Geweldloosheid, Jezus en de kerk
‘Een geweldloze levensstijl is niet iets om Gods genade te verdienen, maar is een weerspiegeling van de genade die God altijd al gehad heeft.’
Rufius Antonius Agrypnius Volusianus had het er maar moeilijk mee, met dat christendom. Het boeide hem mateloos, dat zeker. En hij nam het serieus. Hij bestudeerde het en dacht goed na over waar deze beweging voor stond en wat het aansluiten bij de christelijke kerk zou betekenen voor zijn leven. Volusianus leefde in de 5e eeuw en was een Romeinse aristocraat, uit een welgestelde en roemrijke familie. Het christendom was in zijn tijd niet langer meer een illegale minderheidsbeweging, maar de officiële staatsgodsdienst. Veel welgestelde families maakten dan ook de overstap naar het christelijk geloof. Meestal waren het de vrouwen in de familie die in deze trend vooropliepen en waren het de mannen die volgden. En zo ging het ook in de familie van Volusianus. Deze ging echter niet over een nacht ijs en had zo zijn bedenkingen. Hij las namelijk hoe Jezus, toch een vrij centraal figuur in het christendom, zijn aanhangers de opdracht gaf geen kwaad met kwaad te vergelden, maar de vijand lief te hebben. Volgens Volusianus zou geen enkele zichzelf respecterende staat hiermee uit de voeten kunnen en kwam deze ethiek op zelfmoord neer. Volusianus correspondeerde over zijn geloofsvragen met Aurelius Augustinus, de bisschop van Hippo en tot op de dag van vandaag een invloedrijke theoloog in het westen. Augustinus stelde hem gerust: dit soort opdrachten van Jezus hoef je niet politiek te maken en letterlijk op te volgen, maar wijzen op een hartstgesteldheid die je als christen moet hebben. Augustinus is dan ook een van de grondleggers van de theorie van de ‘rechtvaardige oorlog’, die we vandaag nog steeds kennen. Een reële kijk op de werkelijkheid geeft ons geen andere opties dan dat kwaad beteugeld moet worden met een rechtvaardige vorm van geweld. Volusianus was ook na de verdedigingen van Augustinus nog niet overtuigd. Het was zijn nicht Melania die jaren later nog eens probeerde Volusianus zover te krijgen, met een andere tactiek. Melania waarschuwde voor de eeuwige straf in de hel na de dood en dreigde dat ze van Volusianus’ koppigheid melding zou maken bij de keizer. Uiteindelijk ging Volusianus op zijn sterfbed overstag.
De onnavolgbaarheid van Jezus
Deze ‘bekering’ van Volusianus was tekenend voor de periode waarin hij leefde. Er is inmiddels veel veranderd en toch roept een aantal zaken herkenning bij me op. Veel medegelovigen hier in Nederland reageren vergelijkbaar op het idee dat Jezus letterlijk opriep tot het afzien van kwaad met kwaad vergelden. Deze oproep komt het duidelijkst naar voren in zijn Bergrede:
Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand.’ En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.
Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ‘Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.’ En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Hier zien we de onnavolgbaarheid van Jezus bij uitstek. Jezus vertelt ons wat het betekent om een perfect mens te zijn. Maar dat zijn we natuurlijk niet. Zodra we dit proberen uit te leven, falen we en ontdekken we dat we Gods genade nodig hebben. En daar kwam Jezus natuurlijk voor, om die genade te geven. De Bergrede wordt zo vooral een manier om de mens te laten weten dat hij zondig is en dus gered moet worden. En bovendien, zo wordt vaak gezegd, is het natuurlijk onverantwoord om dit echt te gaan doen. In een wereld van IS is het niet realistisch dat we kiezen voor een leven waarbij we alle geweld afzweren. Dat Jezus vraagt om je vijanden lief te hebben, kun je misschien in je privésfeer nog doen, maar op internationaal niveau wordt het toch een ander verhaal. Als gelovige kun je pacifist zijn, maar als overheid niet.
Vaak wordt gewezen naar Paulus, die in Romeinen 13 schrijft over het gezag van de overheid:
Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen een instelling van God, en wie dat doet roept over zichzelf zijn veroordeling af. Wie doet wat goed is heeft van de gezagsdragers niets te vrezen, alleen wie doet wat slecht is. U wilt niets van de overheid te vrezen hebben? Doe dan wat goed is en ze zal u prijzen, want ze staat in dienst van God en is er voor uw welzijn. Maar wanneer u doet wat slecht is, kunt u haar beter vrezen: ze voert het zwaard niet voor niets, want ze staat in dienst van God, en door hem die het slechte doet zijn verdiende straf te geven, toont ze Gods toorn.
Deze tekst wordt tot op de dag van vandaag door christenen gebruikt om geweld van de overheid te verdedigen en te legitimeren. Dat lijkt als je deze woorden leest heel logisch, maar eigenlijk is het bizar. Een paar verzen hiervoor moedigt Paulus zijn lezers nog aan om geen kwaad met kwaad te vergelden, maar om als uw vijand honger heeft, deze eten te geven. Mensen die op basis van deze tekst uit Romeinen 13 oproepen tot het gehoorzamen van de overheid, vergeten voor het gemak even dat Paulus zelf veel van zijn brieven vanuit de gevangenis schreef, omdat hij als verspreider van het christendom illegaal bezig was. Veel Amerikaanse christenen zijn dol op deze tekst en vergeten dan even dat hun eigen overheid alleen ontstaan is, omdat ze ooit in opstand zijn gekomen tegen een andere overheid. Ook lijkt de tekst niet op te gaan voor overheden zoals die van Assad, maar alleen op overheden die passen bij de voorkeuren van degene die de tekst citeert.
De Apostolische Traditie
De kerk van de eerste drie eeuwen maakte dan ook niet zo’n onderscheid tussen een religieuze privé-ethiek en politiek. De Apostolische traditie uit de 3e eeuw laat zien hoe kerkelijke nieuwkomers kritisch werden bevraagd over hun carrière. Als je in het leger diende, werd je geacht na je doop niemand meer te doden. Kerkvader Gregorius van Nazianze drukt de christenen van alle eeuwen op het hart dat de enige oorlog die gevoerd moet worden, die tegen de machten van het kwaad is: “Wat betreft degenen die ons aanvallen, laten we ook hen broeders noemen.”
Shane Claiborne heeft het over de ijzersterke ‘pro-life’-ethiek van christenen: ze spraken zich uit tegen alles wat het leven vernietigt.
Toen de Romeinse keizer Constantijn zich bekeerde tot het christendom veranderden de verhoudingen. Plotseling moest de vraag gesteld worden hoe machtspolitiek gecombineerd kan worden met het navolgen van de man die ooit door de religieuze als politieke orde geëxecuteerd was. De radicaliteit die in het leven en de woorden van Jezus tot uiting kwam, moest wel teruggedrongen worden tot in de privésfeer. Maar niets lijkt erop dat Jezus hier zelf op uit was.
Het vallen voor de macht leidde tot het verliezen van de principiële keuze voor geweldloosheid. Om deze terug te vinden, moeten we dan misschien ook wel kijken naar de marges in plaats van in ivoren torens en grote kerkgebouwen. In maart 2016 bezocht ik met een aantal studiegenoten het land Colombia. Dit was nog voordat er een vredesverdrag tussen de overheid en de Farc ondertekend werd. We ontmoetten daar de mensen van El Garzal, een gemeenschap uit de jungle in het gebied van de Magdalenarivier, in het noorden van Colombia. De predikant en leider van de gemeenschap vertelde wat ze de afgelopen jaren hadden meegemaakt. Het vruchtbare stuk land waar ze wonen, deelden ze ooit met de drugsbaron Barreto, een man die samenwerkte met de beruchte Pablo Escobar en daarvoor ook twee jaar gevangen heeft gezeten. Op een dag claimde hij het hele stuk land voor hemzelf en gaf de gemeenschap van El Garzal een paar maanden: ‘Als jullie dan niet weg zijn, zal de rivier jullie lichamen meenemen.’ Een nogal venijnig dreigement. De rivier, dat wat de gemeenschap leven geeft, wordt gepresenteerd als iets dodelijks. Alsof Barreto wilde zeggen dat het land de gemeenschap niet meer wil, in plaats van dat híj het land wil en daarom de gemeenschap niet meer op het land wil hebben. In diezelfde toespraak waarin Jezus oproept van de vijand te houden, zegt hij dat de zachtmoedigen het land zullen bezitten. Zoiets zou mooi zijn.
Het lijkt idioot, maar de mensen van El Garzal hebben de keuze gemaakt hun land niet te verlaten, maar ook om de wapens niet te grijpen. Ze hebben voor een derde weg gekozen, waarbij hun geloof hun verzet is geworden. In 2004 kreeg de vrouw van de predikant een droom waarin haar verteld werd dat er hulp zou komen. Ze worden op dit moment bijgestaan door een groep mensen van de Christian Peacemaker Teams (CPT), een soort geweldloos leger, een experiment ontstaan vanuit de gedachte:
wat als christenen zich met dezelfde moed, discipline en zelfopoffering geweldloos zouden inzetten voor vrede als legers dat doen voor oorlog?
De woorden in de Bergrede kunnen ervaren worden als een last. Jezus lijkt een perfectie te eisen, die simpelweg onmogelijk, onrealistisch en onverantwoord is. Alleen als we hieraan voldoen dan zullen we ‘kinderen van de Vader’ zijn. Voor een protestants opgevoede jongen zoals ik kan dat taai zijn. Ik dacht dat ik niks hoefde te doen om bij God in een goed blaadje te staan. Maar misschien zit daar nou juist het geheim. Als Gods liefde zo alles en iedereen omvattend en onvoorwaardelijk is, hoe kan ik dan geweld tegen iemand gebruiken? Een geweldloze levensstijl is niet iets om Gods genade te verdienen, maar is een weerspiegeling van de genade die God altijd al gehad heeft.
Auteur: Daan Savert
Over de auteur
Daan Savert is theoloog en gepassioneerd pacifist. Hij deed de Peace, Trauma and Religion Master aan de VU in Amsterdam en hij maakt onderdeel uit van Christian Peacemaker Teams, waarvoor hij regelmatig afreist naar het Midden Oosten.
Boekentip: Vrijspraak voor Losers
In ‘Vrijspraak voor losers’ houdt Nadia Bolz-Weber een vlammend pleidooi voor religieuze vrijheid. In een eerlijke, verhalende stijl vertelt zij over haar werk als pastor. Zij ontdekt dat God zich laat vinden in alle mensen. Keer op keer ontmoet ze God in mensen die het minst geschikt lijken: een agnost, een travestiet of een criminele bisschop. Door deze onheilige heiligen te ontmoeten, leert ze wat genade is. Dit boek laat zien wat er gebeurt als gewone mensen brood en wijn delen, de Bijbel lezen en elkaar hun levensverhalen vertellen.