Kindermoment (Vraag-)teken
4e Advent
Thema: (Vraag)teken
De boodschap van de engel, dat zijn verloofde Maria zwanger is, stelt Jozef voor grote vraagtekens. Wat betekent dit allemaal, wat moet hij doen? Hij zoekt achter het vraagteken naar een teken. Welke tekens, welke signalen zijn er te zien? En wat betekenen ze? Welke weg moeten we nemen? De speurtocht leidt van het vraagteken bij de voorganger tot het bouwpakket van een wiegje – en dat wiegje mag na de kinderdienst dan mee terug naar de viertafel.
Dit kindermoment maakt deel uit van een breder adventsproject.
Uit de Bijbel
Bij Jesaja 7:10-17 en Matteüs 1:18-25
Signalen, daar draait het om in deze teksten. Signalen, verwijzingen, tekens. Woorden en namen die erop wijzen dat er verandering in de lucht hangt. Verandering waar al lange tijd op gewacht wordt. We zien dat duidelijk terug in het geboorteverhaal van Matteüs: er zijn tekenen nodig om Jozef op andere gedachten te brengen. Jozef, die zijn toekomst in duigen ziet vallen, als blijkt dat Maria zwanger is van een ‘onbekende derde’. Jozef zoekt naar een nette en gepaste oplossing, hij is niet voor niets een rechtschapen mens. Hij probeert zo de kool en de geit te sparen. Maar dan geeft God hem een teken, een signaal dat hij een ander spoor moet kiezen. Hij moet zich niet van Maria en dat kind verwijderen, maar zich erover ontfermen als zijn eigen kind. Maar hij moet hem niet een naam geven in lijn met zijn eigen geslachtslijn. Dus geen Jozef, Jakob of Mattan (zie Matteüs 1:15-16). De naam die hij het kind moet geven is Jezus. Een populaire jongensnaam in die tijd, afgeleid van Jozua, onder wiens leiding Israël het beloofde land binnentrok. Ook deze Jezus zal de mensen naar het beloofde land brengen, en ook deze keer loopt de weg door het water van de Jordaan, waar ze bevrijd zullen worden van alles wat hen nu knelt om voluit mens te zijn. Alsof dat nog niet genoeg signalen zijn dat Jozef Maria niet moet verstoten, krijgt Jozef ook nog te horen dat deze Jezus de vervulling zal zijn van de belofte uit Jesaja 7:14. Zijn zoon zal genoemd worden Immanuël. Geen alledaagse, maar juist een zeer unieke naam. Deze naam werd juist niet aan een kind gegeven. Misschien wel omdat deze naam meer zegt over het kind dan dat ouders vooraf durven te zeggen: God is met ons. Woorden die worden tot een teken, tot een signaal, tot de belofte voor allen. Aan het einde van het evangelie zegt Jezus: Ik ben met jullie, tot aan de voltooiing van de wereld. De belofte van die nieuwe wereld wordt prijsgegeven in de naam Immanuël.
In de kerk
Drempelgebed
V=voorganger, K=kind, A=allen
V: We zoeken een weg naar Kerstmis.
K:Help ons, God, om niet op te geven.
V:Help ons door te gaan, ook als de twijfel ons overvalt.
K:Help ons uw weg te gaan naar een wereld van vrede
A:Wees bij ons, God, en ga met ons op onze weg.
Amen.
Kaarsenlied
De vierde adventskaars wordt aangestoken.
Steek vier kaarsen aan.
‘t Feest komt dichterbij.
Jezus is voor ons geboren.
Kom, wees blij!
Bij de plek van de voorganger ligt een vraagteken.
Voorganger:
- Vandaag is het alweer de vierde zondag in deze adventstijd. Bijna zijn we bij Kerstmis aangekomen.
- Elke week hebben we samen iets gevonden, hebben we de goede plek gezocht – en alweer iets gevonden. En elke week hebben de kinderen er iets moois van gemaakt in de kinderdienst. Zo is onze viertafel gegroeid.
- Vandaag komt er weer iets bij. Kijk maar wat ik hier heb! (Laat het vraagteken zien – weten de kinderen wat het is?)
- Een vraagteken. Wanneer heb je nou een vraagteken nodig? (Als je een vraag wil stellen)
- Oké – maar wanneer stel je een vraag? (Als je het niet weet, als je iets wil weten)
- Een vraagteken – dat heb je nodig om te laten zien dat je het niet weet.
- Ik ben benieuwd waarom vandaag dat vraagteken hier ligt. Zou er iemand zijn die het niet weet? Iemand die vragen wil stellen?
- Laten we maar eens zien wat de bijbel ons vandaag te vertellen heeft. Wie weet helpt dat ons een beetje verder.
Lezer (eventueel een van de oudere kinderen):
De profeet Jesaja moest nog meer zeggen tegen Koning Achaz:
‘Vraag om een teken bij God.
Een teken van beneden, van onder de aarde.
Of een teken van boven, uit de hemel.’
Achaz zei: ‘Nee, dat doe ik niet.
Ik wil zonder een teken op God kunnen vertrouwen.’
Jesaja zei tegen hem: ‘De Heer zal zelf een teken geven.
Een jonge vrouw zal zwanger worden. Ze zal een zoon krijgen.
Ze zal haar kind Immanuël noemen.
Deze jongen zal boter en honing eten.
Hij moet leren te kiezen.
Hij moet leren te kiezen voor het goede en niet voor het kwade.
Zolang dit kind niet geboren is, zal het een moeilijke tijd zijn.
Maar voor de verschrikkelijke koningen Resin en Pekach hoef je niet meer bang te zijn.
Hun land zal worden verwoest, er woont dan niemand meer.
Je hoeft er niet meer bang voor te zijn.
(naar Jesaja 7:10-16)
Voorganger:
- Jesaja zegt dus tegen de koning: ‘U moet om een teken vragen.’
Maar de koning vindt dat hij dat niet nodig heeft.
‘God zal een teken geven’, zegt Jesaja dan,
‘een teken voor al die mensen die veel vragen hebben, die zich afvragen hoe ze kunnen weten dat God er voor hen is.’
Lezer:
Jesaja zei tegen hem: ‘De Heer zal zelf een teken geven.
Een jonge vrouw zal zwanger worden. Ze zal een zoon krijgen.
Ze zal haar kind Immanuël noemen.’
Voorganger:
- Een teken voor al die mensen die vraagtekens hebben.
Dat is mooi, op de laatste zondag voor Kerstmis.
- Maar waar zou dat teken dan te vinden zijn?
En – nog een vraag! – over wie gaat het dan vandaag? Wie heeft er vraagtekens?
- Laten we onze tablets maar erbij pakken en eens zien wat die ons te zeggen hebben!
Deel nu de ‘tablets’ uit aan de kinderen. Zie de projectbeschrijving.
Eventueel kan de kaart die op de achtergrond van de ‘tablet’ staat via de beamer getoond worden.
- Nu hebben we een kaart, maar daar hebben we niet veel aan. We moeten beter kijken.
- De kaarten met de ‘ingezoomde’ afbeelding van deze week worden uitgedeeld. De kinderen schuiven die in de tablet. Ook deze kaart kan via de beamer getoond worden.
- Dat is beter. Nu weten we wat we moeten zoeken.
- Wat staat er op de tekening? (tafeltje met ontbijtspullen).
- Hebben we dat hier, een tafel met ontbijtspullen?
- Met de kinderen wordt gezocht naar de ontbijttafel die ergens in de kerkruimte staat.
- Daar ligt een doos. Met de doos komen de kinderen terug naar de voorganger.
Voorganger:
- Wat zou er deze week in de doos zitten?
(opent de doos, haalt een bouwpakket van een wiegje eruit en laat dat zien.)
- Wat is dit nu? Kunnen jullie zien wat het is? Voor mij is het nog een vraagteken….Ik weet het nog niet… Volgens mij moet dit allemaal nog in elkaar gezet worden. Ik denk dat dan ons vraagteken een teken wordt, op weg naar Kerstmis!
- Dat mogen jullie in de kinderdienst gaan doen. En neem dan straks mee wat het geworden is, zodat wij het ook kunnen zien! Jullie nemen ook het licht mee naar de kinderdienst. Licht om te kunnen zien en licht van samenzijn. Wij zijn heel benieuwd waar jullie mee terug komen!
Terug in de kerk
- De kinderen komen terug in de kerk met het wiegje dat gebouwd is met het bouwpakket.
- De voorganger gaat met de kinderen een gesprekje aan over het wiegje.
- Een wiegje heb je nodig als er een kindje geboren is. En dat is precies wat Jesaja zei: dat er een kindje geboren zal worden. Dit wiegje is het teken dat bij ons vraagteken past.
Meer informatie op www.kinderdienst.nl.