Kunst & cultuur
![Geloofsopbouw [2;1, edit]](https://www.theologie.nl/wp-content/uploads/2021/10/Geloofsopbouw-21-edit-1140x570.png)
Film
Pawel Pawlikowksi Cold War 2018
Een verscheurde relatie
Om Europa vandaag beter te begrijpen moet je haar verleden in duiken. Vier jaar was ik toen de Berlijnse muur viel; pas later kon ik me een beeld vormen van de Koude Oorlog. Het bleef moeilijk om een gevoel te krijgen bij de tegenstellingen tussen Oost en West, totdat ik eind vorig jaar het zinderende liefdesdrama Cold War zag.
De film, die onder meer uitgeroepen werd tot de beste Europese film van het jaar, is geregisseerd door Pawel Pawlikowksi. De Poolse regisseur is bekend van de eveneens schitterende zwart-wit film Ida, over een jonge novice die haar eigen geschiedenis achterhaalt. Cold War speelt zich af in het communistische Polen van de jaren vijftig. Dirigent Wiktor geeft tegen wil en dank leiding aan een volksdansen zanggroep, dat het visitekaartje moet zijn van het land. Zijn oog valt op de talentvolle zangeres Zula. Als zij de grote weldaden van de communistische leiders bezingt, vergeet iedereen voor even de pijn en vernedering. Maar de zang van Zula gaat pas echt door merg en been wanneer ze haar eigen hartenkreet bezingt: ‘Mijn hart, je wilt niet met rust gelaten worden.’ Tijd zou er niet toe doen als je van elkaar houdt. Niettemin kan het tijdsgewricht waarin je leeft het samenzijn wel onmogelijk maken.
Wanneer Wiktor en Zula kennismaken met de zwoele jazz-tonen in nachtelijk Parijs, zou je verwachten dat het hart daar in het vrije Westen de rust vindt waarnaar het zo hunkert. Maar dat is niet het geval, want de liefde voor het land dat hen heeft verscheurd, bekoelt niet.
Cold War laat zich heel goed bekijken met een schuin oog naar het huidige Polen. Niet eerder zag een verscheurde relatie er zo aantrekkelijk uit.
— Joël Friso is theoloog en lid van Interfilm.
Muziek
‘Wachet auf!’

In een TussenRuimte-nummer over het spiegelen van perspectief ga ik in op de spiegel die een kerklied voor kan houden. Zending is van nature een confrontatie met een nieuwe boodschap, een nieuw verhaal. In de schat aan kerkmuziek waar wij uit putten is één lied daar wel een heel goed voorbeeld van. De zogenoemde ‘koning van het kerklied’, namelijk ‘Wachet auf, ruft uns die Stimme’, gebaseerd op Jesaja 21 en de gelijkenis van de vijf wijze en vijf oliedomme meisjes in Mattheüs 25, in het Nederlands: ‘Op, waakt op! Zo klinkt het luide’.
Het houdt de manier waarop wij ons leven inrichten een spiegel voor, schudt ons wakker en roept op om de Bruidegom tegemoet te gaan. In ‘Wachet auf ’ reflecteren de glorie van Christus en de verwachting van zijn komst. Deze bijzondere boodschap heeft componisten door de eeuwen heen geïnspireerd. Voor Johann Sebastian Bach werd het koraal de basis van een van zijn tophits in Cantate 140, maar ook Max Reger (1873-1916) heeft er een indrukwekkende koraalfantasie voor orgel over geschreven.
Vorig jaar ontdekte ik dat de Nederlandse componist Jan Koetsier (1911-2006) er een aanzienlijk werk voor trombone en orgel op heeft gebaseerd. Koetsier weet de boodschap van verwachting over vijftien minuten muziek uit te spreiden. Waar het stuk begint met wakker schuddend trombonegeschal, duurt het tot de laatste bladzijde voordat de majesteitelijke tonen van de ‘koning van het kerklied’ in hun geheel bevrijdend door de akoestiek schallen. En dat terwijl de echte glorie nog moet komen!
— Iddo van der Giessen, student Orgel (master) en Geschiedenis (research master), afgestudeerd in Kerkmuziek en World Politics, is cantor-organist van de Goede Herderkerk te Rotterdam Schiebroek. Zie voor zijn recente cd ‘Wachet auf!’ m.m.v. trombonist Joram van Ketel, inclusief de Partita over ‘Wachet auf’ van Jan Koetsier:www.iddovandergiessen.nl
Boeken

René de Reuver, Dorottya Nagy e.a., Van migrant tot naaste. Plaatsmaken voor jezelf, Utrecht: KokBoekencentrum, 2018, 144 bladzijden, € 12,99 (e-book € 7,99 )
‘Weinig onderwerpen zijn zo complex als migratie’, vertelt de flaptekst van dit boek, verschenen in opdracht van de Protestantse Kerk in Nederland. Het is een mooie oefening in bescheidenheid en getuigend spreken. Het nodigt uit tot lezen; zo ook de ondertitel: ‘plaatsmaken voor jezelf ’, dat zo geheel anders klinkt dan ‘ruimte maken voor een ander’.
De schrijvers René de Reuver en Dorottya Nagy en een zestal geïnterviewde in migratie gespecialiseerde onderzoekers, getuigen allen van zorgvuldig, dapper en behoedzaam overwegen. Ze zijn bereid om onze natuurlijke en christelijke neigingen met betrekking tot migratie kritisch onder de loep te nemen.
Het is een omissie, zegt De Reuver, dat in het migratiedebat de persoonlijke verhalen van migranten ontbreken. Daarom worden ook zes migranten aan het woord gelaten. Dat zijn bijzondere verhalen, die beslist een vinger op de gevoelige plek leggen. Het is in veel opzichten een mooi en evenwichtig boek, een oefening in nadenken en uitnodigend soms om geïrriteerd te raken.
Ik vind het wel een omissie dat juist in zo’n boek gewone mensen, die migratie als een bedreiging ervaren, niet aan het woord komen. De geïnterviewde onderzoekers blijken zeer empathisch te zijn voor deze gewone Nederlanders, vol begrip waarom men het lastig vindt wanneer winkel, taal en kleding in hun buurt veranderen. Het lijkt alsof de onderzoekers en De Reuver en Nagy helemaal begrijpen waarom er zoveel onrust heerst en boosheid klinkt in dit land, in sociale media en parlement. Maar vertolken zij, die zo helder analyseren en verwoorden, de gevoelens wel van die boze burger? Had die toch niet aan het woord kunnen komen?
— Piet Both
Kor Grit, “Christians by Faith, Pakistani by Citizenship”. Negotiating Christian Identity in Pakistan, Publications of the Department of Philosophy and Religious Studies, Universiteit Utrecht, Volume 118, 2019, 263 bladzijden, publisher version te downloaden van dspace.library.uu.nl/handle/1874/374284
Op deze belangrijke, spannende, kundig geschreven godsdienstsociologische studie promoveerde Kor Grit op 18 januari bij professor dr. Martha Frederiks en copromotor dr. L.M. van Liere. Het woord ‘Faith’ doet denken aan een analyse van theologische geschriften en Urdu-preken, waarin christenen in Pakistan worden bemoedigd om trouw te volharden. In veel moslimlanden worden immers meer christenen moslim dan omgekeerd. Maar deze sociologische studie bevat weinig theologie in tekst, bibliografie en Engelstalige interviews. Grit werkte vanuit het Christian Study Centre (CSC) in Rawalpindi, van maart tot juni 2014 en van februari 2015 tot februari 2016.
Na een hoofdstuk over zijn werkwijze schetst Grit vervolgens (2) hoe zending en missie in de negentiende eeuw succes boekten dankzij de ‘Indian mass movements’ onder ‘outcasts’. Een verdrongen herinnering voor veel hedendaagse christenen, maar niet vergeten door moslims. Aanraking door de katholieke Asia Bibi zou het waterglas van moslimvrouwen onrein hebben gemaakt, zo konden we eind 2018 in de krant lezen.
Toen Pakistan in 1947 onafhankelijk werd, vertrokken de meeste hindoes, maar het denken in ‘kasten’ verdween niet. Aanvankelijk voer Pakistan een seculiere koers met gelijke kansen voor minderheden. Begonnen onder Bhutto en na 1977 ingevoerd door Zia-ul-Haq veranderde een islamisatieproces de hele samenleving ten nadele van minderheden. Voor velen werd het een zaak van overleven of emigreren. Gelukkig was van vervolging geen sprake. Ze werden wel vaak gereduceerd tot maar net getolereerde ingezetenen. Voorzichtigheidshalve wordt de islamistische ideologie van Mawdudi (1903-1978) niet steeds als bron van dit proces genoemd. Vooral de aangescherpte blasfemiewet en toenemend religieus geïnspireerd geweld maken christenen en moslims minder bereid tot samenwerking en dialoog.
Grit beschrijft vervolgens (3 en 4) hoe het oecumenische (protestants én katholiek) CSC, samenwerkend met partnerorganisaties, zoals de National Commission for Justice and Peace (rk), het accent verlegde van studie, ten bate van de kerken, naar actie en bevorderen van interreligieuze harmonie en handhaving van mensenrechten. Het doel is dat christenen, als constitutionele minderheid, weer echt gaan meetellen. Dus net als kort na 1947. Deze inzet gebeurt vanuit een gedeelde niet-westerse cultuur, door sociale acties, bijdragen aan het onderwijs en het bevorderen van de volksgezondheid in christelijke klinieken en ziekenhuizen.
Tips van de Redactie
• Father James Mallon, Divine Renovation. From a Maintenance to a Missional Parish, Saint Paul University, Canada: Novalis, 2014, e-book € 20,56
In Nederland verschenen als: James Mallon, Als God renoveert. De parochie van onderhoud naar bloei, Baarn: Adveniat, 2018, 350 bladzijden, € 25
• Jurjen A. Zeilstra, European Unity in Ecumenical Thinking 1037-1948, Zoetermeer: Boekencentrum Uitgevers, 1995, 454 bladzijden, € 17,50
Deze studie laat vanuit verschillende nationale perspectieven zien hoe de bij de oecumene betrokken theologen en lekenexperts in die jaren bezig waren met Europa.
In twee hoofdstukken (5 en 6) wordt beschreven hoe genoemde NCJP de ‘mission schools’ helpt door pleiten voor ‘textbook reform’. In de door de overheid voorgeschreven tekstboeken wordt van nietmoslims en hun religies een negatief beeld neergezet en hun bijdragen aan de opbouw van Pakistan verzwegen. Demografische cijfers melden lagere aantallen christenen dan er zijn. De NCCP betoogt dat door ‘haat’-teksten te verwijderen op de duur de veiligheid van allen wordt gediend. Grit had daarbij ter ondersteuning van eigen betoog kunnen verwijzen naar vergelijkbare ervaringen vermeld in de Duitse serie Die Darstellung des Christentums in Schulbüchern islamisch geprägter Länder (sedert 2005), onder redactie van Klaus Hock en Johannes Lähnemann.
Grit ziet terecht weinig nut in een apologetische benadering van de islam. Maar hij onderschat de schade die de verbreiding van het Pseudo-evangelie van Barnabas sedert 1973 in Pakistan en elders aanricht. Daartegen schrijven is noodzakelijke apologetiek.
De door Grit beschreven pogingen van genoemde organisaties om aan te tonen dat christenen geen westerse agenda volgen, maar loyale Pakistani’s zijn, vormen de kern van zijn boek. Die pogingen doen mij denken aan de tijd dat de kerk een vervolgde christelijke minderheid was in het Romeinse rijk. De verdedigers van christenen als loyale onderdanen van de keizer in de tweede eeuw dragen in de kerkgeschiedenis met ere de naam ‘apologeten’. Ik complimenteer Grits boek door het een moderne apologie voor de rol van Pakistaanse christenen als volwaardige medeburgers te noemen. Hij verdient daarom veel lezers.
— Jan Slomp was zendeling in Pakistan van 1964 tot 1977 en was bestuursvoorzitter en staflid van het Christian Study Centre
Pieter Verster, Jesus Christus, Seun van God, ís ons Versoening. ’n Missionêre Christologie, Bloemfontein: Sun Press, 2017, ZAR 390, www.sun-e-shop.co.za (download extract)

Verster is hoogleraar missiologie aan de Universiteit van de Vrystaat in Bloemfontein, ZuidAfrika. Verzoening is een belangrijk thema in die context en een aspect van missiologie als opdracht van de kerk om te streven naar sociale gerechtigheid. De auteur geeft daaraan een radicale verdieping.
Verzoening is zonder betekenis zonder verzoening met Gód en die is alleen mogelijk door God zelf. Zonder een hoge christologie blijft al het spreken over verzoening vruchteloos.
Alleen de transcendente God kan in zijn komen ons leven helen en dat heeft Hij gedaan door Christus in wie mensen eeuwig leven ontvangen. Christus is niet alleen de boodschapper of bemiddelaar van verzoening, Hij is zélf onze verzoening. In Hem sterven wij af aan het leven in de zonde en participeren wij in het transcendente leven van God. De missiologie van Verster kan daarom evengoed worden gelezen als een christologie: dit is de inhoud waarom het in de zending draait.
Verster keert terug naar de basale missiologie van Handelingen: het is brengen van het goede bericht van Jezus. Hij brengt zijn nieuwe paradigma, dat niet anders dan het oudste is, op bescheiden wijze zonder expliciete controverse, maar acceptatie van Versters visie betekent dynamiet in de huidige missiologische discussie. — Bram van de Beek
Jan A.B. Jongeneel, Nederlandse zendingsgeschiedenis. Deel II: Ontmoeting van protestantse christenen met andere godsdiensten en geloven (1917-2017), Utrecht: Boekencentrum, 2018, 718 bladzijden, € 42,50

In 2015 verscheen van de hand van prof.dr. Jongeneel een boek over de Nederlandse zendingsgeschiedenis in de periode van 1601 tot 1917. Dit nieuwe boek is het vervolg daarop en behandelt de periode tot 2017. Voor dit boek raadpleegde hij niet alleen schriftelijke bronnen, maar had hij ook gesprekken en e-mailcontact met deskundigen op het gebied van zending.
Het is een indrukwekkende hoeveelheid informatie die in dit boek samengebracht is: van het grote wereldgebeuren dat een rol speelde in de zendingsgeschiedenis, zoals het einde van koloniale tijdperk, tot de inhoud van bundels met zendingsliederen. De lijn en de afbakening van het boek is echter helder: het gaat om de ontmoeting van protestanten met andere godsdiensten. Wat deze periode bijzonder maakt, is dat dit ook meer en meer op eigen Nederlandse bodem gebeurt. Naast aandacht voor algemene ontwikkelingen op het gebied van zending, politiek en maatschappij, beschrijft hij verschillende zendingsorganisaties en -netwerken die een rol speelden en spelen. Hij biedt ook korte portretten van mensen in de zending: missiologen en mensen die werkzaam waren in het buitenland. In het laatste hoofdstuk schetst hij enkele grote lijnen in vijfhonderd jaar protestantse zendingsgeschiedenis.
De informatie is duidelijk gerangschikt, daarnaast zijn er uitgebreide registers en allerlei interessante bijlagen. Hoe dik het boek ook is, uiteraard kan niet elk deelonderwerp tot in detail uitgewerkt worden. Daarom is het uitgebreide notenapparaat en de bibliografie heel nuttig voor hen die meer willen lezen over een bepaald onderwerp. Jongeneel geeft zelf ook aan dat het goed zou zijn als er vervolgstudies zouden komen over bepaalde thema’s en geeft daarvoor enkele suggesties. Dit informatieve boek geeft daarvoor alvast een goede basis!
— Foka van de Beek