Menu

Basis

Ingesloten maar niet uitgesloten

Zingeving en herstelgericht pastoraat

‘Het lijkt wel alsof er een stolp om me heen staat’, zei een langgestrafte gevangene me eens. ‘Ik zit midden in m’n straftijd. Ik zie geen verleden meer en geen toekomst. Ik heb met niemand van m’n familie nog contact. En ik zie ook helemaal niets voor me uit. Er is alleen maar uitzichtloosheid om me heen.’

Het uitzitten van een gevangenisstraf is zwaar. En gedetineerden ervaren het vaak als zinloze levenstijd. Een bestaan zonder betekenis. Ook al is er een humaan detentieklimaat, toch functioneert een gevangenis als ‘het geschieden van excommunicatie’. Insluiting is niet alleen maar de ervaring dat de deur achter je dicht gaat, maar het is een dagelijks terugkerende ervaring van gedetineerden dat men buiten het samenleven met anderen staat.

Veelsoortige geslotenheid

Binnen ‘het geschieden van excommunicatie’ is sprake van een veelsoortige geslotenheid.

In de eerste plaats is men afgesloten van primaire relaties, zoals partner, kinderen, ouders, vrienden. Met hen is slechts beperkt contact mogelijk. Gedetineerden zijn grotendeels afgesloten van ervaringen die bij het gewone leven horen – een liefkozing, een arm om de ander heen, samen huilen of blij zijn, bij je kind zijn, afscheid nemen van een dierbare die stervende is.

Een tweede geslotenheid is de wereld van de gevangenis zelf. Hoewel gevangenen lotgenoten van elkaar zijn, is er weinig onderlinge verbondenheid. Het is een groep mensen die elkaar niet hebben uitgekozen en die voor ieder persoonlijk bedreigend kan zijn. De gevangenisbevolking is een verzameling van eenlingen. Er heerst een machocultuur, waar het recht van de sterkste geldt en waar alleen telt wie sterk en krachtig is. Grote jongens in de misdaad staan hoog in aanzien en oefenen fysieke en geestelijke macht uit. Het is vanwege deze onveiligheid moeilijk om diepere gevoelens met elkaar te delen. Je weet niet wat een ander daarmee doet. Dit alles bij elkaar maakt dat het moeilijk is om in de gevangenis een stabiele basis te ontwikkelen voor een nieuw leven zonder criminaliteit.

Een derde geslotenheid die ik ben tegengekomen ligt in de gedetineerden zelf. Als ik terugkijk op de ruim dertig jaar die ik in het justitiepastoraat heb gewerkt, zie ik als rode draad veel mensen die met hun gezicht naar het verleden en met hun rug naar de toekomst staan. Ze zitten niet alleen in de gevangenis maar ook in hun eigen levensgeschiedenis vast.

Dit doet niets af aan de ernst van een misdrijf, want misdrijven zijn schadelijk voor het slachtoffer en voor de dader. Maar we moeten ons wel bewust zijn van de oorzaken van criminaliteit, ook met het oog op herstel van het leven en het doorbreken van de criminaliteitsspiraal.

We moeten ons bewust zijn van de oorzaken van criminaliteit, met het oog op herstel van het leven

Meervoudige problematiek

Vaak is er al van jongs af aan sprake van een meervoudige problematiek op persoonlijk en op maatschappelijk gebied. Op persoonlijk gebied gaat het om achterstanden in persoonlijke ontwikkeling, een zwakke persoonlijke identiteit, instabiliteit in de dagelijkse levensverrichtingen, het ontbreken van sociale vaardigheden, verslavingsproblematiek en motivatieen zingevingsproblemen.

Op maatschappelijk gebied gaat het om werkloosheid, slechte huisvesting, een zwak sociaal milieu, het hebben van een strafblad, onvoldoende toegankelijkheid tot bestaande voorzieningen en instellingen. Door deze meervoudige problematiek zitten gedetineerden in een vicieuze cirkel waar ze zich op eigen kracht niet uit kunnen bevrijden.

Voor herstel van hun leven is veel nodig: verwerking van het verleden, omgaan met het heden in detentie en oriëntatie op de toekomst. En vooral ook het wegwerken van achterstanden en het ontwikkelen van hun persoonlijke mogelijkheden.

Geestelijke verzorging kan daarbij in het geheel van de hulpverlening een belangrijke rol spelen. Geestelijke verzorging wordt in Nederland getypeerd als de professionele en ambtshalve begeleiding van en hulpverlening aan mensen bij zingeving aan hun bestaan, vanuit en op basis van geloofsen levensovertuiging en de professionele advisering inzake ethische en/of levensbeschouwelijke aspecten in zorgverlening en beleidsvorming (Doolaard 2006).

Behoefte aan geestelijke verzorging

Gedetineerden in Nederland hechten veel waarde aan de geestelijke verzorging. In de Dienst Geestelijke Verzorging van het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn zeven denominaties vertegenwoordigd: rooms-katholiek, islamitisch, protestants, humanistisch, hindoeïstisch, boeddhistisch, joods.

De Dienst Geestelijke Verzorging is een samenwerkingsverband tussen kerk en staat. De staat financiert en faciliteert, de denominaties geven inhoud aan de geestelijke verzorging. Dit betekent dat de geestelijke verzorging ambtelijk wordt ingevuld. Iedere gedetineerde kan een geestelijk verzorger kiezen in overeenstemming met zijn geloof of levensbeschouwing. De geestelijke verzorging is gebaseerd op het wettelijk recht van gedetineerden zijn of haar godsdienst of levensbeschouwing individueel en in gemeenschap met anderen vrij te belijden en te beleven.

De geestelijke verzorging voorziet onder gedetineerden in een grote behoefte. Het KASKI (expertisecentrum religie en samenleving – Radboud Universiteit Nijmegen) deed onderzoek naar godsdienst en levensbeschouwing en dit beleidsonderzoek laat zien dat er bij 87 procent van de gedetineerden, 80 procent van de jeugdigen en 90 procent van de patiënten tbs (terbeschikkingstellingsmaatregel door de rechter, inhoudende verpleging in een tbs-kliniek op grond van een persoonlijkheidsen/of psychiatrische stoornis) sprake is van een behoefte aan geestelijke verzorging (2003).

Deze hoge aantallen zijn opmerkelijk, omdat veel gedetineerden weinig of geen vertrouwen hebben in hulpverleners en gevestigde instituties. Velen zijn voorbij aan alle eindstations van de hulpverlening. Om de grote vraag naar geestelijke verzorging te verklaren wordt wel eens gedacht dat dit komt omdat dit de gedetineerde de gelegenheid geeft om even de cel uit te zijn of om van gunsten gebruik te maken. Niets is minder waar. Bovengenoemd onderzoek toont aan dat van geestelijke verzorging gebruik gemaakt wordt voor diepe geloofsen levensvragen en voor betekenisen zingeving.

Leo Spruit, oud-directeur van het KASKI en projectleider van het onderzoek naar geestelijke verzorging in justitiële inrichtingen, werkt de onderzoeksresultaten uit vanuit de vraag hoe het religieus profiel van de ingeslotenen eruit ziet (Van Iersel & Eerbeek 2009). In het onderzoek worden vragen gesteld op het gebied van religieuze, morele, existentiële, persoonlijke, maatschappelijke en justitiële thema’s. De resultaten toonden aan dat de volgende thema’s prominent aanwezig waren bij de gedetineerden: hoe een goed mens te zijn; de vraag naar de eigen verantwoordelijkheid; liefde van God; spijt en vergeving.

Bij gedetineerden, jeugdigen en tbs-gestelden verschilde de volgorde van deze thema’s enigszins. Spruit geeft verder aan dat bij alle drie de groepen angst en verdriet hoog scoorden. Hij trekt daaruit de conclusie dat de vier thema’s door angst en verdriet worden gekleurd.

Instrumenten van pastoraat

Het pastoraat beschikt over instrumenten om invulling te geven aan de behoefte aan geestelijke verzorging en te werken aan zin en betekenisgeving tijdens de detentie.

Ambtsgeheim

In de eerste plaats is het ambtsgeheim een belangrijke basis voor het werk van de pastor. Dit schept een bijzondere vertrouwensrelatie om diepe levenservaringen te kunnen delen en bespreekbaar te krijgen. Samen met een gedeelde geloofsovertuiging of levensbeschouwing ontstaat zo gemeenschappelijkheid tussen pastor en pastorant.

Gesprekken en kerkdiensten

In de tweede plaats zijn er de pastorale kerntaken: persoonlijke gesprekken, groepsgesprekken en kerkdiensten. Hierin kan gewerkt worden aan persoonlijke verdieping en levensoriëntatie. Deze pastorale kerntaken winnen aan betekenis als ze in samenhang met elkaar worden uitgeoefend.

Diep luisteren

In de derde plaats is het diep kunnen luisteren en groepsgericht kunnen werken een kerncompetentie van de pastor. Bij diep luisteren gaat het om op te diepen wat in de ander leeft aan verdriet, twijfel, angst, machteloosheid, maar ook aan hoop, verlangen en verwachting. De pastor luistert samen met de pastorant ten diepste tot bij God. Sterker nog: de pastor maakt verbinding tussen de mens en God en omgekeerd.

Gedetineerden maken juist voor diepe geloofsen levensvragen gebruik van geestelijke verzorging

Ik herinner mij een gedetineerde die bijna iedere dag bij mij op mijn kamer in de gevangenis kwam. Hij zag er heel slecht uit. Een ingevallen gezicht. Hij had z’n vrouw van wie hij hield in een woedeaanval om het leven gebracht. Hij huilde bijna aan één stuk door. Hij was ontroostbaar. Ik hield dan zijn handen vast en bad met hem. Een keer nam hij een tekening mee die hij zelf had gemaakt. Het was een gekruisigde Christus. Helemaal gebroken en ineengekrompen. Net als hijzelf. ‘Dit is m’n enige houvast als ik alleen ben’, zei hij zacht.

Hier zien we de pastorale vertrouwensrelatie tussen pastor en pastorant. Die ontstond in de veilige ruimte die met het ambtsgeheim van de pastor gegeven is. Deze vertrouwensrelatie kan verder ontwikkeld en versterkt worden ook door ontmoetingen in groepsgesprekken en kerkdiensten.

In de gespreksgroep komen thema’s aan de orde op het gebied van zinen betekenisgeving. En in de kerkdienst komen we samen voor het aangezicht van God om te bidden en te zingen en te luisteren naar zijn woord als richtinggevend voor ons leven. Zowel de gespreksgroep als de kerkdienst kunnen ook oefenplaatsen worden van nieuw leven. Zo was ik eens bij een kerkdienst in de TBS waar een collega-predikant voorging. Sommige kerkgangers maakten een wat afwezige indruk, waarschijnlijk door medicijngebruik. Eén zat er helemaal ineengedoken bij. Bij de evangelielezing werd hij naar voren geroepen om het evangelie te lezen. Hij liep gebogen naar voren. Toen hij achter de lezenaar stond ging hij rechtop staan toen hij een wit manteltje omgeslagen kreeg. En rechtop staand begon hij te lezen!

Concrete ervaringen

In de vierde plaats werkt de pastor aan concrete ervaringen die het leven nieuw perspectief geven, zoals geborgenheid, bemind en gekend te zijn, vergeving, vertrouwen, opstanding en participatie.

Vrijwilligers van buiten

In de vijfde plaats werkt de pastor in de gevangenis niet op zichzelf, maar hij kan vrijwilligers van de kerken van buiten de gevangenis bij zijn werk betrekken. Ouderen en jongeren doen eraan mee. Zo krijgen gedetineerden de ervaring dat ze wel ingesloten maar niet uitgesloten zijn. Dat er in het geloof een gemeenschap is die blijft, over de muren heen. Vrijwilligers in het pastoraat zijn de uitgestoken hand van de samenleving. Ze dragen daarin ook bij aan motivatie en binding.

Ik herinner mij een van de vrijwilligers. Ze was al op hoge leeftijd. Iedere week kwam ze naar de kerkdienst, hielp ze met de koffie en praatte ze met de gedetineerden. Die gingen haar met veel respect ‘oma’ noemen. In een gesprek met een gedetineerde kwam het op oma. Het was een wat cynische man die al veel detenties achter de rug had. Hij geloofde er niet meer in dat het met hem nog wat kon worden. Volkomen onverwacht zei hij een keer dat hij weer was gaan nadenken over zijn toekomst. Toen ik verbaasd vroeg hoe dat zo gekomen was, vertelde hij dat hij een tijdje met oma had zitten praten. Hij zei: ‘Ze komt hier iedere week, omdat ze denkt dat er voor ieder mens een toekomst is. Dat heeft me toen de hele avond beziggehouden. En ik dacht: als oma nu zo oud als ze is nog steeds in mij gelooft, wie ben ik dan dat ik niet meer in mezelf geloof?

Herstelgericht pastoraat

Dit alles overziende toont dat geestelijk verzorgers een belangrijke inbreng kunnen hebben in de begeleiding van gedetineerden bij herstel van hun leven.

De hoofdaalmoezenier en de hoofdpredikant bij het Nederlandse Ministerie van Veiligheid en Justitie hebben in 2005 besloten in oecumenisch verband samen te werken in een pastoraal programma onder de titel ‘Herstelgericht pastoraat’. Herstelgericht pastoraat sluit aan bij de internationale beweging van Restorative Justice (www.restorativejustice.org). Deze beweging focust zich op daders, slachtoffers, daders en slachtoffers in hun onderlinge relatie, relaties van gedetineerden en breder ook de relatie met de maatschappij. Er wordt ingezet op herstel van al deze relaties.

Herstelgericht pastoraat krijgt vorm in de volgende taken: de pastorale kerntaken en de inzet van vrijwilligers zoals boven genoemd, het leggen van familiecontacten en relatiebegeleiding, begeleiding van dader-slachtoffercontacten, voorlichting buiten de gevangenis en nazorg in begeleid-wonen-projecten en door vrijwilligers.

Nazorgprogramma Exodus

Het justitiepastoraat draagt zo bij aan levensontplooiing tijdens de detentie. In Nederland heeft het justitiepastoraat al vele jaren ook ingezet op levensontplooiing ná de detentie. Ik beschrijf hierbij mijn ervaringen met Exodus, inmiddels in Nederland een breed re-integratieprogramma voor (ex-)gedetineerden.

Exodus ontstond 35 jaar geleden toen ik justitiepredikant in Scheveningen was. Dat was toen de zwaarste gevangenis in Nederland. Wat mij als beginnend predikant trof was dat zo’n 75 procent van de gedetineerden regelmatig terugkeerde in de gevangenis. Vaak was dat al op heel jonge leeftijd begonnen. En ik vond het schokkend dat in deze zware gevangenis de eerste jongeren binnenkwamen. Zo vroeg al in het eindstation van het gevangeniswezen. Ook was ik onder de indruk van wat het pastoraat in de gevangenis voor gedetineerden betekende. Velen hadden dat niet alleen tijdens de detentie, maar ook na de detentie nodig. Maar vaak stonden ze op straat zonder enige vorm van noodzakelijke begeleiding.

We begonnen samen met vrijwilligers een Open Huis in een kelder onder een flatgebouw, waar ex-gedetineerden na hun detentie terecht konden. Het Open Huis ontwikkelde zich vijf jaar later tot een huis voor begeleid wonen, waar ex-gedetineerden voor een periode onder begeleiding konden wonen om een nieuwe levensweg te beginnen. We noemden het Exodus, als een verwijzing naar het volk Israël dat uit een slavenbestaan in Egypte bevrijd werd naar een nieuwe toekomst, maar daarvoor ook veertig jaar door de woestijn zou gaan. Het opbouwen van een nieuw leven vraagt veel inzet en doorzettingsvermogen.

Begeleidingsprogramma

Het door Exodus ontwikkelde begeleidingsprogramma in de Exodushuizen is uitermate succesvol geworden. Een paar punten daaruit.

1. Het programma zet in op de meervoudige persoonlijke en maatschappelijke problematiek van de bewoners. Iedereen heeft een persoonlijk begeleidingsplan en ook zijn er algemene begeleidingspunten. Het hart van het programma is een samenhangende begeleiding op alle levensgebieden: wonen, werken, relaties en zingeving. De sterke punten die iedere bewoner in zich heeft worden in dit programma opgezocht en verder ontwikkeld.

2. Het programma heeft drie fasen. De eerste is de oriëntatiefase waarin de individuele begeleidingsbehoefte nader wordt verkend. Daarna komt de ontwikkelingsfase waar het begeleidingsplan verder wordt uitgevoerd en ten slotte de fase van verzelfstandiging, waarin men weer toegroeit naar geheel zelfstandig functioneren.

3. Er is in de Exodushuizen een strakke structuur en er zijn instrumenten om de structuur te handhaven. Gele kaarten zijn corrigerend op niet-afgesproken gedrag, groene kaarten zijn bevestigend op positief gedrag.

4. Het Exodusprogramma is gericht op concrete maatschappelijke perspectieven na de detentie: werk, vrijwilligerswerk, opleiding, huisvesting, schuldsanering, nieuwe contacten, herstel van goede oude contacten zoals familie.

5. Integraal werken is een kenmerk van de Exodusaanpak. Problemen worden niet geïsoleerd aangepakt, maar in samenhang en zoveel mogelijk onder eenduidige regie. Dat geldt voor het begeleidingsprogramma van de bewoners, maar ook voor de samenwerking met instellingen. Exodus is een echte netwerkorganisatie.

6. Exodus is ontstaan in het justitiepastoraat en de kerken en heeft een open christelijke identiteit. Er is openheid voor ieders persoonlijke geloofsovertuiging of levensbeschouwing. Deze identiteit houdt de blik scherp gericht op waar het in levensherstel om gaat. We zien er iedere mens in zijn of haar diepste betekenis: met een onvervreemdbare waarde, hoe het leven ook gelopen is. De identiteit schept ook verbinding met brede samenlevingsverbanden als kerken en geloofsgemeenschappen. Zo is re-integratie niet een taak van professionals alleen, maar is er ook een draagvlak in de samenleving. De samenleving zelf is drager van re-integratie.

7. In Exodushuizen werken professionals en vrijwilligers samen. Professionals zijn heel belangrijk vanwege de meervoudige problematiek van de doelgroep en ze zijn getraind in het integrale begeleidingsprogramma. Vrijwilligers zijn ook getraind en hebben een eigen rol. Ze zijn er voluit voor de deelnemers, ze hebben geen belangen en hebben tijd en aandacht. Ze zijn aanwezig in de dagelijkse leefwereld van de bewoners: om het gezellig te maken in huis, om mee te doen met activiteiten zoals gezamenlijke maaltijden en om bewoners te ondersteunen bij individuele activiteiten zoals het gaan naar instanties.

Zingeving en geloofsbeleving

Uniek voor de Exodusaanpak is aandacht voor geloofsbeleving en zingeving. Zingeving doortrekt in feite alle sleutels in Exodus, maar het is ook een apart onderdeel op thema-avonden in huizen.

Op een thema-avond bereidde ik met bewoners van een Exodushuis een Exoduskerkdienst voor. Deze kerkdiensten waren speciaal bedoeld om verbinding te maken met ex-gedetineerden en andere mensen in de marge van de samenleving. Ze waren laagdrempelig en ze trokken door de opzet veel kerkgangers uit heel Den Haag. Ook de bewoners van het Exodushuis werkten eraan mee.

Het bijbelgedeelte in de dienst was Lucas 5:1-11. Jezus vraagt een aantal vissers die de hele dag niets hadden gevangen, opnieuw de zee op te gaan en de netten uit te zetten in diep water. Het ging dus om mensen die met lege handen staan, nadat ze heel hard hadden gewerkt. Met de bewoners las ik het bijbelgedeelte niet, maar ik vertelde een parallel verhaal uit hun eigen belevingswereld. Stel je voor, je bent vrijgekomen uit de gevangenis; je hebt niets dan een vuilniszak met een paar spullen bij je. Je bent ’s morgens vroeg een koffietent binnengegaan en er komt iemand binnen die tegen je zegt: ‘Ik heb werk voor jou en huisvesting’.

Er ontspon zich een heel gesprek. Het ging eerst over de vraag wanneer je iemand zou geloven. Later kwam het op solliciteren als je vastgezeten hebt. Een jonge vrouw die voor doodslag had gezeten zei: ‘Ik vertel alles waar ik voor gezeten hebt. Want ik heb ervoor gezeten, en dan moet het maar over zijn.’

Een andere bewoner, Bram, reageerde daar direct op. Ik kende Bram nog uit de gevangenis. Hij was nooit serieus. Hij maakte altijd overal grappen van en keek of er iets te dollen viel. Ook tijdens de kerkdiensten had ik m’n handen aan hem vol. Zo kon hij tijdens het zingen, verscholen achter de rug van anderen, net twee andere coupletten dwars door de aangegeven coupletten heen zingen.

Bram werd in de gespreksgroep ineens heel serieus. ‘Hoe kun je staan voor wat je gedaan hebt!’ riep hij uit. ‘Ik kan er niet voor staan, ik lig er iedere nacht wakker van. Het laat me niet meer los als ik alleen ben. Ik moet diep bij mezelf naar binnen gaan om te genezen. Maar dat durf ik niet.’

Ga naar diep water … Nooit eerder had ik die oproep van Jezus beter begrepen.

Exodus is in 35 jaar uitgegroeid tot een grote landelijke organisatie met een breed pakket voor gedetineerden, ex-gedetineerden en hun familie. Er zijn tien Exodushuizen verspreid over heel Nederland en 1800 vrijwilligers. De vrijwilligers werken in de huizen als maatje voor zelfstandig wonende ex-gedetineerden. In het Ouder-Kinderen en Detentieprogramma werken vrijwilligers aan contact tussen ouders in detentie en hun kinderen en helpen bij het versterken van de relaties van gedetineerden.

Zelf de weg leren vinden

Astrid is de eerste vrouwelijke bewoner van Exodus. Ik heb nog steeds contact met haar. Toen ze bij Exodus kwam wonen, was ze halverwege de twintig. Het huis bestond al tien jaar, maar nooit eerder was het vrouwen gelukt om er te blijven wonen in een omgeving met veel haantjesgedrag. Tegen Astrid keken de mannen op – ze was bokskampioen geweest. Dat gaf haar aanzien.

Astrid had een geschiedenis van geweldsdelicten achter de rug. Toen ze opgroeide had ze het heel moeilijk. Ze vertelde me een keer dat zij haar moeder moest opvoeden en dat ze op de televisie had geleerd hoe ze zich moest kleden. Er was thuis altijd veel geweld tegen haar. En daardoor had ze geleerd zich daartegen te wapenen. Al jong woonde ze op straat en kende daar de taal en de mores. De straat was haar thuis. In Exodus zou ze gaan leren wie ze wel en niet dichterbij kon laten komen.

Astrid is inmiddels moeder van twee opgroeiende kinderen. En sinds ze in Exodus heeft gewoond heeft ze het goed gedaan. Vanuit Exodus is er nog steeds contact met haar.

In het jubileumnummer van ExodusInfo bij het 35-jarig bestaan van Exodus (2016) vertelt ze wat Exodus voor haar heeft betekend. Ze ziet zichzelf in die tijd als in een verlate puberteit, die ze eigenlijk had overgeslagen in de periode dat ze op straat leefde.

‘Door van alles ben ik veranderd in de tijd dat ik daar was. Door de mensen die er werkten. Die hadden zo allemaal wel hun eigen ideeën en ik pikte ervan op wat bij mij paste. Ik had inmiddels wel in de gaten gekregen dat iemand gelijk in elkaar stompen niet erg handig was. Je kunt ook een beetje een gesprek met iemand aangaan, of het laten. (…) Ik voelde niet meer die voortdurende stress. Ze stonden altijd voor je klaar. (…) Ik haalde ook heel veel flauwe grappen uit. Ik zie het zelf als een verlate puberteit. De dingen die ik uithaalde waren achteraf gezien super kinderachtig. Het was misschien ook wel logisch, omdat ik zo lang op straat had geleefd.’ Ook vertelt ze over haar dagbesteding in Exodus. Eerst in de fietsenwerkplaats en later in een dierenasiel. ‘Dat was echt iets voor mij, ik kan goed met dieren omgaan. Dat wilde ik heel graag doen. Het was een probleem voor mij om daar te komen, omdat ik me niet goed kon oriënteren. Een vrijwilliger is toen een paar keer met mij meegegaan totdat ik het zelf kon vinden.’ Liefde voor dieren heeft ze nog steeds. Vaak geeft ze mensen advies over hoe ze met hun hond moeten omgaan. ‘In de wijk noemen ze me ook wel de dog whisperer.’

Toekomstgerichtheid

In het justitiepastoraat en in de nazorg kijken we naar mensen door de bril van de toekomst en niet door de bril van het verleden. ‘Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders’, zegt Jezus over de man die blindgeboren is. En Hij voegt eraan toe: ‘De werken van God moeten in hem openbaar worden’ (Johannes 9:3). Hij ziet in hem iets dat nog tot ontwikkeling kan komen.

Literatuur

Bijbelteksten komen uit de NBG-vertaling 1951. Doolaard, Jaap (red.) (2006). Nieuw Handboek Geestelijke Verzorging. Kampen: Kok.

ExodusInfo, oktober 2016. Jubileumuitgave Exodus 35 jaar. Vereniging Samenwerkingsverband Exodus Nederland.

Iersel, A.H.M. van & Eerbeek, J.D.W. (red.) (2009). Handboek justitiepastoraat. Context, theologie en praktijk van het protestants en rooms-katholiek justitiepastoraat. Budel: Damon.

Spruit, L., Bernts, T. & Woldringh, C. (2003). Geestelijke verzorging in justitiële inrichtingen. Een onderzoek bij directeuren, geestelijk verzorgers en ingeslotenen in het gevangeniswezen, jeugdinrichtingen en tbs-klinieken. Nijmegen: KASKI/ITS.

Jan (drs. J.D.W.) Eerbeek is oud-justitiepredikant en oud-hoofdpredikant bij het ministerie van Veiligheid en Justitie in Nederland en oprichter van Exodus en oud-voorzitter van Exodus Nederland.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken