Menu

Basis

In de ban van Sint Nicolaas

Ik was 32 jaar toen ik voor het eerst werd gevraagd om Sinterklaas te zijn. En wat voor zoveel zaken geldt, geldt ook hiervoor: goedheiligman wórden is niet zo moeilijk, goedheiligman zíjn wel. Met andere woorden: hier moet je in groeien.

Mijn vrouw dacht aan mij toen de echte en vertrouwde school-Sint vlak voor de grote dag zijn been had gebroken en moest afhaken. Ik was immers een spring-in-‘t-veld en liefhebber van toneelspelen. ‘Ik kan mijn man vragen’, opperde ze. En zo begon een loopbaan als Sint Nicolaas die mij al ruim 30 jaar veel voldoening en plezier geeft.

Leren lopen

Als jonge Sint, zwaar geschminkt want ik had nog geen enkele rimpel, was de eerste les die ik moest leren: langzaam lopen. ‘U bent een oude man, Sint. Rustig aan, en een beetje schrijden.’ Dat hoorde ik de juf handvaardigheid achter mij wel tien keer zeggen die ochtend, terwijl ik de klassen op de drie verdiepingen van de oude school in Den Haag afging.

Het lopen was sowieso een dingetje, want door die grote lange baard zag je je eigen voeten niet. En ik was niet gewend om in een lange jurk en zware tabberd trappen op en af te lopen. Terwijl ik angstvallig met de ene hand de trapleuning vasthield, gebruikte ik met mijn andere hand de staf als steun.

Beeld: privécollectie Walther Burgering

Praten met gezag

Ik moest ook leren om met een donkere stem te praten. Voor een tenor best moeilijk, maar ik werd geholpen door die nepbaard.

Door die nylon haren heen klonk mijn stem zwaarder dan hij van nature is. Ook langzaam en bedachtzaam praten was een kunst. Sinterklaas is wijs, praat met gezag en vertelt zijn Pieten wat ze moeten doen. Daarbij mogen hij en zijn Pieten een beetje ondeugend zijn, en meesters en juffrouwen plagen. Daar staat tegenover dat Sint zich voor van alles en nog wat moet verantwoorden (onder andere de rommelpieten), waar hij totaal geen weet van heeft. Het is dus zaak om te improviseren en je af en toe te verschuilen achter je hoge leeftijd, waardoor je als Sint ook dingen kunt vergeten.

Vertellen

Je moet van kinderen houden om een goede Sint te kunnen zijn. Daarnaast vind ik mijn liefde voor verhalen en verhalen vertellen fijn om te gebruiken. Ook spreek ik een beetje Spaans, wat geregeld van pas komt. En ik heb interesse in de geschiedenis van het Sinterklaasfeest en de legendes rondom de historische bisschop van Myra. Die leuke kennis heb je nodig, want kinderen vragen nu eenmaal de gekste dingen aan Sint Nicolaas.

Vergroeid met de Sint

Sinterklaas word je gaandeweg. Je legt steeds meer van jezelf in een figuur die al eeuwenlang in verandering is. De televisiesinterklaas is daarbij ook richtinggevend. In kleding en gedrag worden veranderingen doorgevoerd, waar je als loslopende Sinterklaas mee aan de gang moet. De kleur van de onderrok, de humor, maar ook de nieuwigheden als ‘hallootjes’ en ‘dag hoor’.

Bram van der Vlugt schrijft in zijn boek Sinterklaas bestaat!: ‘Al heel lang onderhoud ik een innig contact met Sinterklaas. Soms denk ik zoals hij denkt, soms praat ik door zijn mond, soms weet ik niet wie van ons beiden eigenlijk aan het woord is…’

Ik denk dat ik ook zó Sint ben geworden, helemaal vergroeid met het karakter.

De enige echte

Inmiddels heb ik al jaren een eigen pak. Met bijbehorende staf, mijter, bisschopsring, mantel en onderkleding. Mijn oude zwarte schoenen staan een jaar op zolder, maar worden drie weken voor 5 december opgepoetst. Mijn baard gewassen en goed gekamd. Het zijn de uiterlijkheden die helpen om mij in mijn rol te brengen.

De rest doet de magie. Als ik met mijn verschijning, stem, gedrag en verhalen kinderen in de ban breng van die heilige uit lang vervlogen tijden, breng ik Sint Nicolaas tot leven. Kinderen ervaren dat als geen ander en maken mij zo nog meer de enige echte Sinterklaas.

Walther Burgering is pastor-diaken in de parochiefederatie ‘Sint Franciscus tussen duin en tuin’ en redactielid van Open Deur.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken