Het nut en het gevaar van boosheid
door Rowan Williams

We vallen onszelf allemaal weleens tegen. Net iets te driftig. Te ongeduldig. In Hartstochten van de ziel stelt theoloog Rowan Williams dat we ons niet schuldig hoeven te voelen als hartstochten opborrelen. Hij laat zien dat de oosters-orthodoxe traditie handvatten aanreikt om trots, woede, hebzucht en wanhoop om te buigen tot het goede. Lees dit fragment over boosheid.
Hartstocht
Een van de meest interessante kenmerken van de vroege monastieke literatuur is dat veel van deze schrijvers een zwak blijken te hebben voor boosheid. Boosheid is een hartstocht waar goede dingen over te zeggen zijn, want de agressieve kracht kent meer positieve toepassingen dan sommige andere elementen van onze innerlijke warwinkel. In bepaalde omstandigheden kun je je boosheid op een nuttige manier inzetten. Toch is dit ook een van de aspecten van boosheid die haar gevaarlijk maken. We weten allemaal dat ‘gerechtvaardigde boosheid’ in sommige situaties prijzenswaardig is.
We weten ook dat ze buitengewoon verleidelijk kan zijn, dat het een succesvol alibi voor zelfrechtvaardiging is. Het is terecht, zeggen de vroege teksten, als we onze boosheid richten op onze eigen luiheid, onwaarachtigheid en verdorvenheid. Het wordt terecht ingezet tegen onrecht en lijden op aarde waarin verandering kan worden gebracht. Sterker nog, boosheid is ons gegeven als een hartstocht, zodat we krachtig en effectief kunnen reageren op onze eigen gebreken en die van onze wereld. Het voorkomt dat we gelaten berusten in het feit dat we niet aan onze roeping beantwoorden en niet zijn wat we kunnen zijn.
Verschillende typeringen
Alles goed en wel, maar hoe zit het dan met de typeringen van boosheid die je weleens hoort? Boosheid wordt ‘een rode waas voor de ogen’ genoemd, iemand ‘is buiten zichzelf van woede’ of ‘er komt stoom uit zijn oren’. Je voelt een bepaalde spanning in je lijf, je hartslag gaat omhoog. De monastieke schrijvers zouden dit herkennen. Een van hun belangrijke lessen op dit gebied is dat boosheid een verblindend effect heeft, los van de vraag waardoor ze wordt uitgelokt en zelfs als ze zich keert tegen een kwaad dat we behoren te bestrijden.
Als we niet weten hoe onze boosheid functioneert, ligt er een vlies over onze ogen
Volgens Cassianus ‘huist boosheid in het hart en verblindt ze de ogen van het hart met donker gesomber’. Hij gebruikt een sprekend beeld voor deze universele ambivalentie wat betreft boosheid: of je nu een gouden vlies neemt of een loden vlies, als het over je ogen ligt, zie je in beide gevallen geen steek. Het ‘goud’ van gerechtvaardigde, baanbrekende boosheid en het ‘lood’ van egoïstische, nukkige, wrokkige boosheid hebben hetzelfde effect: ze beperken je zicht. Daarom is onderscheidingsvermogen zo ontzettend belangrijk. Zelfs bij de meest ‘gerechtvaardigde’ boosheid moeten we kritische vragen stellen om te voorkomen dat we ons eraan overgeven en ervan genieten. Er bestaat zoiets als gerechtvaardigde of gepaste boosheid, maar deze kan makkelijk ontaarden in zelfingenomen boosheid die in dienst staat van onze illusies over onszelf.
Positieve impact
Dit wordt subliem samengevat in een zin uit een boek van een zendeling die zeer betrokken is bij het werk onder de misdeelde en uitgebuite armen in Afrikaanse plattelandsgemeenschappen. Hij verbeeldt zich dat hij in zijn gebed wordt geconfronteerd met de vraag: ‘Aan wie komt jouw boosheid ten goede?’ Met andere woorden, gaat het erom dat deze gevoelens van verontwaardiging en onvrede jou een goed gevoel geven of leveren ze de brandstof om dingen te veranderen? Laten we deze vraag vooral blijven stellen, want ze wijst de gevaren zo duidelijk aan. Het kan zijn dat mijn boosheid voornamelijk mezelf dient; dat ik haar gebruik om mijn emoties te ventileren, mijn eigen gelijk te verdedigen, de illusie te voeden dat ik de touwtjes in handen heb.
Dat is een riskante zaak, want het vertroebelt mijn zicht op dat wat (zowel in als buiten mezelf) moet veranderen.
Op onszelf gericht
Volgens Cassianus en anderen begrijpen en gebruiken we boosheid op de juiste manier als we haar richten op onze eigen kwaadaardige en destructieve gedachten en op de vernielzucht om ons heen. Dan dient ze dus wel degelijk een goed doel. In deze literatuur is boosheid vaak het schoolvoorbeeld om uit te leggen dat de ‘hartstochten van de ziel’ natuurlijke instincten zijn die we niet zomaar mogen ontkennen of onderdrukken; we moeten ze juist nadrukkelijk benoemen en hun eigenlijke doel voor ogen houden. Als we niet weten hoe onze boosheid functioneert, ligt er een vlies over onze ogen. De oorzaak daarvan, goed of slecht, doet dan niet ter zake. Op de lange duur kunnen we onze ziel net zo goed dodelijk verwonden door gerechtvaardigde boosheid als door onrechtvaardige boosheid, want beide kunnen de verblinding veroorzaken die Cassianus beschrijft.
Zachtmoedigheid
Dit brengt ons weer bij het fundamentele punt in onze zoektocht om de hartstochten te begrijpen en er goed mee om te gaan. Wat we bovenal nodig hebben, is realisme. We moeten een realistische visie hebben op onszelf. We zijn mensen die groeien in liefde en dienstbaarheid aan God, in het beeld van God, en dat in een wereld vol verandering en onzekerheid waarin we zelf de touwtjes niet in handen hebben.
Daarom is de natuurlijke pendant van boosheid de derde in de rij van zaligsprekingen in Mattheüs: ‘Zalig zijn de zachtmoedigen.’ En opnieuw stuiten we op een talig probleem. Het woord ‘zachtmoedig’ [meek] spreekt niet meer voor zich. ‘Nederig’ [humble], wat sommige Engelse vertalingen als alternatief kiezen, is niet veel beter. We associëren het meteen met de gênante onderdanigheid van Uriah Heep, een personage in David Copperfield van Charles Dickens, of denken aan een kleurloos mens die machteloos terugdeinst voor uitdagingen.
Wat zegt Jezus?
Toch is ‘zachtmoedig’ een typering die Jezus op zichzelf toepast (Mat. 11:29). En de Jezus van de Evangeliën, met zijn sterke en soms confronterende karakter, zo rechtdoorzee, die door de evangelisten zo levendig wordt uitgetekend, doet nu niet direct denken aan Uriah Heep. Laat staan dat Hij uitdagingen uit de weg gaat. Wanneer Jezus zichzelf ‘zachtmoedig’ of ‘nederig’ noemt (praus in het Grieks), doet Hij dat in de context van Zijn uitnodiging om je lasten op Hem te leggen: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn (…) want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart.’ Dit is veelzeggend. Het geeft aan dat deze ‘zachtmoedigheid’ verband houdt met de bereidheid open te staan voor de naaste, de ander niet weg te duwen, te delen in zijn kwetsbaarheid.
We moeten een realistische visie hebben op onszelf
Zachtmoedigheid wil dan zeggen dat we eenvoudig alert zijn op de werkelijkheid van de ander, zonder daarbij onszelf te verlagen. Dit is wat Jezus hier in Mattheüs 11 over zichzelf zegt. Zijn nederigheid is het vermogen om een plaats te zijn waar anderen rust vinden. Een nederig mens zal zichzelf niet angstvallig verdedigen. Hij is niet rusteloos of gespannen bezig met zijn status en zijn zekerheden. Hij is er niet op gebrand de touwtjes in handen te krijgen of te houden, maar neemt eenvoudig de plaats in die hij inneemt. Als zachtmoedigheid inderdaad een zekere kalmte en alertheid aangeeft, begrijpen we – ook in sommige verhalen over Jezus – dat boosheid kan oprijzen als een hartstochtelijk protest tegen lijden, kwaad of oneerlijkheid.
Chaotische luchthaven
(Ik herinner me een ervaring met een voormalige collega, een buitengewoon kalme en – in de beste zin van het woord – zelfbeheerste vrouw. Tijdens een bezoek aan Afrika hadden we in het holst van de nacht een urenlange vertraging op een chaotische en overbevolkte luchthaven, een omgeving die het geduld van een woestijnvader of -moeder danig op de proef zou stellen.
Zachtmoedigheid als een rustige oplettendheid, kalmte, vrij van de bange vrees dat je de controle zult verliezen
Toen we met een grote groep lokale passagiers voor de derde of vierde keer uit het vliegtuig werden gehaald en naar de vertrekhal teruggestuurd, stapte mijn collega resoluut voor een huilende moeder met een begrijpelijkerwijs onrustige baby in de armen en sprak het luchthavenpersoneel ferm en lichtelijk scherp toe. Ik zei tegen haar dat ik bij thuiskomst het vliegveld zou schrijven om te vragen of ze een gedenkplaatje wilden aanbrengen met de boodschap: ‘AB is hier bijna haar geduld verloren.’ Dan zouden er mensen uit alle windstreken toestromen om te zien wat een zootje ongeregeld het er moest zijn.)
Kalmte
Zachtmoedigheid als een rustige oplettendheid, kalmte, vrij van de bange vrees dat je de controle zult verliezen, een sereniteit waardoor anderen zich bij je op hun gemak voelen: dat roept een heel ander beeld op dan het ‘terugschrikken voor uitdagingen’ waaraan dit woord zo makkelijk doet denken. In het vorige hoofdstuk zeiden we dat boosheid veel te maken heeft met onze innerlijke drang om ‘weg te duwen’. Het tegendeel hiervan is dan zachtmoedigheid in de zin van kalmte die een ‘welkom’ uitstraalt. Je reageert niet opdringerig of agressief, je voelt niet de behoefte jezelf op de borst te kloppen (denk aan het verband tussen boosheid en de borstkas in het Griekse denken).
De zaligheid van de zachtmoedigen, het geluk van hen die in zo’n verwelkomende kalmte leven, is de toestand van degenen die ‘de aarde zullen beërven’ vanwege hun ontvankelijke geest. Zij zijn in staat de waarheid te verwelkomen, de naaste te verwelkomen. Ze verwelkomen de wereld waarin ze leven en hoeven niet altijd maar grenzen te verleggen, te vechten, verdedigingswallen op te werpen. De aarde is van hen omdat ze zich niet druk maken over wat hun wel of niet toebehoort. Dat thema zal in de volgende hoofdstukken nog vaker aan de orde komen.
Zowel nuttig als gevaarlijk
Boosheid kan op een goede manier worden ingezet en ook Jezus zelf gebruikt het. Maar dit ‘goede gebruik’ is alleen mogelijk als we een waarheidsgetrouw zicht hebben op wat er beschadigd is in ons en onze wereld. Voor ons, zondige stervelingen, is boosheid zowel nuttig als uiterst gevaarlijk, want we maken onszelf heel makkelijk wijs dat we terecht boos zijn. Als we haar oneigenlijk gebruiken, in dienst van ons eigenbelang, en daarvan verlost willen worden, moeten we ons telkens afvragen wie en wat onze boosheid dient. Tegelijk moeten we blijven bidden of de Heilige Geest ons in Zijn genade zo stil wil maken dat de deuren van het zien en het welkom openzwaaien en dat Hij ons naar onze ‘erfenis’ zal leiden, de toestand waarin we ons thuis voelen en ervoor kunnen zorgen dat anderen zich thuis voelen.
Rowan Williams is een Britse theoloog en dichter. Hij was de 104e aartsbisschop van Canterbury, de geestelijk leider van de Anglicaanse Kerk van Engeland en van de Anglicaanse Gemeenschap
Rowan Williams, Hartstochten van de ziel. Hoe we onze verlangens ten goede kunnen keren. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 144 pp. €17,99. ISBN 9789043542296