Ouderlingen over hun ervaringen met huisbezoek
Hoe gaat het huisbezoek in uw gemeente? Gaat u als ouderling zelf op pad? Doet u het huisbezoek alleen en hoe verloopt het gesprek? Hoe ervaart u de ontmoetingen met gemeenteleden? En hoe gaat u om met de verschillende (leeftijds)groepen en met bijzondere situaties?
Allard Bolland (Rehobothkerk Woerden. Samenwerkingsgemeente van Christelijke Gereformeerde Kerk en Gereformeerde Kerk vrijgemaakt):
Afspraak binnen de kerkenraad is dat ieder adres in ieder geval één maal per seizoen bezocht wordt. Als ouderling neem je het initiatief voor het maken van de afspraak. Daar wordt over het algemeen positief op gereageerd. Als leidraad voor het huisbezoek werken we met een jaarthema dat ook in preken veel aandacht krijgt.
Huisbezoeken breng je meestal alleen. Ik ervaar dit als prettig, het is wat minder zwaar, ook voor degenen waar je komt. Uit mijn jeugd herinner ik mij dat ik het nogal wat vond als er plots twee mannen op de bank zaten. In sommige specifieke gevallen is het wel wenselijk om met een andere ambtsdrager te gaan. Zeker in situaties van spanning of problemen is dit aan te raden. Twee horen en weten meer dan één.
De variëteit in de wijk vind ik heel boeiend. Mensen in verschillende levensfasen hebben hun eigen ervaringen. De frequentie en wijze van contact pas je daarop aan. Sociale media en e-mail kunnen een prima rol spelen in het contact. Regelmatig is er of bij mij of bij de ander geen gelegenheid voor een gesprek. Via e-mail of app kun je makkelijk contact onderhouden. Recent heb ik bij een ziekenhuisopname van een gemeentelid zo dagelijks contact gehad met de partner, soms zelfs meerdere keren per dag. Op deze wijze werden er ook echt inhoudelijke dingen uitgewisseld. Een mooie manier om verbonden te zijn, ook als een gesprek niet mogelijk is.
Bij ouderen ga ik vaker langs, in afstemming met diaken en predikant. Bij ziekte of rouw probeer ik er vooral te zijn. Dring je zelf niet op, maar laat weten dat je beschikbaar bent. Het zijn wel de situaties waarin je mensen heel goed leert kennen en waarin het evangelie volledig kan spreken.
Clara Kunst (Gasselternijveen, Protestantse Gemeente):
Toen ik 24 jaar geleden in Gasselternijveen kwam wonen, en ik alras diaken werd, werd een gereformeerde ouderling aan een hervormde diaken gekoppeld en andersom. De gezinnen werden door deze koppels bezocht. Al gauw werd het groothuisbezoek ingesteld. Er werd met een thema gewerkt en de avonden werden druk bezocht. De laatste jaren is er geen of nauwelijks belangstelling meer voor. Er is een poging gedaan om de factor tijdgebrek te ontkrachten door vijf avonden in een week te plannen (ook de zondagavond). Het afgelopen jaar is er geen avond meer gepland.
In het werkplan staat nu dat de ouderling elk gezin dan wel adres eens per jaar probeert te bezoeken, maar in de praktijk blijkt dat te hoog gegrepen. Er zijn gezinnen die aangeven geen behoefte te hebben aan een bezoekje. En er zijn ouderlingen die zelf geen tijd hebben om alle gezinnen eens per jaar te bezoeken.
Ik heb de gezinnen in mijn wijk een brief gestuurd. Ik heb daarin geschreven dat ik de nieuwe ouderling ben en graag op bezoek kom. In die brief heb ik aangegeven dat ik ongeveer drie kwartier op bezoek kom. En ik heb elf data met op elke datum drie tijdstippen gezet, in totaal 33 keuzemomenten dus. Ik heb ook gevraagd of men het op prijs stelde om een stukje uit de Bijbel te lezen of te bidden. Verder heb ik aangegeven dat het leuk zou zijn als de kinderen erbij konden zijn. De meeste gezinnen reageerden positief, maar het merendeel gaf aan geen behoefte te hebben aan gebed en bijbel lezen. Er waren ook gezinnen, hoewel kerkelijk betrokken, die gewoon niet reageerden. Dat verbaasde, nee verbijsterde mij toch enigszins. Bij één gezin werd ik uitgenodigd om te komen eten. De kinderen lazen uit de Bijbel.
Bij gezinnen die aangaven dat ik zelf mocht beslissen of ik iets wilde lezen, las ik uit de Bijbel of een gedichtenbundel, afhankelijk van de situatie in het gezin. Een echtpaar ging op vakantie naar Turkije, toen was het leuk om iets van Paulus in Efeze voor te lezen.
Een gezin met vier jongens zat gezellig met elkaar om tafel, een schaal met lekkere koekjes en drinken erbij. Om de beurt hebben ze verteld over hun school en sport. Geen woord over de Bijbel maar wel een heel waardevol bezoek.
Ik heb er al jaren moeite mee dat we in de kerkenraad altijd praten over de jeugd en de ouderen. De jeugd blijft weg en de ouderen willen graag veel en vaak bezoek en hebben moeite met veranderingen binnen de kerk. De ouderen – zeventig jaar en ouder – krijgen in de adventstijd een plant, een kerstster. Als tegenhanger heb ik voor alle gezinnen in mijn wijk een cake gebakken, in een prachtige kerstvorm. Met daaraan een leuk lint met een kerstgroet. Deze attentie heb ik overal zelf rondgebracht.
Ook heb ik een zestal ouderen uit mijn wijk dit jaar twee keer bij mij thuis uitgenodigd. Ik dek de tafel gezellig met thee of koffie en verschillende lekkernijen en uiteraard een advocaatje met slagroom. Tijdens dit gezellig samenzijn heb ik een koraal van Bach laten horen, een gedicht voorgelezen en een gebed uitgesproken.
Roel Boogaard (Noorderkerk in Amsterdam, onderdeel van de Protestantse Kerk Amsterdam. Open orthodox, verbonden met de Gereformeerde Bond):
Als jeugdouderling heb ik geen huisbezoeken met jongeren gehouden. In de consistorievergaderingen wordt wel apart gesproken over huisbezoeken aan gezinnen met kinderen en kon ik als jeugdouderling mijn input geven om de kinderen en jongeren van het gezin erbij te betrekken.
Onder de jongeren in de gemeente merkte ik een behoefte om verbindingen te zoeken met de hele gemeente. Een aantal voorbeelden van manieren waarop we dit doen:
– één keer per jaar bezoeken groepjes jongeren de ouderen in de gemeente;
– één keer per jaar organiseren ze een open avond;
– één keer per jaar organiseren ze een zogenaamd stapeldiner waarbij groepjes jongeren door gezinnen worden uitgenodigd om een gang mee te komen eten. Dit zorgt voor mooie verbindingen tussen generaties en is van onschatbare waarde.
Philip Hogeweij (Tabernakelkerk in Apeldoorn. Nederlands Gereformeerde Kerk)
We proberen de huisbezoeken in onze gemeente ruim te benaderen. Bij de zeventienpluskringen zijn de leiders ook de pastoraal bezoekers van de jongeren. Een zeventienpluskring bestaat uit een groep jongeren met een echtpaar als leider. Je hebt als leiders al regelmatig contact en hier kun je individueel op voortbouwen. Dit naar inzicht van de pastoraal bezoeker. Ik heb het contact met het echtpaar en ze zitten ook in het jeugdpastorale team (JPT).
Henny Hakkenberg-Kalkman (Wijkgemeente Oude Kerk, onderdeel van de Protestantse Gemeente Zoetermeer. Hervormde, confessionele gemeente)
In onze gemeente is ervoor gekozen om het huisbezoek alleen te doen. Dat is lang geleden besloten en gewoon nooit veranderd. Het is wel zo dat het onderwerp huisbezoek in de gesprekken in de consistorie telkens terugkomt. Ook wordt soms groothuisbezoek uitgeprobeerd. Vooral bij oudere mensen in een zorgcentrum slaat dat wel aan.
De discussie heeft te maken met het feit dat we onderbezet zijn. Het aantal pastorale eenheden is te groot voor één persoon. Ook spreken we erover om meer vraaggestuurd in plaats van aanbodgericht te werken. Vooral voor ouderlingen die al lang aanbodgericht werken is dat een moeilijke ommezwaai. Zij voelen een grote verantwoordelijkheid voor alle leden van de gemeente. Omdat het niet haalbaar is om iedereen te bezoeken, hebben de meeste mensen in het pastorale team een gevoel van frustratie.
Ik heb dat eigenlijk niet. Voordat ik als pastoraal ouderling begon, heb ik aangegeven dat ik geen onmenselijk grote kaartenbak wilde. Dan weet je van tevoren dat je die klus nooit kunt klaren. Een soort ingecalculeerde frustratie dus.
Ik krijg mensen uit alle wijken toegewezen van andere ouderlingen en van de predikant. Dat zijn meestal mensen die extra aandacht nodig hebben. Vaak leven ze aan de rand van de samenleving. Dat bevalt me goed. De enige valkuil is dat ik te veel ga helpen op het diaconale vlak. Bij sommige schrijnende toestanden schakel ik de diaconie in.
Het liefst bezoek ik verschillende leeftijdsgroepen, maar er zijn maar weinig jonge gezinnen, twintigers en dertigers in de gemeente. Bovendien hebben we sinds kort een jong echtpaar dat speciaal voor deze groepen is aangesteld. Ik bezoek dus meestal oudere mensen of mensen van middelbare leeftijd. Mensen die ernstig ziek zijn, worden door de predikant bezocht. Ook bij andere crisismomenten wordt de predikant ingeschakeld. Daarna kan het zijn dat de predikant een adres aan mij doorgeeft voor een bezoekje.
Wat zijn uw persoonlijke ervaringen met het huisbezoek?
Allard Bolland
Over het algemeen ben ik positief over het bezoekwerk. Als je met mensen kunt praten over de kern van hun geloof en wat dit voor hen betekent, is dit zeer bemoedigend. Als mensen zich niet openstellen, is het wel lastig. Je krijgt dan het gevoel niet verder te komen. Ik heb wel geleerd om vol te houden. Op een zeker moment kom je, vaak na verschillende ontmoetingen, toch wel in contact. Ik probeer vooral open vragen te stellen en heel goed te luisteren. Ik heb geleerd dat je als ambtsdrager niet altijd maar de waarheid moet verkondigen. Goed luisteren en doorvragen leidt vaak tot een goed gesprek. In de afgelopen jaren ben ik meer van mijn eigen geloof en mijn ervaring van het leven met God gaan delen tijdens het bezoek. Als gereformeerden zijn we dat niet zo gewend, maar je merkt dat wanneer jij zelf deelt een ander dit ook makkelijker doet. Wel moet je goed opletten wanneer je dit doet. Het moet geen kijk-mij-eens-christen-zijn-show worden. Het moet aansluiten op of behulpzaam zijn bij het gesprek dat je hebt. Ik ben me ook heel bewust dat ik dit mag doen, de gemeente is mede aan mij toevertrouwd. Je zit er namens God.
Clara Kunst
Ik vind de gesprekken met mensen interessant. Hele levensverhalen heb ik gehoord. Vooral oudere mensen vertellen hun geschiedenis en dat maakt indruk. Hoe verschillend kunnen levens zijn, wat komt er op het levenspad veel voorbij en hoe verschillend gaan mensen ermee om. Ik besef zeer goed dat een vroom woord niet verwacht wordt. Wel een luisterend oor!
Ik heb in mijn wijk het afgelopen jaar maar één begrafenis meegemaakt, een mevrouw van negentig jaar. Ik heb de kinderen een kaart met een mooi gedicht gestuurd. Ik ben bij de familie op bezoek geweest en heb ook na die tijd de familie bezocht. Een paar weken later was het de geboortedag van deze mevrouw. Toen heb ik een kaart bij de familie in de bus gedaan. Ik heb gelukkig nog geen ernstige ziekte meegemaakt in mijn wijk.
Jense van der Eerden (Ooipoortkerk, Doesburg, Christelijke Gereformeerde Kerk. Samenwerkingsgemeente met Gereformeerde Kerk vrijgemaakt)
Over het algemeen ervaar ik het bezoekwerk als positief. Het is mooi dat mensen iets van hun hart laten zien en vrijmoedig spreken over hun afhankelijkheid van God. Hoe je een gesprek begint of hoe je een gesprek gaande houdt, vind ik soms lastig. Hoe voorkom je gesprekken die doodbloeden, hoe schakel je van een gesprek over koetjes en kalfjes over naar een geestelijk niveau. Wat doe je met je te grote koek als je nog geen hap genomen hebt omdat het gesprek direct zo ernstig is dat het niet passend is erbij te eten.
Wat het laatste betreft: een koekje kun je het beste zo snel mogelijk opeten. Dat kan maar gebeurd zijn. Verder denk ik dat het goed is om juist rust en stiltes te laten vallen. Dat geeft ruimte voor iemand om te spreken. Dit is echter heel erg afhankelijk van de betrokkene. Het is goed om door te vragen op hetgeen iemand zegt of juist terug te grijpen op iets wat iemand in een voorgaand gesprek vertelde.
Aletta Keijzer (De Lichtkring, onderdeel van de Protestantse Gemeente Hoofddorp)
Meestal begin ik een gesprek met aftasten waarover de persoon wil spreken. Soms gaat dat zeer makkelijk, soms ook moeizaam, als iemand niet spraakzaam is. Ik heb dan altijd een aantal reservevragen: ‘Waar heeft u gewerkt? Hoe zag uw gezinsleven er vroeger uit? Wat zijn uw hobby’s? Daarna ga ik over naar: Hoe ervaart u de dienst op zondag? Hoe beleeft u uw geloof? Wat vindt u fijn en belangrijk?’ Er is zoveel om over te praten en de mensen praten graag over de dingen waar ze zich zelf prettig bij voelen.
Soms gaat het pastorale gesprek moeizaam, dan gaat het steeds weer over iets anders. De kunst is dan om de mensen erbij te betrekken en te blijven vragen naar hun beleving, ervaring of intentie.
Toch is het gesprek vaak van pastorale aard en het valt me op hoe makkelijk mensen over hun geloof praten, daar zeker van zijn. Dat is fijn om te horen en daar leer ik zelf ook weer van.
Ingewikkeld is het als mensen twijfelen en het moeilijk vinden om God of Jezus te begrijpen of de Bijbel te begrijpen. Luisteren en aandacht geven zijn dan belangrijk. Ik probeer te peilen hoe diep de twijfel zit en of mensen daar echt last van hebben. Ik vraag dan altijd of er behoefte is om met een predikant van gedachten te wisselen.
Bovenstaande tekst is een ingekorte versie van hoofdstuk 6 uit Ouderling in de praktijk (Boekencentrum, 2015). In dit boek vertellen 28 ervaren en minder ervaren ambtsdragers eerlijk over hun ervaringen in het kerkenwerk. Het gaat niet alleen over huisbezoek maar ook vergaderwerk en de samenwerking met andere pastoraal werkers in de kerk. Aan bod komt ook wat energie vraagt of juist geeft en hoe je zelf gevoed wordt.
Jaap van der Giessen werkte o.a. als gemeenteadviseur in dienst van de Protestantse Kerk in Nederland; toerusting van ouderlingen was een van zijn taken. Hij is ambtsdrager geweest in Amersfoort en Zoetermeer.
Samuel Visser is zelfstandig communicatie-adviseur. Hij was ambtsdrager in Veenendaal (CGK) en Woerden (samenwerkingsgemeente van de Christelijke Gereformeerde Kerk en Gereformeerde Kerk vrijgemaakt).