Kinderleerdienst
De heer M. van de Kamp was van 2008 tot 2015 jeugdouderling in de Sint-Jan (PKN) in Gouda
In veel kerken is er op zondag een zogenaamde ‘tweede dienst’ waarin het leren van de gemeente centraal staat: de leerdienst, ook wel verdiepingsdienst genoemd. In onderscheid van de eerste of ochtenddienst wordt deze tweede dienst ’s middags of aan het begin van de avond gehouden. Een uitdaging is vaak hoe de gemeente op deze dienst betrokken te houden – of is dat niet zo nodig? Want past een leerdienst nog wel in onze tijd? Is zo’n dienst eigenlijk niet alleen nog iets voor liefhebbers? En helemaal: kinderen en een tweede dienst, en dan nog wel een léérdienst, zeg nou zelf! Daarover gaat het in dit artikel, mede vanuit de praktijk van de Sint-Jan in Gouda.
Leerdienst
De leerdienst heeft oude papieren. Traditioneel wordt die vaak ingevuld als een dienst waarin de prediking zich op de Heidelbergse Catechismus (1563) baseert. Die bestaat uit 52 Zondagen (oorspronkelijk bedoeld als één voor elke zondag van het jaar) die elk één of meer vraag-en-antwoorden bevatten. Het kan zijn dat bv. een Zondag uit de Catechismus leidraad is, of dat een bijbelgedeelte leidend is waarbij een Zondag wordt genomen voor verbreding en verdieping. De inhoud van leerdiensten wordt vaak bepaald door de volgorde van Zondagen in de Catechismus. Dat hoeft echter niet: er zijn ook voorbeelden van dat gemeenten thema’s agenderen voor opeenvolgende leerdiensten waarbij Zondagen uit de Catechismus worden gezocht onafhankelijk van hun volgorde in de Catechismus. Het kan zelfs nog anders, namelijk dat gemeenten in het kader van gemeenteopbouw thema’s agenderen waarover een serie van leer-of verdiepingsdiensten wordt gehouden, los van de Catechismus, en bijvoorbeeld ingebed binnen een jaarthema van de gemeente.
Leren: waarom?
Waarom zou je als gemeente insteken op leren? Ten aanzien van leren bestaat er een misverstand alsof het alleen om leren-met-het-hoofd zou gaan. Leren in de kerk is niet alleen een hoofd-zaak, maar ook een zaak van hart en handen, gericht op navolging in het gewone en concrete leven. Leren is ook iets voor alle leeftijden. ‘Leven lang leren’ is een term die bekend is vanuit loopbaanbegeleiding en -ontwikkeling, maar ook in de kerk zijn volwassenen nooit uitgeleerd (zie bv. Efeziërs 4:11-15, 2 Petrus 3:17-18). En dus mag er ook jong mee begonnen worden (Deuteronomium 11:19, Spreuken 22:6).
Visie op het lerende kind
Vanuit bovenstaande is er in de Sint-Jan in Gouda een aantal jaren geleden een bezinning op gang gebracht over het kind in de leerdienst. Die bezinning werd gestimuleerd door praktijken elders in het land. Ten aanzien van Catechismus-gerelateerde prediking was er een impuls vanuit het boek Goed gelovig – Een thematische uitleg van de Heidelbergse Catechismus voor verkondiging en onderwijs, Batenburg e.a. (red.), Boekencentrum 2015. Dit resulteerde in een visie op het lerende kind in de gemeente die kan worden samengevat in twee woorden: ‘Samen leren’, en die werd geïnspireerd vanuit Nehemia 8:1-13 (HSV). Daar gaat het over het lezen van het boek van de wet door de priester Ezra. Daarbij wordt iedereen betrokken: in vs. 4: ‘Hij las daaruit voor (…) ten overstaan van de mannen, de vrouwen en van hen die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren’. Naast Ezra worden er ook anderen bij ingeschakeld (vs. 8,9) ‘zodat men de voorlezing begreep’. Het eindigt met het vers: ‘Toen ging al het volk weg om te eten en te drinken, om uit te delen en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden de woorden begrepen die men hun bekend had gemaakt.’ Doel is dat de kinderleerdienst eraan bijdraagt dat allen begrepen hebben waar het over ging, óók de kinderen op hun niveau. En dat er na afloop, bijvoorbeeld thuis in gezinsverband, over nagepraat kan worden en dat wat geleerd is in de kerkdienst en de kinderleerdienst uit te wisselen, er samen van na te genieten, en het in de praktijk te gaan brengen.
Praktijk
De kinderleerdienst wordt vormgegeven als kindernevendienst, in de Goudse Sint-Jan voor kinderen van groep 3 t/m 8 van de basisschool. Kinderen kunnen worden ingeschakeld bij de liturgie in de kerkdienst, bijvoorbeeld bij de bijbellezing of bij het beantwoorden van vragen uit de Catechismus. Voor dat laatste kan gebruik gemaakt worden van een versie voor kinderen, bv. Verboom, De catechismus voor kinderen, Groen 2016. Voor de preek verlaten de kinderen de kerkdienst voor hun eigen bijeenkomst. Hierin kan gedifferentieerd worden naar leeftijd. Zo zijn er in de Sint-Jan zes groepen. In de groepen wordt een invulling gegeven die aansluit bij wat er in de kerkdienst aan de orde wordt gesteld, maar op het niveau van het kind. Daarbij wordt eigen materiaal gebruikt, dat bv. door een commissie kan worden ontwikkeld, of geput uit beschikbaar materiaal. Er kan voor de oudere groepen ook gebruik gemaakt worden van basiscatechesemateriaal -in de Sint-Jan wordt gebruik gemaakt van de HGJB-methode On Track. Dit laatste kan tot gevolg hebben dat het aansluiten op wat in de kerkdienst aan de orde komt, losgelaten wordt. In de Goudse context is het niet praktisch om kinderen in de kerkdienst te laten terugkeren.
Effecten
Gastvoorgangers in de Sint-Jan zijn telkens verbaasd om te zien hoeveel kinderen de tweede dienst bijwonen. Als na het zingen na de bijbellezing de organist nog even doorspeelt, duiken er ‘opeens’ vanuit alle banken zo’n honderd hoofdjes op van kinderen die naar voren komen om met hun jufs en meesters naar hun eigen ruimtes te gaan. Kinderen waarderen de aandacht die er aan hen gegeven wordt in hun eigen groep. De kinderleerdienst is ook een belangrijke schakel in relationeel jeugdwerk. Een voorbeeld van een effect daarvan is dat door de kinderleerdienst het zicht op achtste-groepers in de Sint-Jan verbeterd is. Dit maakte het makkelijker om aan het einde van het schooljaar een overstapdienst te organiseren waarin kinderen die van basisschool naar voortgezet onderwijs gaan een persoonlijke zegen meekrijgen.
Een ander, onbedoeld neveneffect is er op het kerkbezoek: dat neemt toe. Nog een ander effect is dat de kinderleerdienst de gemeente en gezinnen – en niet in het minst ook de kinderleerdienstleiding – motiveert om bewust te zoeken naar vertaling van leerinhouden naar de praktijk, en om daarover in gesprek te zijn. Ook zijn kinderleerdienstbijeenkomsten oefenplaatsen in creatieve participatie door kinderen, in bijbellezen, bidden en verwerking.
Kanttekeningen
Invulling en uitwerking van de kinderleerdienst is afhankelijk van de context waarin hij plaatsvindt. Daarin is het contact met de eigen predikant(en) en gastvoorgangers belangrijk. Wat van visie en doelstelling gerealiseerd wordt, is hier mede van afhankelijk en kan wisselen in de tijd. Het is belangrijk om daar realistisch en praktisch mee om te gaan. Visie en doelstelling inspireren wel steeds om te zoeken naar wegen om het kind betrokken te houden op vorm en inhoud van de leerdienst. De uitvoering geeft ook een nieuwe focus op jongeren vanaf 12 jaar die wel ‘gewoon’ in de kerkdienst blijven. Nieuw is de mogelijkheid om in de dienst gerichter aandacht te geven aan wat voor hén belangrijk is.
Bron van vreugde
Door aandacht voor het kind, ook in de leerdienst, kan de gemeente blijven leren om zich te oriënteren op haar Bron. Daarmee mag dit artikel tenslotte ook gelezen worden als een pleidooi voor bezinning op leer-of verdiepingsdiensten, in welke vorm dan ook. Niet als doel in zichzelf, maar als vorm van gemeenteopbouw met goede papieren, tot eer van God, tot nut van de gemeente, en als bron van vreugde voor jong en oud.