
—
Arie Jan de Lely werkt als psychiater bij Eleos, stichting voor gereformeerde geestelijke gezondheidszorg. Hij heeft wetenschappelijk onderzoek gedaan naar depressie bij bevindelijk gereformeerden. Deze week verscheen in de serie ‘Wat … met je doet’ van zijn hand het boek Wat depressie met je doet.
Wat depressie met je doet
Depressie dreigt in het Westen volksziekte nummer één te worden. Inmiddels slikt al bijna een miljoen Nederlanders antidepressiva en zijn de uitgaven voor de geestelijke gezondheidszorg explosief gestegen. Dit nieuwe deel in de populaire serie `Wat met je doet geeft in begrijpelijke taal grondige informatie over de actuele inzichten in depressie. Tegelijk besteedt het in een vijftal diepte-interviews veel aandacht aan het persoonlijke verhaal en aan wat het betekent om depressief te zijn. Omdat depressie grote impact heeft op relaties, staat de auteur ook stil bij de nabije omgeving. Bovendien bespreekt hij aan de hand van de huidige wetenschappelijke kennis diepgaand het verband tussen geloof en depressie (Maakt depressie ongelovig? Maakt geloof depressief?) en tussen geloof en suïcide (Beschermt geloof tegen suïcide? Is suïcide zonde?).