Hier en nu ben je thuis
Rembrandt noemde dit schilderij ‘De verloren zoon in een herberg’ naar de gelijkenis die Jezus vertelt over een man die twee zonen heeft. De jongste vraagt om zijn erfdeel en reist af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidt en zijn geld verkwist. Er komt hongersnood en de zoon eindigt als varkenshoeder, met een lege maag. Hij besluit terug te gaan naar huis. Eenmaal thuis zegt hij tegen zijn vader: ‘Ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.’ Maar de vader vraagt zijn knechten om de zoon mooi aan te kleden en een kalf te slachten. ‘Laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.’
VINGERTJE
Het is een verhaal met een op het eerste gezicht heldere moraal: wie een ondeugdelijk leven leidt, krijgt op den duur berouw. De pauw benadrukt de ijdelheid en de vluchtigheid van rijkdom. En de lei aan de muur, linksboven, waarop in een herberg de rekening werd bijgehouden, herinnert ons eraan dat je ooit voor je slechte gedrag zult moeten betalen. Zucht. Ik word niet warm van het voor de hand liggende opgeheven vingertje.
IK BEN DEUGDZAAM
Rembrandt noemde dit schilderij ook ‘Zelfportret met Saskia’. Hij is het zelf die me recht aankijkt en het glas heft. Hij ziet zichzelf dus als de verloren zoon en geeft ons zo een entree in het schilderij en in het verhaal. Wij zijn óók verloren zonen. Alles in mij komt in opstand. Ik mag de moraliserende uitleg van het verhaal dan niets vinden, maar blijk mezelf stiekem toch te zien als iemand die een deugdzaam bestaan leidt. Drank en vrouwen – ik kan verleidingen best weerstaan.
ERGENS ANDERS WILLEN ZIJN
Rembrandt beeldt zichzelf af ‘op zijn Oostenrijks’ met die grote hoed met veer erop. Die kleding verwijst naar het verlangen van de mens om eropuit te gaan, weg van hier, naar het buitenland. Het bijbelverhaal vertelt daar ook van: de zoon trekt naar een ver land. En nu moet ik toegeven: déze verleiding ken ik maar al te goed. Het verlangen naar ‘buitenland’, en dan negatief geformuleerd: vooral niet hier zijn. Verlangen naar elders, want elders is het beter. Me vastklampen aan het verleden, aan hoe het wás. Vooruitkijken naar iets in de toekomst – reikhalzend of juist met zorg. Vechten tegen wat je overkomt. Vluchten in fantasie. ‘Buitenland’ kan overal zijn en heeft vele vormen. Ik zeg niet dat het allemaal niet mag, maar wat er gebeurt is dit: je bent niet hier en nu. En het hier en nu wordt je geschonken als de plek waar je bent en blijkbaar móet zijn. Maar als je met je gedachten of verbeelding in een andere tijd of op een andere plek bent, dan gaat het hier en nu langs je heen. En dat is een gemiste kans.
DIEP VALLEN
Volgens de Franciscaan Richard Rohr zit ‘kwaad’ hem niet zozeer in dingen die gebruikelijk als zonden worden aangemerkt, maar in het oppervlakkig beleven van ons bestaan. ‘God is verborgen in de diepte van alles’, schrijft hij, ‘en misschien vooral in het peilen van de diepte van ons vallen en feilen.’ Zonde bestaat eruit dat je aan de oppervlakte, aan de buitenkant blijft. Zonde is de gemiste kans om God te ontmoeten in de diepte van je bestaan, in jóuw hier en nu. Of je nu fatsoenlijk en moreel hoogstaand leeft of gevallen bent en onder ogen moet zien dat je net zo menselijk bent als ieder ander – precies op deze plek is God te vinden en ben je thuis.
Marga Haas is theologe, schrijfster en werkt o.a. als geestelijk verzorger in een hospice (www.margahaas.nl).
DE PARABEL VAN DE VERLOREN ZOON IS TE LEZEN IN LUCAS 15:11-32.
Zonde is niet een arbitraire lijst van verkeerde dingen waarmee God ons op de proef stelt; dan zou het een soort toelatingsexamen worden waar maar heel weinigen voor gaan slagen. En het zou leiden tot een heel naargeestige, deprimerende wereld. Zonde is niet een woord voor iets wat God niet leuk vindt of wat hem kwetst. God, in de Volmaakte Stroom, kan alleen gekwetst worden als wij onszelf pijn doen, net zoals de verrezen Jezus liefdevol tegen Paulus zei: ‘Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!’ In feite zegt God: ‘Jij kunt het je niet veroorloven om niet liefdevol te zijn, dat kan echt niet. Dat blokkeert de intrinsieke stroom en dan sta je buiten het mysterie; dan sta je buiten de stroom van genade die inherent is aan iedere situatie – ja, ook aan zonde.’
UIT: DE GODDELIJKE DANS, KOK, 2017.