Kaarten in bijbels

Al in de vijftiende eeuw werden uitgaven van bijbelverhalen versierd met allerlei illustraties, die vaak tot doel hadden deze verhalen te verduidelijken. Vanaf het eerste kwart van de zestiende eeuw werden geografische kaarten toegevoegd, in vroege bijbeluitgaven in een willekeurig aantal, variërend van één tot vijf. In de vroege bijbels waren deze gemaakt van houtgravures, later werden ze vervangen door meer verfijnde en gedetailleerde kopergravures. De kaarten kregen vooral in protestantse uitgaven een vaste plaats. Soms was een bijbel standaard voorzien van kaarten, maar kopers konden ook een bepaalde serie in hun bijbel laten inbinden. De bijbelkaarten werden door diverse kaartmakers gemaakt, die vaak teruggrepen op oudere voorbeelden. Daarom lijken sommige kaarten veel op elkaar, maar wie goed kijkt ziet detailverschillen. In dit artikel bespreek ik de kaarten die standaard in bijbels werden ingebonden.
Op de kaarten werden ook allerlei Bijbelse verhaalelementen afgebeeld
Vanaf het einde van de zestiende eeuw werd er min of meer een standaardserie van zes kaarten in bijbels ingebonden. Als eerste werd in het Oude Testament de wereldkaart opgenomen. Deze werd ingebonden vóór het bijbelboek Genesis, als verwijzing naar de schepping van de hele aarde. De paradijskaart werd aan het einde van Genesis 2 geplaatst. De derde kaart bracht de veertigjarige woestijnreis in beeld en werd ingebonden bij Numeri 38. Aan het begin van het bijbelboek Nehemia kwam de plattegrond van Jeruzalem. In het Nieuwe Testament werden dan nog twee kaarten toegevoegd: die van het Heilige Land ten tijde van Jezus voor Matteüs en die van de reizen van Paulus en de apostelen bij het boek Handelingen.
De kaarten werden geplaatst bij de verhalen waarnaar ze verwezen om de geografische context van de verhalen te verduidelijken. Op de achterkant van de kaarten stonden uitvoerige beschrijvingen van wat erop was afgebeeld. Zo wordt bijvoorbeeld over Ethiopië vermeld dat de koningin van Sheba daar vandaan kwam. De kaarten verbeeldden dus niet alleen de plaatsen waar de verhalen zich afspeelden, maar ook werden er allerlei verhaalelementen op afgebeeld. Deze waren bedoeld ter lering en ook ter verfraaiing van de kaart.
De wereldkaart
Opvallend aan deze wereldkaart uit 1682 is het detailniveau van de kaart: landen, zeeën en plaatsnamen zijn zelfs ingevuld. Duidelijk zichtbaar en benoemd zijn plaatsen, oceanen en werelddelen. Australië wordt hier nog Hollandia Nova genoemd; op de kaart zelf vallen nog veel meer details in het oog. Bij zowel het noordelijk als het zuidelijk halfrond is de loop van zon en maan in de verschillende maanden van het jaar weergegeven, met in de randen de symbolen van de bijbehorende sterrenbeelden. Verder varen er contemporaine zeilschepen over alle oceanen. Sommige hebben een naam, zoals P.S. Paulo uit Amsterdam (onder India).
Bijzonder aan deze kaart zijn de randversieringen met mythologische voorstellingen. Linksonder is de zeegod Neptunus afgebeeld, herkenbaar aan zijn drietand en omringd door zeenimfen. Rechtsonder staat het verhaal van de godin Pomona, de godin van de oogst, met een hoorn gevuld en met fruit in haar hand. Rechtsboven figureren de godin van de maan, Juno, en de oppergod
Jupiter in zijn zonnewagen. En linksboven zien we ten slotte de ontvoering van Persephone door Hades, de god van de onderwereld, die met paard en wagen uit een kloof van de aarde tevoorschijn schiet en Persephone meeneemt, haar moeder in wanhoop achterlatend.
Dit zijn allemaal mythologische, dat wil zeggen: niet-Bijbelse verhalen, en dat op een kaart die in de Bijbel geplaatst werd! Dat werd kaartmaker Bastiaan Stoopendaal dan ook niet in dank afgenomen. Later, in 1702, verving zijn zoon Daniël, eveneens graveur, deze kaarten door nieuwe. Daarin zijn de twee werelddelen exacte kopieën, maar de randversieringen zijn veranderd in neutrale, niet-heidense voorstellingen zoals Europa met koeien en paarden, Azië met de olifant, Afrika met de krokodil en Amerika met indianen.
De paradijskaart 
Het paradijs is het onderwerp van de tweede standaardkaart. De kaart die hier is afgebeeld is gemaakt door Petrus Plancius. Hij was een bekend predikant en cartograaf, die in 1585 uit Vlaanderen naar het Noorden gevlucht was en predikant werd te Amsterdam. Daar raakte hij spoedig in conflict met zijn collega Jacobus Arminius en hij zou zich ontwikkelen tot een voorman van de contra-remonstranten. Hij was daarnaast een bekend cartograaf voor de VOC. Zijn kaarten hadden voor de zeevaart grote bete-kenis. Vanaf de kansel gaf hij zeelieden onderricht in het gebruik van zeevaartkundige instrumenten en hij verstrekte hun kaarten. Als de zeelieden weer terugkeerden van hun reizen, noteerde hij hun bevindingen en verwerkte die vervolgens in zijn kaarten. Van Plancius verschenen twee series bijbelkaarten, in 1590 en 1604. De kaart die hier afgebeeld is, komt uit die tweede serie. Op de kaart zelf, die qua ruimte het onderspit delft ten opzichte van de rest van de afbeelding, zijn in het Heilige Land de steden nauwkeurig ingevuld. Ook de landen, bergen en rivieren zijn benoemd, zoals de paradijsrivieren Pison en Gihon rechts onderaan. Een aardig detail is de schaalaanduiding, zowel in ‘duytsche mylen’ als in ‘Uren gaens’. Links van de kaart is het paradijs afgebeeld nog vóór het eten van de verboden vrucht. De dieren leven zeer vreedzaam naast elkaar, met Adam en Eva in het midden. In de marge zijn de belangrijkste verhalen van Genesis als een strip afgebeeld. Zo zien we linksboven Eva geschapen uit een rib van Adam. Daarnaast neemt Eva de vrucht aan van de slang. Aan de rechterzijde het verhaal van Kaïn en Abel: het offer van Abel was God welgevallig, zijn vuurtje is immers hoger dan dat van Kaïn. Op de achtergrond het slot van het verhaal: Kaïn slaat Abel dood. Helemaal rechts de zondvloed, met daaronder de toren van Babel. Helemaal linksonder is het verhaal van Jozef verbeeld op het moment dat hij door zijn broers in de put geworpen wordt. Opvallend is de westerse kleding van de figuren aan de rechter-zijde, met name de man met de hoed. Het plaatje bij Genesis 27 toont Jakob die het eerstgeboorterecht ontfutselt; terwijl zijn broer Ezau op de achtergrond jaagt, zit hij aan het bed van Isaak. Dit is een typerend Hollands tafereeltje met de borden aan de muur en de tafel. Hoewel Plancius op deze kaart meer beeld dan topografie geeft, was het zeker niet ongebruikelijk om in de marges Bijbelse verhalen te laten zien.
De uittocht uit Egypte
De derde standaardkaart is die van de uittocht uit Egypte, de veertig jaar durende woestijnreis van het volk Israël. Het is niet verwonderlijk dat aan deze gebeurtenis – één van de belangrijkste episoden uit de Bijbelse geschiedenis – veel aandacht besteed wordt. De kaart is opnieuw vrij gedetailleerd. Zo is de doortocht door de Rode Zee links in het midden duidelijk te zien als een luchtfoto, waarbij vermeld wordt: ‘Israel gaet droog voets door de Zee’ en ‘Pharao vervolgende Israel verdrenckt met al syn volck in de Zee’. De woestijnreis is ingetekend aan de hand van de vierenveertig pleisterplaatsen, die op de beschrijving aan de achterzijde toegelicht worden. Ook op deze kaart is extra informatie in de randen te vinden: er is linksonder een sikkel afgebeeld, ter illustratie van het in de Bijbel genoemde betaalmiddel, en verder weer elementen uit het uittochtverhaal: Mozes (afgebeeld met goddelijke stralen) die water uit de rots slaat terwijl zijn broer Aäron toekijkt, vervolgens de stenen tafelen met daarop de tien geboden die Mozes van God op de berg Sinaï ontvangt en rechts de koperen slang, die Mozes op een stok omhoog houdt zodat ieder die naar deze slang keek, genas – de aesculaap gaat op dit verhaal terug. Linksonder vaart de vloot van Salomo uit. Ook het verhaal van Jona heeft zeer tot de verbeelding gesproken, want het wordt vaker op kaarten afgebeeld. In de kanttekening bij de Statenvertaling wordt bij dit verhaal – en met name het element van de drie dagen dat Jona in de vis zat – verwezen naar Christus’ dood en opstanding na drie dagen, maar het is niet duidelijk of het hierom zo’n populair thema was, of eenvoudigweg omdat het zo’n wonderlijk en goed te verbeelden verhaal was.
De plattegrond van Jeruzalem
De vierde kaart in de standaardserie is zeer typerend voor de Bijbelse kaarten als zodanig, te meer omdat het geen kaart is in de eigenlijke zin van het woord, maar een stadsplattegrond en wel die van Jeruzalem, de heilige stad. De hier afgebeelde kaart is van de kaartenmaker Claes Jansz. Visscher. Hij had een zaak in de Amsterdamse Kalverstraat en was in het eerste kwart van de zeventiende eeuw bekend geraakt wegens zijn topografische afbeeldingen van de omgeving van Amsterdam en Haarlem. Visscher was ouderling van de gereformeerde kerk. Zijn huismerk was een visser met visgerei, dat op zijn kaarten regelmatig te zien is. Door hem werd ook een serie bijbelkaarten uitgegeven, waarbij hij zich liet inspireren door de zeldzame kaarten van Johannes van Deutecum jr., over wie later meer. Visschers serie verscheen in veel edities van de Statenbijbel tussen 1642 en 1657. Na zijn dood in 1652 werd zijn zaak overgenomen door zijn zoon Nicolaas, die eveneens bijbelkaarten maakte, vaak dezelfde als zijn vader, alleen wat uitbundiger in de details. Op deze kaart is naast de ‘Verclaringe der Cyfer-Getalen’ het huismerk van Visscher te zien, een visser met een hengel en rechts van hem een vis. Omdat de kaartenmakers Jeruzalem niet kenden, maakten ze aan de hand van Bijbelse beschrijvingen een plattegrond. De stijl van de gebouwen is veelal dezelfde als in Hollandse steden, de indeling van de stad komt overeen met plaatsen in Nederland terwijl elementen uit de Bijbel op de plattegrond voorkomen. Niet alleen de tempel en dergelijke zijn afgebeeld, in de fantasie van de kaartmaker kent Jeruzalem een Breede Straet, de Vis Marckt, Vee Marckt en Groote Marckt. Links houdt een adelaar een doek vast met een verklaring van de letters en getallen. Rechtsonder is de zalving van Salomo tot koning afgebeeld. Linksonder grijpt de kaartmaker vooruit in de geschiedenis, waar hij verwijst naar de kruisiging op de berg Golgota met links daarvan het graf van Christus. Beide gebeurtenissen zijn op de bewerking van deze kaart door de zoon Nicolaas veel uitbundiger weergegeven.
Het beloofde land
Het beloofde land Kanaän, waar de Israëlieten na de uittocht uit Egypte woonden en waar ook Jezus optrad, is het onderwerp van de vijfde standaardkaart. Deze kaart werd in het Nieuwe Testament voor het evangelie van Matteüs geplaatst en het is duidelijk dat de afbeelding verwijst naar de tijd van Jezus. Op deze kaart, eveneens uit de tweede serie van Plancius, zijn weer duidelijk de streken, bergen, rivieren en plaatsnamen ingetekend, zoals we van hem gewend zijn. Als versiering is een driemaster afgebeeld. De afbeeldingen in de marge geven scènes uit het leven van Jezus weer. Deze zijn gemaakt door de graveur Baptista van Deutecum, wiens naam in de afbeelding midden onder vermeld is. Hij behoorde tot een beroemde graveursfamilie. Enkele margeafbeeldingen zijn het noemen waard: linksboven het geslachtsregister van Jezus in de vorm van een stamboom met echte mensenfiguren erin. Rechtsboven de kruisiging met duidelijk de Romeinse soldaat die met zijn speer in de zij van Jezus steekt; de soldaat ziet er erg westers uit. Linksonder is de bruiloft te Kana weergegeven met vooraan de wijnkruiken. Aan de zijkant rechts het laatste avondmaal. Op beide afbeeldingen is de hond een duidelijk zeventiende-eeuws Hollands element, evenals het doorkijkje op de prent in het midden onderaan, waarop de dochter van Herodias het hoofd van Johannes de Doper op een schaal naar Herodes brengt. Zo werd op de kaart van het Heilige Land ten tijde van Jezus zijn leven in het kort afgebeeld.
De reizen van Paulus en de apostelen 
De laatste kaart in de standaardserie betreft een overzicht van de reizen van Paulus, die uiteindelijk terechtkwam in Rome (zie blz. 42). De uitgekozen afbeelding is een kaart van de broer van Baptista van Deutecum, Johannes, die als kaartmaker te Haarlem actief was tussen omstreeks 1594 en 1603. Hij heeft een serie kaarten vervaardigd die uiterst zeldzaam is en voorkomt in een zeer zeldzame in 1598 uitgegeven doopsgezinde Bijbel. De bibliotheek van het Nederlands Bijbelgenootschap bezit een exemplaar van deze Bijbel, waarin niet alleen kaarten van Van Deutecum, die in dit exemplaar zijn ingekleurd, zijn opgenomen, maar die ook twee paginagrote prenten bevat die gemaakt zijn door de bekende doopsgezinde kunstenaar Karel van Mander. Deze maakte ook de tekeningen in de marge van deze kaart. Op de kaart zijn de reizen van Paulus met een dubbele stippellijn aangegeven waartussen een kleine boot is ingetekend; bij Malta leed hij schipbreuk en vandaar zette hij koers naar de eindbestemming Rome. Als versiering is naast enkele grotere schepen onder in de zee een grote walvis afgebeeld. In de randversieringen volgen we het leven van Paulus, bijvoorbeeld zijn bekering (de tweede afbeelding linksboven), links-onder zijn bezoek aan Athene of onderaan (de tweede van rechts) zijn schipbreuk bij Malta, waar Paulus door een slang gebeten wordt, maar daaraan niet sterft. Helemaal rechtsonder staat Paulus voor keizer Nero die hij volgens sommigen ontmoet zou hebben, maar dat is een fictief verhaal. De woorden ‘Fidem Servans’, gesymboliseerd met een anker staan voor de spreuk ‘door het geloof behouden’. Op deze afbeelding staat linksonder de handtekening van de kunstenaar, ‘K. Mandere inventor’. Een dergelijke kaart is de laatste uit de serie van de zes standaardkaarten die over het algemeen in de bijbels werd opgenomen.
Afsluiting
Aan het einde van de zestiende en vooral in de zeventiende eeuw nam de cartografie een hoge vlucht. Het opvallendste element uit de kaarten zijn details uit de Bijbelse verhalen: soms midden in de kaarten te zien, zoals het verhaal van Jona, soms vooral in ‘stripjes’ in de marges. Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw werden de kaarten wat soberder en leger. Dat paste enerzijds bij de Franse stijl die streefde naar overzichtelijkheid, anderzijds zorgden de wetenschappelijke ontwikkelingen ervoor dat niets meer werd afgebeeld waarvan men niet zeker was. Bijbelse verhaalelementen kwamen op de kaarten nog wel voor, maar dikwijls niet meer dan één. In de huidige tijd zijn de Bijbelse kaarten échte kaarten, ingetekend naar de laatste stand van de wetenschap. Ze dienen er alleen toe topografische informatie te geven en zijn dus geheel anders dan de serie van zes die in de zeventiende eeuw zijn bloei beleefde.
Anne Jaap van den Berg is kerkhistoricus en bibliothecaris van het Nederlands Bijbelgenootschap.
Literatuur
• Anne Jaap van den Berg en Boukje Thijs, Uitgelezen: Bijbels en prentbijbels in de vroegmoderne tijd. (Heerenveen: Jongbloed, 2010).
• Catherine Delano-Smith en Elizabeth Morley Ingram, Maps in Bibles 1500-1600: An Illustrated Catalogue. (Genève: Librairie Droz, 1991).
• August den Hollander, “Kaarten in zestiende-eeuwse bijbels,” in De Bijbel in de Lage Landen: Elf eeuwen van vertalen, red. Paul Gillaerts e.a. (Heerenveen: Jongbloed, 2015), 214–215.
• Wilco C. Poortman en Joost Augusteijn, Kaarten in bijbels (16e-18e eeuw) (Zoetermeer: Boekencentrum, 1995).