‘Ga en verken het land…’
Een van de adviezen die Theodoor Christiaan Vriezen – mijn vader – als student kreeg, was, dat je het beste oude culturen kon leren kennen door plaatjes te bekijken.
Een van de adviezen die Theodoor Christiaan Vriezen – mijn vader – als student kreeg, was, dat je het beste oude culturen kon leren kennen door plaatjes te bekijken.
Jona 2 spoort niet. De tekst is onsamenhangend. In het eerste deel van deze bijdrage gaan we op zoek naar de manieren waarop lezers proberen de tekst weer in het spoor te krijgen. I
Weinig bijbelboeken zijn zo donkergekleurd als Jeremia, vol met oordeelsteksten en dreiging, in soms schokkende taal. Neem nu Jeremia 48, een volkenprofetie over Moab.
Wie in de NBV Studiebijbel leest hoe volgens Lucas 1,42 Elisabet haar zwangere nichtje Maria jubelend begroet met de woorden ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen’, ziet in de kantlijn een verwijzing naar Rechters 5,24 en Judit 13,18.
Wie in het Oude Testament zoekt naar een ‘monologue interieur’ of een andersoortige beschrijving van het innerlijk van een mens, kan lang zoeken. De meeste oudtestamentische verhalen zijn geschreven als een script voor een toneelstuk. Over een uitzondering gaat deze bijdrage, met speciaal oog voor de rol van dromen.
Klaas Spronk bekijkt in dit artikel hoe de grond in de Hebreeuwse Bijbel ook aandacht krijgt: zij verdient op verschillende plekken rust. Rust van de oorlogen die op de grond gevoerd worden. Wat kunnen we daar vandaag de dag van leren?
David, schaars gekleed dansend voor de ark, zijn vrouw Michal die daar haar neus over ophaalt en David die haar op zijn beurt op haar plek zet: het is een verrassend levensecht relaas over het huwelijksleven van Israëls meest geliefde koning, maar ook een verhaal dat de nodige vraagtekens oproept. Was Michals reactie inderdaad misplaatst? Of had zij toch een punt, en had David zich inderdaad ‘ontbloot’ (overigens ook al een woord met ambigue betekenislagen, van een goddelijke openbaring, bijvoorbeeld in Genesis 35:7 en Jesaja 22:14, tot en met seksueel aanstootgevend gedrag, zoals in Exodus 20:26; Ezechiël 16:36)? En als David inderdaad te weinig om het lijf had, waarom krijgt Michal dan niet alleen van David zelf, maar ook van de verteller de wind van voren?
God grijpt in de geschiedenis in. TeNaCh laat ons vele voorbeelden lezen, over schepping, redding, zwangerschap en verlossing. Tweemaal grijpt God in het Oude Testament in op een wijze die je zowel direct als indirect zou kunnen noemen. Direct, omdat er een aantoonbaar gevolg is van het ingrijpen. Indirect, omdat God een bode incognito zijn rol laat spelen. Als die bode naar zijn naam wordt gevraagd, stelt deze een wedervraag: ‘Waarom vraag je naar mijn naam?’ Deze bijdrage onderzoekt of de twee scènes waarin God indirect direct ingrijpt iets kunnen vertellen over de bode als hypostase van God. Laten we ons daarvoor verplaatsen naar de Jabbok en naar een open veld.
In de Abrahamcyclus zijn de verhaalfiguren God en Abraham de twee hoofdpersonages. In deze bijdrage wil ik ingaan op hun onderlinge relatie. Het is een wederzijdse omgang die intensief is, maar ook veel ongezegd laat.