Menu

None

Gender en Geloof. Het is maar wat men een begaanbare weg vindt.

Wanneer een onderwerp om allerlei redenen, moreel, esthetisch, politiek-maatschappelijk, medisch-ethisch, controversieel is moet men rekening (willen) houden met een grote mate van waardendiversiteit. Ik overdrijf niet, denk ik, als ik genderkwesties betitel als zo’n controversieel onderwerp. De meningen, gevoelens, intuïties zijn verdeeld over wat het is, over hoe het ontstaat en of er iets aan gedaan kan/moet/mag worden. Hoe het hele fenomeen beoordeeld moet worden is geen gedane zaak.

Ondertussen is daarmee de hele problematiek danig in beweging, lange tijd de ene kant op, nu weer een andere kant op. En of we op enig moment tot meer duidelijkheid zullen komen zal moeten blijken. Ach, zo is het in de loop van de tijd met veel meer kwesties gegaan, dus zo bijzonder is het ook weer niet. Alleen, de ene kwestie houdt de gemoederen nu eenmaal meer bezig dan de andere.

Praten tegen elkaar of met elkaar?

Mijn uitgangspunt zou dus zijn, ook theologisch, we weten het (nog) niet, voorzichtig aan maar, balanceren. Zo niet Minderhoud, hij weet het al wel, en daarin is hij ook weer niet de enige. Op blz. 19 zegt hij met zoveel woorden tegen zijn gesprekspartner dat hij op basis van een scheppingsordinantie weet hoe het zit en vandaaruit de lijnen uitzet. Zijn gesprekpartner is (gelukkig) niet voor een gat te vangen en zegt er begrip voor te hebben en te vermoeden dat het angst is bij Minderhoud. Helaas, alhoewel angst niet noodzakelijk maar ook helemaal niet zo denkbeeldig is, zullen we dat nooit weten.

Want dat deel van het gesprek is niet gevoerd of in ieder geval niet op papier gezet in dit boek. Het zal wel te maken hebben met mijn belangstelling voor het eerste persoon perspectief (‘ordinary theology’): wat heeft iemand te vertellen? Daar kan de theologie veel van opsteken, veel meer dan menige professional in de theologie voor waar wil houden.

Grondgedachte bepaalt ook de werkwijze: bias?

Er is dus een grondgedachte op basis waarvan de lijnen worden uitgezet. Nu zou de kritische vraag kunnen zijn of Minderhoud dat fair heeft gedaan. Mij is gevraagd op hoofdstuk 15 en 16 te reageren. In die hoofdstukken wordt kort gezegd allerlei uiterst nuttige en belangwekkende informatie naar voren gebracht. Met mijn vraag naar hoe fair dat gebeurt, bedoel ik dus te vragen naar hoe selectief of (hopelijk) niet Minderhoud daarin te werk is gegaan. Dat noemen we het risico van bias.

Iemand selecteert bij voorkeur die literatuur die hem te pas komt, en voor zover er iets is wat daar tegenin zou gaan wordt dat (on)bewust weggelaten of summier behandeld. We zullen het niet weten, want Minderhoud heeft niet uitgelegd hoe hij tot zijn afwegingen om dit wel en dat niet ter sprake te brengen is gekomen; of het moest (de bevestiging van) zijn uitgangspunt zijn: de scheppingsordening, als leidraad.

Meer weten kan ook knap storend zijn

Moet dat dan, zo’n verantwoording? Welnee, er staat nergens dat zoiets moet. En afhankelijk van de doelgroep die een auteur mogelijk voor ogen heeft, is dat misschien ook helemaal niet wenselijk, want die doelgroep zit daar wellicht helemaal niet op te wachten. Al helemaal niet wanneer een doelgroep vooral bevestiging zoekt (en krijgt) van wat de deelnemers aan de doelgroep al (denken te willen) weten. Niet iedereen is dol op de slogan die men op de radio kan horen: ‘wie luistert, weet meer’. Of: wie leest, weet meer. Meer weten kan ook knap storend zijn. In controversiële kwesties ligt het volgens mij wel erg voor de hand om zo’n verantwoording te geven.

Neem hoofdstuk 14. Daarin voert Minderhoud een gesprek met drie psychiaters van Christelijke huize. Heel goed, en mijn collegae pogen zich heel duidelijk aan de grenzen van hun professionaliteit te houden. Maar er is geen gesprek met (een van de) psychiaters van het platform LHBT+ en Psychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). Waarom niet? Tja, die zijn natuurlijk allemaal voor. Daar zitten vast geen Christenen bij. O nee? Maar moet dat dan, een psychiater van een mogelijk andere opvatting interviewen? Nee hoor, maar het zou eenzijdig genoemd kunnen worden.

Neem hoofdstuk 15. De subtitel van dat hoofdstuk zou kunnen luiden: Pas op de plaats. Zo drukt Minderhoud het meerdere keren uit in dit hoofdstuk. ‘Op schreden terugkeren’, komt ook voorbij. Wat is er aan de hand? De ontwikkelingen op het gebied van gender en genderzorg zijn duidelijk uit de bocht gevlogen. En op allerlei niveau doen deskundigen hun best om de zaak in betere banen te leiden, met grotere terughoudendheid dan voorheen. Hoe moeten we dat gegeven evalueren? Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald? Zo kan het opgevat worden.

Ik zou daarentegen zeggen: wat goed! Kennelijk zit er in die wetenschappelijke en gezondheidszorg- en sociaal-politieke systemen toch nog een soort van kritisch zelfreinigend vermogen, waardoor men alert blijft en permanent kan corrigeren, zoals dat met goed functionerende systemen met interne en externe feedbackmechanismen hoort te zijn. Ik zou geneigd zijn te zeggen dat we dat kunnen/mogen waarderen als blijk van de concursus (begeleiding) onder de genadige voorzienigheid Gods.

Kennelijk zit er in die wetenschappelijke en gezondheidszorg- en sociaal-politieke systemen toch nog een soort van kritisch zelfreinigend vermogen

Neem hoofdstuk 16, tot slot. Jawel, Minderhoud bespreekt de opvatting van ds. Ten Brink, die kennelijk geen principiële bezwaren ziet tegen transitie. Maar dan komt het. Minderhoud kan niet nalaten dat ‘het liefst’ (nota bene) een ‘soort van psychische prothese’ te noemen (blz. 258, blz. 41). Dat noemen we onnodig stigmatiseren. Dat willen we niet. Ik moet het wel signaleren want dat vraagt mijn beroepsethiek van mij. En als dat zou betekenen dat zijn opvatting over de gebrokenheid in de schepping kennelijk de weg vrij laat voor dit onnodige stigmatiseren, dan zit het probleem dus een stuk dieper in de (zijn) theologie en moet ook dat leerstuk met kennelijk dit soort van effecten grondig onder de loep.

Scheppingsordening: einde gesprek

Het construct scheppingsordinantie is mijn uitgangspunt niet. Daar is het construct wat mij betreft te controversieel voor. En om nu een bespreking van een controversiële kwestie te laten vertrekken vanuit een controversieel construct, dat wordt mij te complex en zoiets kan ook niet de duidelijkheid of zekerheid opleveren die men misschien zou wensen.

Het is zonder enig twijfel zo dat Minderhoud er in hoofdstuk 9 met verve en enthousiasme over schrijft. Het is echt wel zijn ding. Maar in mijn ogen kritiekloos. Hij haalt de Christelijk dogmatiek van Van den Brink en Van der Kooi (2012) aan ter ondersteuning (blz. 126, citaat terug te vinden op blz. 261). Hun waarschuwing ten aanzien van scheppings-ordeningen was kennelijk een bladzijde te ver (blz. 262).

Pech gehad: liefde heeft het niet gehaald

Het lastige is meteen wel dat er wellicht andere uitgangspunten te bedenken zijn, maar die zijn meestal ook controversieel. Neem het even innemende als omstreden boek van de Amerikaanse ‘evangelicals’ vader en zoon Hays (2024), die de immer voortgaande verruiming van Gods barmhartigheid als uitgangspunt hebben ontdekt om sterk te pleiten voor Christelijke inclusiviteit (ik weet niet of ze in het huidige Amerikaanse politieke klimaat hun baan nog wel kunnen houden; sommige van hun geloofsgenoten schreven voor het verschijnen van het boek er al uiterst negatief over: hoogverraad), waarmee ze terugkwamen op wat ze eerder schreven en doceerden.

Het is in ieder geval heel informatief

Of neem het toch ook wel sympathieke boek van Erwich en Leene (2024), waarin verlangen (‘desire’) vanuit een transformerend (Gods werk) perspectief centraal wordt gesteld. In hun benadering speelt het toch wel heel intrigerende boek van de Britse theologe Sarah Coakley een belangrijk rol; alleen de titel is al fascinerend: ‘God, seksualiteit en het zelf’. Een essay over de triniteit (2013). En dan is er nog Do Vale, Gender as love (2023). Kortom, er is toch wel meer mogelijk dan alleen een beroep op een scheppingsorde. Het wordt er niet eenvoudiger van, dat is waar, maar wel een stuk creatiever en genuanceerder.

Maar ik heb pech, de literatuur die ik hier noem komt bij Minderhoud summier en dan toch vooral met een kritische toon voorbij, zoals (de Nederlandse versie van) het boek van Erwich en Leene en het werk van Coakley (blz. 151). Ik ben nu eenmaal meer van de gedachtelijn en realiteit van de liefde; door de liefde ben ik tot geloof gekomen (Col. 1: 13).

Leidt het niet tot polarisatie? Die is er toch al wel.

Maar de geslepen messen liggen klaar, ik verbeeld me niks. Met het voorgaande vertegenwoordig ik natuurlijk die typisch zelf-expressieve humbug, waar we met Minderhoud vooral tegenin moeten gaan (hoofdstuk 5). Jammer, het wordt er op zijn manier misschien wel eenvoudiger van maar niet per se overtuigender. En vergeet niet, wanneer men tegen een gesprekspartner zegt dat men al weet dat het anders is dan deze voor waar houdt, zonder er blijk van te geven open te staan voor vernieuwing van opvatting, niet alleen bij die ander maar ook bij zichzelf, dan is dat in alle vriendelijkheid het basismodel voor (affectieve) polarisatie. In dit geval pastorale (affectieve) polarisatie, zullen we maar zeggen.

Goed boek?

Heb ik nu geschreven dat het boek van Minderhoud geen goed boek is? Ik dacht het niet. Het is in ieder geval heel informatief. Het is maar net wat men zoekt en begaanbaar vindt. Dat heb ik onvoldoende gevonden. Het is het ‘keurslijf’ (merkwaardige beeldspraak in dit verband) waarin ik me niet thuis voel. Er zijn wel degelijk theologische alternatieven, die zo onorthodox niet hoeven te zijn, tenzij de scheppingsordening het beslissende criterium moet zijn.

Piet Verhagen (1957), psychiater-groepspsychotherapeut, proponent in de PKN, bijzonder hoogleraar spiritualiteit en psychiatrie namens het KSGV aan de faculteit theologie en religiewetenschappen van de KU Leuven


Jan Minderhoud, Geloof en gender. Zoeken naar een begaanbare weg. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 224 pp. € 24,99. ISBN 9789043542432

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken